Hoe zit het verbintenissenrecht in elkaar, en wat zijn de deelgebieden?
Hoe zit het verbintenissenrecht in elkaar, en wat zijn de deelgebieden?
- Wat is een verbintenis?
- Hoe komt een rechtshandeling tot stand?
- Wat is nakoming?
- Wat houdt niet-nakoming in?
- Hoe werken volmacht en vertegenwoordiging?
- Wat zijn algemene voorwaarden?
- Wat zijn nietige en vernietigbare overeenkomsten?
- Wat zegt de wet over de uitleg en uitvoering van een overeenkomst?
- Op welke wijzen gaan verbintenissen teniet?
- Welke rechten heeft de schuldeiser bij niet-nakoming?
- Hoe is de aansprakelijk voor eigen gedragingen geregeld (art. 6:162)?
- Wat is het doel van de regeling inzake oneerlijke handelspraktijken?
- Het leerstuk van de onrechtmatige overheidsdaad; is de overheid aansprakelijk?
- Wat wordt verstaan onder werkgeversaansprakelijkheid?
- Hoe wordt de omvang van de schadevergoeding bepaald?
- Wat is zaakwaarneming en hoe werkt dat juridisch?
- Wat is onverschuldigde betaling en hoe werkt dat juridisch?
- Wat is ongerechtvaardige verrijking en hoe werkt dat juridisch?
- Welke andere vorderingen zijn er mogelijk op grond van 6:162?
- Bronnen en verder lezen
Wat is een verbintenis?
- Een verbintenis is een relatief recht, een vermogensrechtelijke rechtsverhouding, tussen twee of meer personen. De ene partij heeft recht op een prestatie van de ander. De ander heeft de plicht de prestatie te leveren.
- De partij met een plicht is de schuldenaar, deze heeft een schuld. De partij met het recht is de schuldeiser, deze heeft een vorderingsrecht.
- De betrokken partijen zijn de subjecten van de verbintenis en de prestatie is het object.
- De prestatie is een in de economische sfeer liggende gedraging.
- Een overeenkomst is een bron van verbintenissen. Het is een meerzijdige verbintenis waarbij een of meer partijen betrokken zijn.
- De rechtsvordering is de bevoegdheid de schuldenaar te verplichten tot het nakomen van de prestatie, eventueel met tussenkomst van een rechter.
Hoe komt een rechtshandeling tot stand?
-
Een rechtshandeling bestaat slechts gedurende het moment dat deze wordt verricht. Maar de gevolgen van deze handeling strekken zich over een langere of kortere tijdspanne uit. Wanneer men spreekt van een rechtshandeling heeft men het dan ook vaak niet alleen over het rechtsfeit zelf, maar ook over het samenstel van rechtsgevolgen dat ermee verbonden is.
-
In het algemeen is de totstandkoming van de rechtshandeling geregeld in de artt. 3:33- 38 BW. Daarnaast zijn artt. 6:217-225 BW voor overeenkomsten van toepassing. De rechtshandeling vereist een wil en een verklaring gericht op een rechtsgevolg (art. 3:33).
-
De rechtshandeling veronderstelt keuzevrijheid aan het individu, men is vrij om iemand een aanbod te doen en de inhoud daarvan te bepalen. Dit heeft geleid tot de theorie van de wilsverklaring. De essentie hiervan is weergegeven in art. 3:33, ‘een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard’.
-
De rechtsorde kent aan de wilsverklaring van het individuele rechtssubject gezag toe in die zin dat zij er binnen zekere grenzen ook rechtsgevolgen aan verbindt. Hierdoor kunnen belangen van anderen in het geding komen. Er is dan ook bescherming van het vertrouwen van hen die bij de rechtshandeling betrokken zijn. Dit is het tweede leidende beginsel van de regeling van de totstandkoming, die tot uitdrukking komt in art. 3:35 en 3:36.
Wat is nakoming?
- Nakoming betekent het verrichten van een prestatie die beantwoordt aan de verbintenis. Het synoniem voor nakoming is het begrip voldoening. Nakoming is geregeld in boek 6, afdeling 8 BW. Voor de betaling van een geldsom zijn aanvullende regels te vinden in artikel 6:111 e.v. BW, die van toepassing zijn naast de algemene regels van nakoming.
- Als er wordt nagekomen, dan wordt er aan de verbintenis voldaan en houdt deze op te bestaan. De schuldeiser kan dan niets meer vorderen en de schuldenaar is niets meer verschuldigd.
