Prosociaal gedrag: waarom helpen we anderen?


Wat zijn de basismotieven van prosociaal gedrag: waarom helpen mensen?

Prosociaal gedrag is elke handeling die bedoeld is om iemand anders te helpen. Waarom mensen prosociaal gedrag vertonen, zelfs als het een prijs heeft voor de helper (altruïsme), kunnen we terugvoeren op drie theorieën, de evolutionaire psychologie, de sociale uitwisselingstheorie en de empathie-altruïsmehypothese.

Evolutionaire psychologie

In de evolutie draait vrijwel alles om het krijgen en beschermen van nakomelingen. Om deze reden zou je verwachten dat elke prosociale handeling (vooral altruïstisch gedrag) die niet gericht is op dit doel, niet zal voortbestaan. Dit vormt een dilemma aangezien prosociaal en altruïstisch gedrag al eeuwen aanwezig zijn. Er zijn verschillende invalshoeken die het dilemma tussen evolutie en altruïsme trachten op te lossen:

  • Familieselectie (kin selection): mensen helpen andere mensen met wie ze een genetische verwantschap hebben. Dit heeft een evolutionair voordeel omdat familieleden ook een deel van jouw genen dragen. Bovendien hebben mensen die in gevaarlijke situaties handelen volgens ‘kin selection’ meer kans om te overleven en dus zullen de verantwoordelijke genen blijven voortbestaan.
  • Reciprociteitsnorm (wederkerigheid): je helpt iemand omdat je verwacht dat diegene jou ook zal helpen in de toekomst. Dit is evolutionair voordelig omdat een groep mensen die elkaar helpt meer overlevingskans heeft dan een groep die elkaar niet helpt. Mogelijk heeft het gevoel van dankbaarheid hiermee te maken (iemand helpt je dus je bent dankbaar en je helpt die persoon)
  • Het leren van sociale normen: hierbij is prosociaal gedrag eigenlijk een bijproduct van het overnemen van kennis van andere leden van de groep. Het overnemen van kennis over bijvoorbeeld dingen die gevaarlijk zijn of planten die giftig zijn is overduidelijk goed voor de overlevingskansen en bij het leren van die kennis worden ook sociale normen (zoals het helpen van anderen) overgebracht.
  • Groepsselectie: deze visie suggereert dat groepen waarvan de leden prosociaal gedrag vertonen meer overlevingskans hebben (bijvoorbeeld in tijden van oorlog) en dat daardoor de prosociale genetische achtergrond ook wordt overgedragen aan nakomelingen. Dit idee is een beetje omstreden en wordt niet door alle biologen aangehangen, omdat de evolutie zich van oorsprong richt op de overleving en voortplanting van het individu.

Alhoewel deze verklaringen van prosociaal gedrag erg logisch lijken en ook wel een kern van waarheid bevatten, kunnen niet alle vormen van prosociaal gedrag verklaard worden (bijvoorbeeld: het helpen van een vreemde op straat). Bovendien zijn er ook andere verklaringen mogelijk: bijvoorbeeld, mensen helpen hun familie eerst omdat ze daar een betere band mee hebben en ze het dus erger zouden vinden als ze een familielid zouden verliezen.

De sociale uitwisselingstheorie

Hoewel sommige sociaal psychologen het niet eens zijn met de evolutionaire benadering van prosociaal gedrag, zijn ze het wel allemaal eens over het idee dat prosociaal en altruïstisch gedrag gebaseerd kan zijn op egoïsme. De sociale uitwisselingstheorie stelt dat wat we doen voortkomt uit de wens om onze beloningen te maximaliseren en de mogelijke schade/kosten te minimaliseren. De theorie zegt dat er veel persoonlijke voordelen zijn van prosociaal (en altruïstisch) gedrag. Zoals hiervoor is beschreven bij de reciprociteitsnorm kunnen mensen die jij helpt jou later ook helpen als wederdienst. Dit kan gezien worden als het opbouwen van hulpmiddelen voor in de toekomst. Helpen kan echter ook op ‘onzichtbare’ manieren voordelig zijn voor de helper. Het blijkt dat mensen zich ongemakkelijk voelen als iemand in de buurt hulp nodig heeft dus het helpen verlicht dan ook je eigen ongemakkelijke gevoel. Bovendien heeft prosociaal gedrag vaak ook een sociaal voordeel. Mensen die helpen worden positiever bekeken door de omgeving (bijvoorbeeld als je geld geeft aan een goed doel). De basisgedachte achter deze theorie is dat mensen alleen helpen wanneer de voordelen (toekomstige hulp, vermindering van spanning, sociale status) groter zijn dan de kosten.

