Kernpunten
Onderzoek onderscheidt twee vormen: Fundamenteel onderzoek dat zich kort gezegd richt op uitbreiding van kennis, terwijl praktijkgericht onderzoek is bedoeld om oplossingen te bieden voor een praktijkgericht probleem. Wetenschap houdt zich aan een bepaalde systematiek en logica, welke hier weergegeven worden in de empirische cyclus. Belangrijke begrippen zijn: exploratie, inductie, deductie, hypothesen, toetsing. Kerndoelen:
Onderscheiden van fundamenteel en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek.
Kennen van verschillende stadia in de empirische cyclus en de mogelijkheid tot reproductie hiervan.
Het in eigen woorden beschrijven van inductie en deductie.
Het belang van hypothesen in wetenschappelijk onderzoek.
Kennis over de mogelijkheid van wetenschap in ondersteuning van beleidsvorming in beleid en professionele praktijk.
2.1. Kennis en praktische problemen
Vaak levert onderzoek nieuwe vragen op, vinden onderzoekers hiaten in ander onderzoek of heeft dit onderzoek te weinig antwoorden geleverd. Er ontstaat een kennisprobleem. Fundamenteel onderzoek houdt zich bezig met het ontwikkelen van hypothesen, theorieën en de toetsing hiervan. De antwoorden leveren theoretische kennisvermeerdering op en lost dus het kennisprobleem op. Praktijkproblemen daarentegen ontstaan buiten de wetenschap om, wanneer personen, groepen of bedrijven bijvoorbeeld ergens tegen aan lopen. Hier steekt praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek de kop op, zij doet onderzoek naar ontwikkeling, uitvoering, evaluatie van oplossingen voor prakrijkproblematiek. Ook hier is sprake van uitbreiding van kennis, maar in dit geval is het praktische kennis die beleidsmakers en professionals direct helpen bij besluitvorming. Vaak kan praktijkgericht onderzoek niet wetenschappelijk worden genoemd omdat het nauwelijks theorievorming bevat, tevens weinig systematiek, moet het snel gebeuren en maakt het gebruik van niet wetenschappelijke normen, maar veelal die van de opdrachtgever of beroepsgroep. Praktijkgericht onderzoek dat niet voldoet aan de wetenschappelijke normen van methodologie wordt dan ook praktijkgericht niet-wetenschappelijk onderzoek genoemd. Bijna elk onderzoek heeft te maken met zowel praktijkproblemen als met kennisproblemen, toch moet de onderzoeker duidelijk kunnen maken wat het primaire doel is.
Type onderzoek | Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek | Praktijkgericht niet-wetenschappelijk onderzoek | Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek |
Hoofddoel | Kennisvermeerdering in verlengde van theorie | Ondersteuning van besluitvorming | Kennis voor besluitvorming |
Richtinggevende regels en normen | Wetenschappelijke normen. | Praktijknormen (van opdrachtgever/ beroepsgroep) | Praktijknormen en wetenschappelijke normen |
Resultaten | Generalisering op basis van theorie | Eigen praktijksituatie | Eigen praktijksituatie en eventueel generalisering naar andere praktijksituaties |
2.2. Empirische cyclus voor fundamenteel onderzoek
De verschillende stappen in het onderzoeksproces staan op logische volgorde, samengevat in de empirische cyclus van De Groot 1971. Dit is een theoretisch of methodologisch model van wetenschappelijk onderzoek, ideologisch opgesteld. Theorie is hier een centraal begrip. De volgorde is als volgt:
Observatie
Inductie
((Theorie) deze staat niet in het boek maar wordt over het algemeen geplaatst tussen inductie en deductie.)
Deductie
Toetsing
Evaluatie
Observatie; nadat de cyclus afgerond is volgt vaak weer een nieuwe cyclus. Dit omdat een goed onderzoek altijd nieuwe vragen oplevert. Dit wordt verderop uitgewerkt.