- Een verbintenis kan dus teniet gaan door nakoming, maar ook door:
- verrekening (6:127 e.v. BW);
- afstand (kwijtschelding; 6:160 BW);
- vermenging (6:161 BW);
- schuldvernieuwing of novatie – een verbintenis gaat teniet als partijen deze bij overeenkomst vervangen door een andere verbintenis. Dit valt onder de contractsvrijheid van partijen en is niet geregeld in het wetboek.
Wat houdt niet-nakoming in?
- Voor juristen misschien meer interessant: wat gebeurt er wanneer niet, niet tijdig of verkeerd wordt nagekomen? De schuldeiser heeft in dat geval verschillende mogelijkheden.
- Hij kan (afhankelijk van de omstandigheden):
- Nakoming vorderen (art 3:296), in combinatie met schadevergoeding voor de geleden schade, (art. 6:74 lid 2).
- Afzien van de oorspronkelijk overeengekomen prestatie en daarvoor een vervangende schadevergoeding eisen.
- Zijn eigen prestatie opschorten, als hij zelf ook schuldenaar is.
- Het ontbinden van de overeenkomst, met schadevergoeding voor de geleden schade.
Hoe werken volmacht en vertegenwoordiging?
- Volmacht is een vorm van vertegenwoordiging, waarbij de vertegenwoordigde (de principaal) de bevoegdheid door een rechtshandeling, een volmachtverlening, aan de vertegenwoordiger verleent. Volmacht is geregeld in artt. 3:60 e.v. BW. Vertegenwoordiging in het algemeen is niet wettelijk geregeld. Alleen bestaat er een schakelbepaling in art. 3:78 en 79 met betrekking tot vertegenwoordiging en bestaan bijzondere regels voor bijzondere vormen van vertegenwoordiging.
- Door directe vertegenwoordiging roept degene die voor de ander handelt niet voor zichzelf, maar voor de vertegenwoordigde rechtsgevolgen in het leven. Daar zijn twee eisen voor gesteld in art. 3:60 lid 1. De vertegenwoordiger moet de (1) bevoegdheid hebben om te vertegenwoordigen én (2) hij moet handelen in de hoedanigheid van de vertegenwoordiger of, uit naam van de principaal.
- Wanneer de vertegenwoordiger handelt uit naam van zijn principaal, wordt dat onmiddellijke of eigenlijke vertegenwoordiging genoemd. Wanneer iemand niet in naam van de ander handelt, maar wel in opdracht en voor rekening van de ander, wordt dat middellijke vertegenwoordiging genoemd.
- De schakelbepaling art. 3:78 zorgt ervoor dat bepaalde bepalingen uit de titel volmacht ook gelden voor andere vormen van vertegenwoordiging binnen het vermogensrecht.
- Art. 3:79 zorgt voor de toepassing van deze bepalingen buiten het vermogensrecht, bijvoorbeeld in het familierecht of het procesrecht. Het begrip vertegenwoordiging heeft alleen betrekking op rechtshandelingen.
Wat zijn algemene voorwaarden?
- De wet omschrijft de algemene voorwaarden als een of meerdere bedingen die opgesteld zijn om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van de bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk zijn geformuleerd (art. 6:231).
- De bijzonderheid van algemene voorwaarden is dat zij deel uitmaken van een overeenkomst, maar dat de wederpartij zich niet of nauwelijks bewust is van de inhoud. Zouden zij zonder beperking geldig zijn, dan zou dit tot misbruik kunnen leiden. Het verbieden van algemene voorwaarden zou het functioneren van het handelsverkeer echter ernstig beperken. Daarom zijn er in het nieuwe BW bijzondere regels voor algemene voorwaarden opgenomen: artt. 6:231 - 247 BW. Aan deze artikelen liggen drie doelen ten grondslag:
-
Het versterken van de rechterlijke controle op de algemene voorwaarden ter bescherming van de personen waartegen deze worden gebruikt. Dit komt tot uitdrukking in art. 6:233 sub a, waarin staat dat de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn indien ze onredelijk bezwarend zijn;
-
Rechtszekerheid, ten aanzien van de toepasselijkheid en de (on)geoorloofdheid van de inhoud;
-
Het stimuleren van overleg over de inhoud tussen partijen.
- Afdeling 6.5.3 is van toepassing op obligatoire overeenkomsten, met uitzondering van arbeidsovereenkomsten en collectieve arbeidsovereenkomsten (art. 6:245). Via de schakelbepaling van art. 6:216 hebben deze artikelen ook werking op meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandelingen.
