In gebieden waar de temperatuur sterk kan dalen, is het verstandig om een onderlaag, tussenlaag en een buitenlaag te dragen. De onderlaag kan het best een vochtafdrijvende, synthetische laag zijn zoals bijvoorbeeld lang thermo ondergoed. De tussenlaag zorgt ervoor dat de warmte wordt vastgehouden, door de laag met stilstaande lucht. Deze lucht wordt door je lichaam verwarmd en zorgt zodoende voor een isolerende laag tegen de kou.

Een goede buitenlaag is bij voorkeur wind en waterdicht en zorgt ervoor dat warmte niet verdwijnt en koude wind niet naar binnen komt. 

Het is verstandig om een fleece sweater mee te nemen omdat deze warm, sneldrogend, ademend en superlicht is. Voor de buitenlaag kan men het beste een winddichte jas meenemen. Het beste alternatief is een wollen trui. Wol is goed ademend en houdt je goed warm. Een nadeel is dat wol niet snel droogt, zwaar is en nogal eens jeukt.

Voorkom nat worden. De synthetische eerste kledinglaag voert je zweet van je lichaam af. De buitenste waterdichte laag zorgt ervoor dat smeltende sneeuw niet bij je binnenste lagen kan komen.

Het meeste warmte verlies je via je hoofd, zorg dus voor een goede muts en sjaal. De capuchon van je winddichte jas is ook heerlijk als extra laagje isolatie.

Tegen bevriezing moet je ook goed letten op bescherming van je neus, voeten en handen. Voor je voeten zijn goede waterdichte schoenen en vochtafdrijvende sokken belangrijk. Voor je handen zijn wanten beter dan handschoenen. Nog fijner zijn dunne handschoentjes in wanten. Zorg wel dat ze niet te strak zitten, als de bloedcirculatie wordt beperkt krijg je het sneller koud.

Bescherm je ogen altijd tegen zonlicht (nauwsluitende zonnebril of skibril) in een besneeuwde omgeving. Sneeuwblindheid is erg pijnlijk!

Beperk buiten zijn bij temperaturen lager dan -25 graden, ook harde wind en ijzige kou kun je beter ontlopen waar mogelijk.