Observatie
Voor de verzameling van onderzoeksmaterie is observatie van belang. Deze observatie dient ertoe duidelijk te krijgen welke kennis al aanwezig is, of en welke hiaten daar in zitten, en te kijken of deze kennis toereikend is om de onderzoeksvraag te antwoorden. Dit is vaak niet zo, er ontstaat dus een kennisprobleem. Om te weten welke kennis er allemaal aanwezig is, hoe andere onderzoekers tegen het probleem aan kijken en om de onderzoeksopzet en zijn probleemstelling duidelijk te krijgen is systematisch literatuuronderzoek de belangrijkste bron. Na formulering van het kennisprobleem is het duidelijk welke fasen van de empirische cyclus zullen volgen. Wanneer veel kennis ontbrekend blijkt te zijn en een goede, complete theorie mist noemt men het een explorerend onderzoek. In dit geval komt het neer op de eerste fasen van de cyclus tot er met de theorieformulering. Wanneer de onderzoeker bestaande kennis en een daarbij behorende theorie wil toetsen noemt men het een toetsend onderzoek. Dit omvat theorie tot en met evaluatie, de laatste fasen van de cyclus.
Inductie
Inductie is zoals weergegeven in de opsomming de tweede fase van de empirische cyclus. Hierin worden belangrijke fenomenen vastgesteld en benoemd. Op basis van hun ervaring en aanwezige kennis construeren onderzoekers een onderbouwde verwachting weergegeven in mogelijke empirische regelmatigheden en verbanden, een educated quess. Deze educated guess is de basis voor de te onderzoeken hypothesen. Om de genoemde verbanden te vinden wordt aan de hand van gedane observaties een te veralgemeniseren uitspraak gedaan. Door dit te doen voor verder onderzoek te doen heet inductie. Er wordt als het ware gegokt met enige voorkennis. In de empirische cyclus spreken we nu van bij de veronderstelling of de exploratieve hypothese, dit omdat de werkelijke verklaring van de theorie nog gevonden moet worden. Inductie van een dergelijke hypothese betekent de start van de zoektocht naar de verklaring of interpretatie van een theorie. Omdat een theorie centraal staat in de empirische cyclus heb ik hem bij de opsomming gevoegd. In de eerste fasen van de empirische cyclus, observatie en inductie, is men nog op zoek naar een theorie. In de laatste fasen, deductie, toetsing en evaluatie, beoordeelt men de gevonden theorie. Een theorie staat voor samenhangende uitspraken waarmee wetmatigheden beschreven, uitgelegd en voorspeld kúnnen worden. Omdat er vaak meerdere verklaringen mogelijk zijn voor fenomenen kiezen onderzoekers bij de uitwerking van theorieën de meest waarschijnlijke. Het afwegen van verklaringen is een belangrijk kenmerk voor exploratief onderzoek waarin de theorie nog gevonden moet worden of nog niet is getoetst.
Deductie
Om tot een hypothese te komen redeneert men van een algemene uitspraak naar het specifieke. Dit noemt men deductie. Deductie is dus de tegenhanger van inductie. Een hypothese is hierbij de verwachtte waar te nemen feiten. (Hoe tot hypothesen toe geredeneerd wordt, wordt verder uitgelegd in het volgende hoofdstuk.) Zoals gezegd is het doel van een theorie; verklaren. Deze verklaring wordt getracht te vinden door naar de oorzaak van fenomenen te zoeken. 1Welke hypothesen en aannames afgeleid worden uit de theorie is afhankelijk van het gekozen vertrekpunt voor het onderzoek.
Toetsing van hypothesen
Hypothesen zijn relevante criteria om de gestelde theorieën te kunnen testen. De toetsing gebeurt door de uitkomsten na analyse van empirische data tegenover de hypothese te zetten en met elkaar te vergelijken. Wanneer de hypothese geverifieerd is door uitkomsten van data analyse, is de hypothese bevestigd, en dus waarschijnlijk. (let op: na verificatie is het nog steeds niet zeker of de hypothese klopt.) Wanneer de hypothese gefalsifieerd wordt, wordt deze verworpen of opnieuw geformuleerd. Verificatie en falsificatie worden in een later hoofdstuk verder uitgewerkt. De ervaring heeft geleerd dat veel onderzoekers vrijwel nooit na falsificatie hun gehele theorie verwerpen, maar altijd proberen te redden wat er te redden valt, door aanpassingen aan te brengen in de theorie.