- De bepalingen in afdeling 6.5.3 zijn van dwingend recht, dit wordt bepaald in art. 6:246. Art. 6:231 lid 1 sub a omschrijft algemene voorwaarden als een of meer schriftelijke bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd. Wanneer niet aan deze omschrijving is voldaan zijn de bepalingen betreft algemene voorwaarden niet van toepassing. De algemene leerstukken van redelijkheid en billijkheid zijn dan nog wel toepasselijk.
Wat zijn nietige en vernietigbare overeenkomsten?
- Een nietige overeenkomst mist van het begin af de door partijen beoogde rechtsgevolgen. Het gaat hier om overeenkomsten die de wetgever überhaupt onwenselijk acht, bijvoorbeeld een huurmoord. Deze beoogde rechtsgevolgen zijn in beginsel nooit ingetreden.
- Een vernietigbare overeenkomst is een minder strenge vorm. Hierbij kan een overeenkomst onverbindend worden verklaard en dit gebeurt vervolgens met terugwerkende kracht, tot aan het sluiten van de overeenkomst terug. Echter, zolang de overeenkomst niet vernietigd is, blijven de door partijen beoogde rechtsgevolgen in stand.
- Er zijn vier gronden waarop een overeenkomst nietig of vernietigbaar is:
-
de wijze van totstandkoming;
-
de persoon die de overeenkomst sluit;
-
de vorm;
-
de inhoud van het contract.
Wat zegt de wet over de uitleg en uitvoering van een overeenkomst?
- In Nederland kennen we het beginsel van contractsvrijheid. Partijen kunnen in beginsel over alles een overeenkomst sluiten. Dit alles dient wel te gebeuren naar redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW).
- De inhoud van een contract kan niet alleen puur taalkundig worden geanalyseerd. Als er bijvoorbeeld in een huurcontract staat dat de verhuurder ten alle tijden mag controleren of de huurvoorwaarden worden nageleefd, betekent dit redelijkerwijs niet dat hij ook om drie uur ’s nachts mag aankloppen. Ook de vertrouwensleer van art. 3:35 is hier van belang. Wanneer de wederpartij in gerechtvaardigd vertrouwen is afgegaan op de verklaring van de andere partij, mag deze uitgaan van de verklaring, ookal komt deze niet overeen met zijn werkelijke wil.
- Daarnaast heeft de Hoge Raad (in het Haviltex-arrest)de over en weer-formule geformuleerd: bij de uitleg van contractsbepalingen komt het aan ‘op de bedoeling die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten’. Dit alles geldt ook voor mondelinge overeenkomsten.
Op welke wijzen gaan verbintenissen teniet?
- Verbintenissen kunnen op twee manieren tenietgaan.
- De eerste is simpelweg door nakoming van de overeenkomst, oftewel de voldoening van de prestatie. Dit kan bijvoorbeeld het betalen van de koopprijs of het levering van de verkochte zaak zijn.
- De tweede omvat alle andere manieren (zoals bij verrekening, afstand, vermenging, vernietiging, ontbinding, bevrijdende verjaring en vervaltermijn).
Welke rechten heeft de schuldeiser bij niet-nakoming?
- Wanneer de schuldenaar zijn verplichting uit een rechtshandeling niet nakomt, kan de schuldeiser de rechter vragen deze verplichting af te dwingen (art. 3:296).
- Hierbij bestaat vaak de mogelijkheid het vonnis reëel te executeren. Men spreekt van reële executie indien de schuldeiser het vonnis ten uitvoer kan brengen buiten de medewerking van de schuldenaar om.
- Reële executie heeft dezelfde rechtsgevolgen als vrijwillige nakoming door een schuldenaar (art. 3:297). Ook ingeval van niet nakoming, bijvoorbeeld: een stukadoorsbedrijf weigert zijn verplichting tot stukadoren na te komen en daardoor besluit de rechter dat een ander bedrijf de verplichting op zich zal nemen op kosten van het nalatige bedrijf (art. 3:300 lid 1). De schuldeiser kan ook kiezen voor een dwangsom om zo de schuldenaar te dwingen alsnog zelf zijn verplichting na te komen.
- De vordering van de schuldeiser om de schuldenaar zijn verplichting na te laten komen verjaart, in tegenstelling tot bij de algemene verjaringstermijn (art. 3:306), na vijf jaren (art. 3:307).
Hoe is de aansprakelijk voor eigen gedragingen geregeld (art. 6:162)?