Empathie-altruïsmehypothese

De empathie-altruïsmehypothese (Batson, 1991) stelt dat mensen elkaar vaak puur uit goedheid helpen. Er wordt wel van uitgegaan dat mensen in sommige gevallen helpen uit eigenbelang (bijvoorbeeld om zich te ontdoen van de angst om iemand anders te zien lijden), maar de basisgedachte van de hypothese is dat helpen ook voortkomt uit puur altruïsme. Deze behoefte om mensen te helpen ontstaat wanneer we empathie voelen voor de persoon in kwestie (je inleven in de andere persoon) en we helpen hem of haar dan ook ongeacht wat er tegenover staat. Als we echter op dat moment geen empathie voelen bepalen de factoren uit de sociale uitwisselingstheorie of we wel of niet helpen.

Het gevoel van empathie kan door verschillende factoren versterkt worden. Ten eerste is een veilige hechting in de kindertijd een voorspeller van gevoelens van empathie later in de toekomst. Een tweede en recentere factor is of je bent toegelaten of afgewezen door een groep die belangrijk voor je is. Als je net bent afgewezen worden je gevoelens gedempt. Dit beschermt je tegen de afwijzing maar staat ook het gevoel van empathie in de weg. Natuurlijk is het niet makkelijk om de precieze redenen van mensen die helpen te achterhalen. Bovendien is er ook een debat gaande over de motivatie van empathie. Is dit onbaatzuchtigheid of helpen mensen om hun eigen pijn (van het zien van de pijn van anderen) te verlichten?

Samengevat staan er drie basismotieven ten grondslag aan prosociaal gedrag:

  1. Helpen is een instinctieve reactie om het welzijn van zij die genetisch aan ons verwant zijn te verbeteren (evolutionaire psychologie);
  2. De beloningen van prosociaal gedrag zijn vaak groter dan de kosten, dus helpen is in ons eigenbelang (de sociale uitwisselingstheorie);
  3. In sommige situaties zorgen sterke gevoelens van empathie ervoor dat we onbaatzuchtig handelen (de empathie-altruïsmehypothese).

Persoonlijke eigenschappen: waarom helpen sommigen meer dan anderen?

De bovenstaande theorieën gaan er van uit dat menselijke basismotivaties voor prosociaal gedrag zorgen. Toch zijn er altijd individuele verschillen tussen mensen, sommige mensen zijn immers meer geneigd anderen te helpen dan anderen. Hier volgen enkele persoonlijke factoren die mogelijk een rol spelen.

Individuele verschillen

De altruïstische persoonlijkheid slaat op een set van persoonlijkheidseigenschappen (onzelfzuchtig, liefdevol) die tot altruïstisch en prosociaal gedrag leiden in verschillende situaties. Deze relatie blijkt echter niet zo sterk te zijn als je zou verwachten en veel andere factoren zoals situationele druk, sekse, cultuur, geloof en stemming spelen ook een rol.

Sekseverschillen

Hier zijn duidelijke vaste rolverdelingen op te merken in de soorten prosociaal gedrag. Mannen vervullen vaak heldenrollen rollen, terwijl vrouwen meer verzorgend optreden waarvoor meer toewijding nodig is. Vrouwen helpen vaker vrienden en doen vaker vrijwilligerswerk. Dit blijkt ook voor andere culturen te gelden.

Culturele verschillen

Voor alle culturen geldt dat mensen liever iemand helpen uit de zogenoemde in-group (groep waarmee je je identificeert) dan iemand uit de out-group (groep waarmee je je niet identificeert). Het is cultuurafhankelijk waar en hoe sterk die lijn getrokken wordt; in collectivistische culturen is er een groot wij-zij verschil waardoor wel of niet helpen versterkt wordt. Ook andere waarden van een cultuur (zoals vriendelijkheid of juist geslotenheid) kunnen prosociaal gedrag bevorderen of juist in de weg staan.

De invloed van geloofsovertuigingen

Bijna alle geloofsovertuigingen promoten een versie van het levensmotto “behandel anderen zoals je zelf behandeld zou willen worden”. Om deze reden promoot religie vaak prosociaal gedrag. Daarnaast verbind geloof mensen en zijn gelovige mensen daarom ook meer geneigd een ander te helpen als die persoon hetzelfde geloof heeft. Ook hier komt het in-group bevoordelen dus weer terug. 

De effecten van stemming op het gedrag

De emotionele gesteldheid van mensen is van grote invloed op het geuite gedrag. Een positief humeur zorgt voor meer prosociaal gedrag om drie redenen:

  1. in een goed humeur zie je de goede kanten van mensen waardoor je ze eerder zal helpen,
  2. helpen is een goede manier om het goede humeur te behouden,
  3. een goed humeur verhoogt de aandacht die we voor onszelf en onze normen (van prosociaal gedrag) hebben, waardoor we meer geneigd zijn om deze normen te handhaven.