Evaluatie
Aangekomen bij de laatste fase van de cyclus wordt de grote vraag beantwoord: is het kennisprobleem opgelost? Dit kan er toe leiden, indien het kennisprobleem nog in enige mate aanwezig is, om de empirische cyclus, al dan niet geheel, opnieuw te doorlopen. Zo kan opnieuw begonnen worden met observaties, maar wanneer de verbanden en regelmatigheden wel lijken te kloppen en de antwoorden alleen maar nieuwe vragen hebben opgeleverd kan men er ook voor kiezen enkel te exploreren naar verdere verklaringen van de gevonden wetmatigheden. Wat ook kan is dat de overtuiging leeft dat niet de theorie onjuist is, maar in de gedane veronderstellingen een fout zit. In sum: er bestaan verschillende redenen voor het niet oplossen van kennisproblemen.
Afstappen van theorie omdat er betere verklaringen voor gevonden data zijn.
Onjuiste uitvoering van onderzoek.
Verdere uitwerking van de theorie is noodzakelijk.
Ook kan het zijn dat andere verklaringen mogelijk zijn voor de theorie. Deze dienen dan los van elkaar op empirische gronden uitgesloten te worden om de bestaande theorie te bevestigen, of er wordt veronderstelt dat er verder onderzoek nodig is om deze alternatieven uit te sluiten.
Praktisch Wetenschappelijk onderzoek
Zoals vermeld bestaat het doel van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek uit het bevorderen van het maken van beslissingen. Vaak worden bestaande, reeds geteste, theorieën gebruikt, zelden wordt een eigen theorie ontwikkeld. Hoe het ook zij: Deze theorie bestaat altijd om een oplossing te bieden voor praktijkproblemen op korte termijn. De opdrachtgevers zijn vaak de belanghebbenden bij het onderzoek.
Ook binnen praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek doorloopt men niet alle fasen in de cyclus, en onderzoeken ze dus bijna nooit alle fasen van besluitvorming tegelijkertijd. Veelal richt men zich met name op probleemanalyse, vaststelling van praktijkproblemen, of met interventie en evaluatie.
Formuleren praktijkprobleem
Praktijkproblemen komen vaak uit praktijksituaties van niet-wetenschappers, en zijn de aanleiding tot praktisch wetenschappelijk onderzoek. De probleemstelling is niet alleen in het belang van de onderzoekers, maar ook van de opdrachtgevers en de betrokkenen. Probleemanalyse is vaak essentieel. Verschillende methoden kunnen hiervoor toereikend zijn; interviewen van deskundigen/experts, situatieve observatie, literatuurstudie naar soortgelijke probleemonderzoeken en hun resultaten. Soms is door een dergelijke analyse het probleem al opgelost en is verder onderzoek dus niet meer nodig. In vele gevallen leidt de probleemanalyse vooral tot een duidelijke doel- en vraagstelling. Als dit helder is, kan men bepalen aan welke fase(n) van de besluitvorming het onderzoek kan worden gekoppeld.
Vaststelling
Wanneer de onderzoeker de probleemsituatie en zijn oorzaken duidelijk wil hebben is hij bezig met diagnostisch onderzoek. Dit soort onderzoek komt in de praktijk op verschillende manieren voor, zo kan er gekeken worden naar individuele gevallen of juist naar organisaties. Opvallend is dat er analyse van beginsituatie en bestaande oplossingen wordt gedaan. Deze ‘oplossingen’ worden dan onder de loep genomen om te bekijken waarom ze niet toereikend zijn. Het moge duidelijk zijn dat de diagnosticerende fase geldt voor vaststelling en verheldering van het praktijkprobleem om hier vervolgens passende oplossingen voor te vinden. Hier wordt dan ook uitermate goed gekeken naar verschillende factoren van het probleem en hoe goed deze te veranderen zijn. Verandering van factoren is immers van belang om het probleem op te lossen.