- Bij aansprakelijkheid voor eigen gedragingen gaat het om gedragingen die onrechtmatig zijn en aan de dader kunnen worden toegerekend. Deze aansprakelijkheid is geregeld in afd. 6.3.1 van het BW, meer specifiek art. 6:162.
- Het uitgangspunt van art. 6:162 is de toerekenbare onrechtmatige gedraging (of: de fout) van de aangesprokene: alleen als er aan zowel de voorwaarde van toerekenbaarheid als de voorwaarde van onrechtmatigheid van de gedraging is voldaan, is een ander dan het slachtoffer verplicht de schade te vergoeden. Buiten die gevallen blijft het uitgangspunt dat iedereen zijn eigen schade draagt.
- Bij het bepalen van de onrechtmatigheid van het gedrag is in ieder geval niet van belang of de eindtoestand onrechtmatig is: het gaat er alleen om of er sprake is van zogenaamd ‘plichtverzakend gedrag’ van de dader, wat het geval is als de gedraging volgens het recht verboden is. Wanneer gedrag als onrechtmatig kan worden aangemerkt, blijkt uit art. 6:162 lid 2.
Waar gaat het bij kwalitatieve aansprakelijkheid om (afd. 6.3.2)?
- Het gaat bij kwalitatieve aansprakelijkheid om aansprakelijkheid gebaseerd op een kwaliteit waarmee iemand in relatie tot een ander of tot een bepaalde zaak staat.
- De aansprakelijkheid is verbonden aan het bezitten van de kwaliteit en berust niet op onjuist gedrag van de persoon waarbij de aansprakelijkheid ligt.
Het leerstuk productaansprakelijkheid; kan de producent worden aangesproken?
- Producten kunnen schade veroorzaken. Als het betreffende defect al bestond toen het de fabriek verliet, dan wordt het leerstuk van de productaansprakelijkheid van belang: kan de producent worden aangesproken? In dat geval wordt de consument beschermd, en dat is precies het doel van art. 6:185 e.v. en de Europese richtlijn die aan die artikelen ten grondslag ligt.
- Er moet onderscheid gemaakt worden tussen begrippen die in deze Europese richtlijn worden gedefinieerd en begrippen waarbij dat niet gebeurt.
- De eerste soort moeten autonoom of communautair worden uitgelegd (waardoor de nationale rechter er geen uitleg aan mag geven), terwijl bij de tweede soort nationale interpretatie wel is toegestaan (zolang er maar geen inbreuk wordt gemaakt op het ‘nuttig effect’ van de richtlijn). Bovendien heeft het feit dat het om een Europese richtlijn gaat tot gevolg dat niet altijd duidelijk is of Nederlandse leerstukken, zoals het leerstuk van het causaal verband (art. 6:98) wel zonder meer mogen worden toegepast.
- Biedt de productaansprakelijkheid geen uitkomst, dan kan de benadeelde nog altijd zijn recht zoeken bij art. 6:162. Overigens wordt vanaf nu aangenomen dat er geen contractuele verhouding bestaat tussen de verkoper en degene die schade heeft geleden; in dat geval gelden de aparte regels van het contractenrecht. Tot slot is nog van belang dat art. 6:173 (zoals hierboven al vermeld) in geval van een gebrekkige zaak de aansprakelijkheid bij de producent legt en niet bij de bezitter.
Hoe is de aansprakelijkheid voor motorrijtuigen geregeld (art. 185 WVW)?
-
Eén van de meest fundamentele onderdelen van het aansprakelijkheidsrecht is de aansprakelijkheid in geval van verkeersongelukken. Meestal is dan gewoon art. 6:162 BW van toepassing, maar in het geval waarin een bestuurder van een motorrijtuig een ongeluk veroorzaakt, waarvan een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer het slachtoffer is, geldt art. 185 Wegenverkeerswet (WVW).
Meer lezen:
Wat is het doel van de regeling inzake oneerlijke handelspraktijken?
-
Regels omtrent aansprakelijkheid voor oneerlijke handelspraktijken, misleidende reclame en de aansprakelijkheid van internetproviders is geregeld in art. 6:193a-6:193j.
-
Op grond van deze regeling hebben consumenten de mogelijkheid om schadevergoeding te eisen als zij in aanraking komen met oneerlijke handelspraktijken, zoals misleidende reclames en loterijen. Het doel hiervan is om consumenten tegen misleidende en agressieve handelspraktijken te beschermen.
