Wat is argumenteren?
- In het Engels is een ‘argument’ ook wel een woordenwisseling of ruzie, maar dat is niet wat met argumentatie bedoeld wordt.
- Waar het bij argumentatie om gaat is het type argument dat wordt gedefinieerd in de sketch ‘Argument Clinic’ van Monty Python, waarin een cliënt een kliniek binnen komt en betaalt voor een argument. Als hij eindelijk de juiste kamer heeft gevonden om een argument te krijgen, ontkent de persoon in de kamer die hem een argument moet geven gewoon alles wat er gezegd wordt. De cliënt klaagt dat ontkenning iets anders is dan een argument. Hij zegt: een argument is een aaneengekoppelde serie van standpunten om tot een conclusie te komen.
- De definitie van een argument die dan ook wel eens wordt aangehouden is: een argument is een aaneengekoppelde serie van zinnen, standpunten en proposities (ook wel premissen) die bedoeld zijn om reden te geven aan een andere zin, standpunt of propositie (oftewel de conclusie). Een argument hoeft echter niet altijd een conclusie te bewijzen.
- Uit deze definitie blijkt waar argumenten uit bestaan en wat het doel van argumenteren is.
- Er zijn veel verschillende soorten redenen: om iets uit te leggen, om iets te rectificeren of om reden te geven aan waarom iemand iets doet. Ze worden dus ook gebruikt in een verscheidenheid aan dagelijkse situaties: om erachter te komen waarom je computer is gecrasht, waarom je vriendin boos is, op welke politieke partij je moet stemmen, welke studie je moet doen, etc.
- Argumenten hebben dus niet maar één doel. Rechtvaardiging en uitleg zijn voorbeelden van verschillend gebruik van argumenten.
Deductieve en inductieve argumenten
- Goede argumenten kunnen zowel deductief als inductief zijn.
- Waar bij deductie de conclusie logisch onvermijdelijk volgt uit de aannames, is bij inductie de conclusie niet onvermijdelijk, maar waarschijnlijk.
- Om er achter te komen of een argument deductief of inductief is, is het belangrijk om goed te lezen. Wanneer er bijvoorbeeld gezegd wordt: ‘Het kan gaan regenen’, dan zeggen we eigenlijk dat regen een mogelijkheid is. Het is inductief. Als we zeggen: ‘Er is regen op komst’, dan is er geen andere mogelijkheid dan dat het snel zal gaan regenen. Dan is het dus deductief.
Deductieve argumenten
- Na woorden als ‘omdat’, ‘aangezien’ of ‘dit wordt verklaard door’, volgt vaak een premisse. Een dergelijk premisse komt dan na de conclusie. Je kunt bijvoorbeeld beweren dat je verdrietig bent, omdat je partner je verjaardag is vergeten.
-
De premisse in een goed deductief argument bewijst de conclusie die getrokken wordt.
-
Bij deductief redeneren is validiteit erg belangrijk. Een argument wordt valide genoemd wanneer het niet mogelijk is dat de premisse waar is en de conclusie onwaar is.
-
Een voorbeeld:Premisse: ‘Jan was voorzitter voordat Piet voorzitter was en Klaas was voorzitter na Piet. Conclusie: ‘Jan was voorzitter voordat Piet voorzitter was’. Het is in dit voorbeeld onmogelijk dat de premisse klopt en dat de getrokken conclusie niet waar is. De premisse van een goed deductief argument bewijst dus de conclusie. Er is daarom sprake van een valide argument. Als de premisse van een valide argument waar is, wordt het argument gegrond (‘sound’) genoemd.
-
Inductieve argumenten
- De premisse van een inductief argument bewijst de conclusie niet, maar ondersteunt de conclusie.
- Er is bij een inductief argument dus geen sprake van een alles-of-niets principe, zoals bij een deductief argument. Ondersteuning voor een conclusie wordt door inductief argument geleverd in gradaties.
- Een voorbeeld is dat de dader van een moord wordt gezocht. Er is een vrouw vermoord en van haar man wordt geweten dat hij haar herhaaldelijk heeft bedreigd. Dit is zeker geen bewijs voor het feit dat hij haar heeft vermoord en ondersteunt de claim ook niet dat hij haar heeft vermoord. Als zijn vingerafdrukken worden gevonden op het moordwapen, dan is dit nog steeds geen bewijs voor de claim dat hij haar heeft vermoord, maar dit gegeven geeft wel meer steun voor de claim dat hij haar om het leven heeft gebracht.
-
Hoe meer een premisse de conclusie van een inductief argument steunt, des te sterker het argument is.
-
Hoe minder een premisse de conclusie van een inductief argument steun, des te zwakker het argument is
-
Waar komt het naar voren?
Gerelateerde studies
- Rechtsgeleerdheid
- Geneeskunde
- Wiskunde en natuurkunde
- Informatica
Gerelateerde vakken
- Academische vaardigheden
- Scriptie schrijven en onderzoek doen