Een gevoel van schuld zorgt ook voor meer prosociaal gedrag omdat het idee heerst dat een slechte en een goede daad elkaar opheffen. Een verdrietig gevoel zorgt (in sommige gevallen) ook voor meer prosociaal gedrag; als we verdrietig zijn proberen we weer vrolijk te worden en één manier om dat te doen is door iemand te helpen.

Situationele determinanten van prosociaal gedrag: wanneer zullen mensen helpen?

Om beter te kunnen begrijpen waarom mensen helpen moet men ook naar de situationele factoren (de sociale situatie) kijken. Ook hier zijn verschillende onderdelen te onderscheiden.

  • De omgeving waarin mensen wonen: dorp of stad. In vergelijking tot mensen in de stad zijn dorpelingen vaker geneigd om anderen te helpen. Aanvankelijk werd gedacht dat dit kwam doordat mensen in dorpen meer opgroeien met sociale normen. Dit blijkt echter niet de bepalende factor, want dit zou betekenen dat dorpelingen in de stad ook vaker zullen helpen (dit is niet het geval). De ‘urban overload hypothesis’ stelt dat mensen in steden constant worden gebombardeerd met stimulatie en daarom minder open staan voor anderen: zodat ze niet door die stimulatie overweldigd worden. Deze hypothese is al in meerdere onderzoeken ondersteund en de omgeving lijkt dus een grotere voorspellende factor dan waar iemand is opgegroeid.
  • Residentiële mobiliteit: hoe vaak mensen verhuizen heeft invloed op hoe mensen met elkaar omgaan. Mensen die lang in dezelfde plaats wonen zijn meer gehecht aan de mensen in de omgeving, er is meer afhankelijkheid en men is bezorgder over zijn reputatie. Hierdoor zullen deze mensen meer prosociaal gedrag tegenover de gemeenschap vertonen. In steden is de mobiliteit groter, maar de verantwoordelijkheid die mensen ervaren voor hun leefomgeving is daardoor kleiner.
  • Het aantal mensen dat aanwezig is: volgens het ‘bystander effect’ van Fischer en collega’s (2011) zijn mensen minder geneigd om te helpen als er meer mensen aanwezig zijn (die ook zouden kunnen helpen).

Latané en Darley (1970) stelden vijf stappen op die mensen doorlopen om te beslissen of ze wel of niet helpen in een noodgeval.

  1. Het opmerken van een gebeurtenis: als je niet ziet dat iemand hulp nodig heeft kun je ook geen hulp bieden. Uit onderzoek blijkt dat haast ervoor zorgt dat je minder oplettend bent. Dit kan meer bepalend zijn voor het wel of niet helpen dan wat voor soort mensen het zijn.
  2. Het interpreteren van de gebeurtenis: als een gebeurtenis wordt opgemerkt is soms onduidelijk of er wel hulp nodig is (bijvoorbeeld: je ziet rook, maar is er brand of niet?). In zo’n situatie kijken we vaak naar andere mensen (heerst er paniek?), maar die weten vaak niet meer dan wijzelf. Zo kan zogenoemde meervoudige onwetendheid (pluralistic ignorance) ontstaan waarbij iedereen een situatie negeert omdat ze niet van elkaar kunnen aflezen of er iets ergs aan de hand is.
  3. Het nemen van verantwoordelijkheid: zodra duidelijk is dat er hulp nodig is, moet iemand zich ook verantwoordelijk voelen om te gaan helpen. Als er veel mensen aanwezig zijn vindt er ‘verspreiding van de verantwoordelijkheid’ (diffusion of responsibility) plaats: niemand voelt zich verplicht om de verantwoordelijkheid te nemen, omdat er meer mensen aanwezig zijn die net zo goed (of misschien zelfs beter) kunnen helpen. Bovendien is er soms de mogelijkheid dat andere mensen al geholpen hebben (bijvoorbeeld door de politie te bellen) en we willen onszelf niet voor schut zetten door over te reageren dus blijven we kalm en wachten we af om te zien wat anderen doen.
  4. Weten wat er moet gebeuren: zelfs als je zover komt dat je je verantwoordelijk voelt om te helpen is het nog niet zeker dat je dat ook gaat doen. Het is erg belangrijk dat je ook weet hoe je kan helpen en of dit mogelijk is voor jou; om zelf de politie/ambulance te bellen heb je een mobiel nodig, als je die niet hebt kan je ook niet helpen.