-
In de regeling wordt duidelijk wat als ‘onrechtmatig’ moet worden beschouwd wanneer het gaat om een oneerlijke handelspraktijk. Volgens art. 6:193b is er sprake van een oneerlijke handelspraktijk als een handelaar handelt in strijd met de vereisten van professionele toewijding, en als het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar is beperkt of kan worden beperkt. Hierdoor kan de consument een besluit over een overeenkomst nemen dat hij anders niet had genomen.
Het leerstuk van de onrechtmatige overheidsdaad; is de overheid aansprakelijk?
- De onrechtmatige overheidsdaad (art. 6:162) is niet specifiek in de wet geregeld.
- Het leerstuk van de onrechtmatige overheidsdaad is abstract, en de algemene regels die erbij horen, bieden in de praktijk niet altijd uitkomst.
- Er is sprake van een botsing tussen aan de ene kant de beleidsvrijheid die de overheid nodig heeft om het algemeen belang te behartigen en anderzijds belangen van individuen die schade lijden door het handelen van de overheid. Rechters honoreren vorderingen tot schadevergoeding door de overheid niet snel, waarschijnlijk omdat deze vergoeding uit de publieke middelen betaald moet worden.
- Anderzijds gelden voor de overheid (in tegenstelling tot voor normale burgers) de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waardoor de overheid juist eerder onrechtmatig handelt.
Wat wordt verstaan onder werkgeversaansprakelijkheid?
-
Art. 7:658 verwoordt de werkgeversaansprakelijkheid: aansprakelijkheid met betrekking tot arbeidsongevallen en beroepsziekten. Over het algemeen kan worden gezegd dat in de jurisprudentie de aansprakelijkheid van de werkgever is uitgebreid om de werknemer te beschermen. Dit blijkt uit het feit dat er:
-
strenge eisen worden gesteld aan de zorgvuldigheid die werkgevers moeten hanteren;
-
rekening wordt gehouden met het feit dat werknemers niet altijd even zorgvuldig handelen tijdens hun werkzaamheden;
-
alleen in uitzonderingsgevallen wordt aangenomen dat er sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid bij de werknemer (in dat geval moet de werknemer zelf opdraaien voor de schade);
-
speciale regels zijn ontwikkeld omtrent de stelplicht en bewijslast;
-
een extra rechtsbescherming wordt gevormd door art. 7:611 (Goed werknemersschap)
-
-
Wat de werkgever moet doen (materiële norm) en zijn plicht om te bewijzen dat hij voldoende heeft gedaan (stelplicht) lopen tamelijk in elkaar over.
Hoe wordt de omvang van de schadevergoeding bepaald?
-
In beginsel wordt uitgegaan van volledige vergoeding van de geleden schade. Het (ongeschreven) uitgangspunt van het schadevergoedingsrecht is dat in beginsel de volledige schade die het slachtoffer heeft geleden moet worden vergoed. Dit beginsel van het schadevergoedingsrecht is echter als zodanig niet in de wet terug te vinden. Op dit beginsel bestaan verschillende uitzonderingen, die terugkeren in de leerstukken van afd. 6.1.10 (denk aan art. 6:98, art. 6:100 en art. 6:109).
-
Ondanks het feit dat het begrip ‘schade’ nergens in afd. 6.1.10 gedefinieerd wordt, is het toch duidelijk wat dit begrip inhoudt. Nergens in de wet of parlementaire geschiedenis is een duidelijke definitie van het begrip schade te vinden. Er wordt wel besproken welke soorten schade vergoed kunnen worden. In art. 6:95 wordt bepaald dat er onderscheid kan worden gemaakt tussen vermogensschade en ander nadeel. Vervolgens wordt in art. 6:96 het begrip vermogensschade nader toegelicht en behandelt art. 6:106 ander nadeel dan vermogensschade.
-
Bij schade gaat het altijd om twee aspecten: (1) vermindering of nadeel in (2) een object. Dat object is iemands vermogen of iets anders (namelijk immateriële zaken, waarvoor men smartengeld kan krijgen als vergoeding). Om te bepalen of er sprake is van vermindering of nadeel wordt de situatie zonder dat er schade is veroorzaakt en de situatie waarin wel schade is veroorzaakt, met elkaar vergeleken. In principe zijn de hierboven beschreven regels en definities voldoende om mee te kunnen werken, maar soms is het moeilijk om aan te geven of er sprake is van schade en zo ja, in hoeverre die schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Wat houdt de tijdelijke regeling verhaalsrechten in (art. 6:197)?
