Maatschappelijke & Sociale opleidingen: samenvattingen en studiehulp
[current-user:field-abonnementsvorm].
Internationale betrekkingen en internationale organisatie als studie en kennisgebied
Werken en jezelf ontwikkelen binnen het management of organisatie-advies
Sport en Toerisme als studie en kennisgebied
Werken en jezelf ontwikkelen als Onderzoeker & Wetenschapper
"Leer"momenten vind je zowel tijdens het proces van naar het buitenland vertrekken, als tijdens het daadwerkelijk verblijf in het buitenland.
ICT en Techniek als studie en kennisgebied
Werken en jezelf ontwikkelen binnen [onderwerp]
ICT en Techniek als studie en kennisgebied
Werken en jezelf ontwikkelen binnen [onderwerp]
Wetenschap en onderzoek als studie en kennisgebied
Werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij onderzoeksorganisaties of wetenschappelijke instellingen in binnen- en buitenland
Wetenschap en onderzoek als studie en kennisgebied
Werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij onderzoeksorganisaties of wetenschappelijke instellingen in binnen- en buitenland
Wetenschap en onderzoek als studie en kennisgebied
Werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij onderzoeksorganisaties of wetenschappelijke instellingen in binnen- en buitenland
Wetenschap en onderzoek als studie en kennisgebied
Werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij onderzoeksorganisaties of wetenschappelijke instellingen in binnen- en buitenland
Wetenschap en onderzoek als studie en kennisgebied
Werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij onderzoeksorganisaties of wetenschappelijke instellingen in binnen- en buitenland
Wetenschap en onderzoek als studie en kennisgebied
Werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij onderzoeksorganisaties of wetenschappelijke instellingen in binnen- en buitenland
Wetenschap en onderzoek als studie en kennisgebied
Werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij onderzoeksorganisaties of wetenschappelijke instellingen in binnen- en buitenland
Wetenschap en onderzoek als studie en kennisgebied
Werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij onderzoeksorganisaties of wetenschappelijke instellingen in binnen- en buitenland
Wetenschap en onderzoek als studie en kennisgebied
Werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij onderzoeksorganisaties of wetenschappelijke instellingen in binnen- en buitenland
Internationale relaties en politiek als studie en kennisgebied
Werken en jezelf ontwikkelen binnen het bestuur, de overheid en de regelgeving in het buitenland en NL
Internationale relaties en politiek als studie en kennisgebied
Werken en jezelf ontwikkelen binnen het bestuur, de overheid en de regelgeving in het buitenland en NL
Internationale relaties en politiek als studie en kennisgebied
Werken en jezelf ontwikkelen binnen het bestuur, de overheid en de regelgeving in het buitenland en NL
Internationale relaties en politiek als studie en kennisgebied
Werken en jezelf ontwikkelen binnen het bestuur, de overheid en de regelgeving in het buitenland en NL
Recht en bestuur als studie en kennisgebied
Werken en ontwikkelen binnen de advocatuur of juridische advisering in binnen- en buitenland
Historie & Geschiedenis als studie en kennisgebied
Werken en jezelf ontwikkelen als Leerkracht & Onderwijsmedewerker
Historie & Geschiedenis als studie en kennisgebied
Werken en jezelf ontwikkelen als Leerkracht & Onderwijsmedewerker
Er moet een goede reden zijn voor het feit dat bijna alle universiteiten en hoge scholen tegenwoordig een cursus ‘onderzoekdesign en methodes’ aanbieden. Onderzoek is een groot deel van de kennis die studenten nodig hebben om het proces, algemene kennis en professionele training, te begrijpen. Het huidige leven bestaat uit statistiek en onderzoek, het is daarom vanzelfsprekend dat een student de basiskennis van het onderzoeksproces moet bezitten. Onderzoek is een manier om informatie te vergaren, een doordachte beslissing te maken of om nieuwe kennis te ontwikkelen. Veel mensen vinden onderzoek een suffe en theoretische bedoening, maar men realiseert zich niet dat veel professionals allerlei onderzoekstechnieken gebruiken in het dagelijkse leven.Het is een complexe taak om up to date te blijven met de snel ontwikkelende kennis van tegenwoordig, zelfs voor de meest toegewijde professionals. Om onze dagelijkse werkzaamheden zo uit te voeren als effectieve professionals moeten we een zekere hoeveelheid onderzoek tot ons nemen. Men mag een redelijke kwaliteit van elke professional verwachten, maar deze kwaliteit kan alleen gewaarborgd worden door het lezen van voldoende onderzoeken binnen zijn/haar vakgebied. Verkeerde en misleidende artikelen zijn een veel voorkomend probleem. Daarom moet men de juiste van de onjuiste bronnen en de feiten van de fantasieën kunnen onderscheiden. Daarnaast moet men de beperkingen van een onderzoek kunnen herkennen.