Plan en besluit
Tijdens de besluitvorming wordt een plan beschreven waarin doel, de bijbehorende middelen en de probleemoplossingen vermeld staan. Het doel en de middelen worden duidelijk na situatieonderzoek en ondervraging van de betrokkenen. Wanneer duidelijk is wat men met het onderzoek wil bereiken volgt een analyse van de middelen. De plannen worden bekritiseerd op effectiviteit en uitvoerbaarheid, uiteraard voordat de daadwerkelijke ingreep plaatsvindt. Omdat dit voor de ingreep gebeurt wordt dit wel ex ante evaluatie genoemd. ( ex ante: van tevoren(Latijn)). Deze analyse vindt plaats omdat de mogelijke effecten en haalbaarheid voor de uitvoering duidelijk moeten zijn. De onderzoeksfragmenten ten behoeve van beoordeling en ondersteuning van de plannen voor besluitvorming heet planevaluatie. Onderzoekers gaan dan na of hun plan wel aansluit bij de diagnose die ze hebben opgesteld over het probleem. Dit vergemakkelijkt het beoordelen van de plannen op mogelijke effectiviteit een aansluiting bij de problemen.
Ingreep
Het onderzoek tijdens uitvoering van de plannen, of de ingreep om de problemen aan te pakken, noemt men procesevaluatie. Hierbij worden de invoering van het plan en zijn tussentijdse uitkomsten bekeken. Ook: formatieve evaluatie. Bij het eerdergenoemde actieonderzoek zijn de onderzoekers ook actief bezig met dit proces van verandering. De onderzochten werken mee aan het onderzoeksproces. Bewustwording van het probleem en gezamenlijke verantwoording zijn hierbij vooraanstaande doelen.
Veranderingen
In de eindevaluatie wordt bekeken of de ingreep praktisch effectief blijkt. Dit deel van onderzoek wordt product- of uitkomstevaluatie genoemd. Engels: summatieve evaluatie. Evaluatieonderzoek is erg belangrijk binnen de praktijkgerichte wetenschap. Maatregelen moeten geworteld zijn in geldig wetenschappelijk bewijs van effectiviteit, dit noemt men evidence based handelen. De te evalueren uitkomsten worden van tevoren bepaald. Ook is het van belang zo veel mogelijk na te gaan of de gedane veronderstellingen vanuit de theorie kloppen. Fundamenteel en praktijkgericht onderzoek zijn niet zo hermetisch van elkaar gescheiden als het voorgaande schrijven doet voorkomen. Op termijn heeft bijna elk fundamenteel onderzoek praktische gevolgen en bij praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek worden ook theorieën ontwikkeld en gebruikt. Het belangrijkste onderscheid is dat de uitkomsten van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek een direct (positief) gevolg hebben voor de betrokkene. De ontwikkeling van een theorie is niet het voornaamste streven van het onderzoek, maar wel een bijkomend streven.
- Onderzoek doen: wat is de aanleiding van onderzoek?
- Hoe stel je de hoofdvraag in een onderzoek op?
- Onderzoek doen: hoe baken je onderzoek af?
- Welke soorten onderzoek zijn er?
- Hoe komt een literatuuroverzicht tot stand?
- Wat zijn de principes van kwalitatief onderzoek?
- Analyseren: leren of versterken
- Academische vaardigheden opdoen in binnen- en buitenland
- 1 van 2
- volgende ›
Chapters
Teksten & Informatie
JoHo 'chapter 'pagina
Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?
- JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp
Crossroad: volgen
- Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website
Crossroad: kiezen
- Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.
Footprints: bewaren
- Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
- Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.
Abonnement: nemen
- Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.
Abonnement: checken
- Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee
Prints: maken
- Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.