Ten slotte zijn er nog steeds redenen om te besluiten niet te helpen, zelfs wanneer je precies weet wat er moet gebeuren. Bijvoorbeeld: je weet wel dat de persoon gereanimeerd moet worden maar je weet niet precies hoe (en je wilt jezelf niet voor schut zetten) of er is een kans dat je zelf gewond raakt als je iemand helpt.

    De aard van de relatie

    Uit onderzoek (bijvoorbeeld Clark & Mills, 2011) blijkt dat we eerder zijn geneigd om mensen te helpen met wie we een gemeenschappelijke relatie hebben, zoals een ouder, kind of vriend(in). Volgens Tesser (1988) is er een interessante uitzondering op deze regel: we helpen eerder een vriend of vriendin wanneer een taak niet belangrijk is voor ons, maar we helpen eerder een vreemdeling dan een vriend of vriendin wanneer de taak wel belangrijk is voor ons. Voorbeeld: jouw belangrijkste levensdoel is om een chirurg te worden en je bent hard aan het leren voor een heel moeilijk tentamen op het moment dat twee klasgenoten – je beste vriend en een vreemdeling – jouw vragen om jouw notities. In zo’n geval ben je eerder geneigd om de vreemdeling jouw notities te geven, puur omdat wij het niet aankunnen als een goede vriend het beter doet in een gebied wat voor onze eigenwaarde zo belangrijk is.

    Uit onderzoek (zoals Greitemeyer & Osswald, 2010) blijkt dat het spelen van prosociale videospelletjes (zoals Lemmings) ertoe leidt dat mensen daarna eerder geneigd zijn om andere mensen te helpen vergeleken met mensen die neutrale spelletjes speelden (zoals Tetris). Dit effect was het resultaat van slechts 10 minuutjes spelen. Ook leidt het luisteren naar liedjes met prosociale lyrics (zoals “Heal the World” van Micheal Jackson) zorgt voor ditzelfde effect (Greitemeyer, 2011). De verhoogde behulpzaamheid in beide gevallen wordt mede veroorzaakt door twee factoren:

    • De empathie voor degene in nood wordt verhoogd.
    • De toegankelijkheid van gedachtes over elkaar helpen wordt verhoogd.

    Op het gebied van prosociale lyrics en romantiek is een studie uitgevoerd door Guégguen en collega’s (2010). Zij ontdekten dat wanneer een Frans collegemeisje net had geluisterd naar een romantisch liedje, ze dan veel eerder geneigd was om haar telefoonnummer te geven aan een sexy medeparticipant die ‘toevallig ook meedeed’ aan een afleidend onderzoek en in de pauze om haar nummer vroeg (vergeleken met meisjes die luisterden naar een neutraal liedje).

    Hoe kan prosociaal gedrag bevorderd worden?

    Voor de maatschappij zou het nuttig zijn als we mensen kunnen motiveren om meer prosociaal gedrag te vertonen. Uit onderzoek blijkt dat mensen die een studie, cursus of zelfs enkele les psychologie hebben gedaan waarin een specifieke soort beïnvloeding uit dit hoofdstuk aan de orde is gekomen, daar vervolgens minder vatbaar voor zijn. Bijvoorbeeld: iemand die net een college over het ‘bystander effect’ heeft bijgewoond zal voortaan op zijn/haar hoede zijn. Het simpelweg bewust worden van de barrières van hulpgedrag kan dus al voldoende zijn om je er niet door te laten beïnvloeden.

    Positieve psychologie focust zich op de kwaliteiten van een persoon en zoekt de menselijke deugden op om deze te vergroten, zoals altruïsme en empathie. Volgens de sociale psychologie weten we echter dat prosociaal gedrag afhankelijk is van meer dan alleen deze factoren.

    Voor toegang tot deze pagina kan je inloggen

     

    Voor volledige toegang tot deze pagina kan je inloggen

     

    Inloggen (als je al bij JoHo bent aangesloten)

       Aansluiten   (voor online toegang tot alle webpagina's)

     

    Hoe het werkt

     

    Aanmelden bij JoHo

     

     

    Meer lezen over studie, stage en samenvattingen

    Gerelateerde pagina's

    Relaties en meer lezen

      Chapters 

    Teksten & Informatie

    JoHo: paginawijzer

    JoHo 'chapter 'pagina

     

    Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?

    •   JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp

    Crossroad: volgen

    • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

    Crossroad: kiezen

    • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

    Footprints: bewaren

    • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke  lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
    • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

    Aanmelden

    • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.

    Aanmelding: checken

    • Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee

    Prints: maken

    • Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.
    JoHo: footprint achterlaten
     
       

    Account - Bereikbaarheid - Contact - Dienstenwijzer - Gegevens - Vacatures - Zoeken