- De tijdelijke regeling verhaalsrechten ziet op de vraag of de verzekeraars en uitkeringsinstanties profijt hebben van de bijzondere aansprakelijkheden die in het nieuwe BW zijn opgenomen.
Wat is zaakwaarneming en hoe werkt dat juridisch?
-
Bij zaakwaarneming gaat het kort gezegd om het op redelijke grond willens en wetens behartigen van andermans belang zonder daartoe bevoegd te zijn. De achtergrond van zaakwaarneming is dat het gewenst is dat mensen in noodsituaties de belangen van anderen behartigen, zonder dat zij bang hoeven zijn dat ze de daarvoor gemaakte kosten niet vergoed krijgen (waardoor misschien niet zouden ingrijpen). Het gaat dan om situaties waarin de belanghebbende (degene wiens belangen worden behartigd) zijn belangen niet (helemaal) zelf kan behartigen. Hiervan is sprake in de volgende gevallen:
-
de belanghebbende is niet bereikbaar (bijvoorbeeld doordat hij op reis is);
-
de belanghebbende is wel bereikbaar, maar de situatie vereist onmiddellijk ingrijpen (bijvoorbeeld als zijn huis in brand staat);
-
de belanghebbende is wel bereikbaar, maar kan zijn belangen niet zelf behartigen, ook niet met de hulp van een tussenpersoon;
-
er is sprake van volmachtsoverschrijding, wat inhoudt dat de gevolmachtigde de grenzen van zijn bevoegdheid in naam van de volmachtgever (de belanghebbende) te buiten gaat, terwijl dit handelen als zaakwaarneming kan worden aangemerkt.
-
-
In de praktijk komen zaakwaarnemers minder voor dan vroeger. Dit is het gevolg van betere communicatiemiddelen, waardoor men vrijwel permanent bereikbaar is en van de hedendaagse transportmiddelen.
Wat is onverschuldigde betaling en hoe werkt dat juridisch?
- Bij onverschuldigde betaling gaat het kort gezegd om een betaling zonder rechtsgrond.
- De achterliggende gedachte bij de rechtsfiguur van de vordering uit onverschuldigde betaling is omstreden. Soms wordt de vordering gefundeerd op de billijkheid, omdat wordt voorkomen dat iemand verrijkt wordt zonder rechtvaardiging daarvoor. De wet en de doctrine nemen echter het standpunt in dat deze vordering niet per se bedoeld is om de verrijking ongedaan te maken, maar wel om terug te draaien wat zonder rechtsgrond heeft plaatsgevonden; de oude toestand wordt dus hersteld.
- Daarom wordt er ook onderscheid gemaakt tussen de onverschuldigde betaling en de ongerechtvaardigde verrijking, al is er wel regelmatig sprake van samenloop van deze twee vorderingen.
Wat is ongerechtvaardige verrijking en hoe werkt dat juridisch?
- Bij ongerechtvaardigde verrijking gaat het er kort gezegd om dat iemand die ongerechtvaardigd verrijkt is ten koste van een ander ook verplicht is om de schade van de ander onder voorwaarden te vergoeden.
- Pas met de invoering van het nieuwe BW is de ongerechtvaardigde verrijking opgenomen als algemene actie.
- De vordering uit ongerechtvaardigde verrijking is gebaseerd op de billijkheid en beoogt ongegronde vermogensverschuivingen te corrigeren. Omdat de regeling vaag en veelomvattend is (want wat is immers ongerechtvaardigd?), zijn in de jurisprudentie en de doctrine criteria ontwikkeld die deze vordering uitwerken en de reikwijdte ervan bepalen.
Welke andere vorderingen zijn er mogelijk op grond van 6:162?
-
De vorderingen die zijn gebaseerd op art. 6:162 zijn meestal vorderingen tot schadevergoeding, al dan niet in de vorm van geld. Behalve schadevergoeding zijn er echter nog meer soorten vorderingen mogelijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om:
-
een vordering tot verklaring voor recht dat onrechtmatig is gehandeld;
-
een gebod of verbod;
-
of rectificatie.
-
Bronnen en verder lezen
- Privaatrecht & Contracten: opleiding tot studeren in het buitenland
- Ondernemingsrecht & Handelsrecht - studie en kennis
- Erfrecht & Internationaal privaatrecht: stage tot studeren in het buitenland
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Rechtshandeling en overeenkomst - Hijma et al
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Compendium van het Nederlandse vermogensrecht - Hijma & Olthof
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Verbintenissenrecht algemeen - De Jong et al.
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Hoofdstukken Vermogensrecht - Nieuwenhuis