Met een goed begrip van de grondbeginselen van onderzoek leer je onderzoeken steeds beter te begrijpen. Het lezen van verschillende onderzoeken en het nadenken over manieren om sommige bevindingen te gebruiken stimuleert om te groeien. Onderzoeksvaardigheden kunnen zinvol zijn in het dagelijkse leven. Het onderzoeksproces is niet perfect, maar voor de meesten is het een belangrijk hulpmiddel om de gegrondheid van onze beslissingen te bewijzen. Het proces wordt een vaardigheid van onschatbare waarde dat van pas komt in een groot deel van het professionele leven. Je wordt een productievere professional door een goed georganiseerde wetenschappelijke aanpak.De wetenschappelijke methode bestaat ten eerste uit het vermelden van het probleem of de onderzoeksvraag. Ten tweede wordt een testbare of meetbare hypothese opgesteld. Ten derde noteer je de methodes die gebruikt worden bij het uitvoeren van de studie.1. Wie worden proefpersonen en wat zijn hun karakteristieken?2. Welke metingen worden gemaakt? Hoe?3. Definieer precies van de groepen moeten of gaan doen.4. Hoe wordt de data statistisch onderzocht?5. Voer de studie uit.6. Analyseer de date door het gebruik van passende statistiek.7. Vermeld de conclusie(s).De meeste mensen zoeken naar antwoorden voor een probleem of proberen een beslissing waarschijnlijker te maken omdat een bepaald antwoord of uitkomst beter zal uitkomen. Statistiek is daarom nodig om de subjectiviteit in de te analyseren data te verminderen. De wetenschappelijke methode maakt het mogelijk een oordeel vrij van vooroordelen te vellen. Onderzoek moet gezien worden als een continu veranderende massa van informatie dat tot verschillende interpretaties kan leiden over de tijd. Alle kennis van een bepaald onderwerp op een bepaald moment wordt gezien als tijdelijke kennis.
Inductief redeneren is een methode die onderzoekers kunnen gebruiken. Het is het maken van een conclusie of generalisatie gebaseerd op een beperkt aantal observaties. Inductief redeneren gaat uit van het specifieke geval richting het algemene. Alle onderzoeken waarin conclusies worden getrokken uit de resultaten gebruiken inductief redeneren.Deductief redeneren is het tegenovergestelde van inductief redeneren. Het gaat van het algemene naar het specifieke geval. De toepassing van onderzoek is ook gebaseerd op deductief redeneren, men veronderstelt namelijk dat de resultaten van het onderzoek ook gelden voor groepen mensen die te vergelijken zijn met de groep proefpersonen.
Inductief redeneren: Tien van de tien mensen uit het onderzoek zijn rechtshandig. Conclusie: alle mensen zijn rechtshandig.Deductief redeneren: Alle auto’s gebouwd na 1994 hebben een katalysator. Mijn auto heeft een katalysator. Conclusie: mijn auto is gebouwd na 1994.
Hieruit blijkt waarom onderzoekers graag een redelijk aantal proefpersonen in een onderzoek toevoegen. De conclusie vanuit inductief redeneren wordt namelijk waarschijnlijker met meer proefpersonen.
De wetenschappelijke methode wordt gebruikt om feiten te verkrijgen. Feiten kunnen beschouwd worden als consequent waargenomen gebeurtenissen. Met de statistiek wordt aangegeven of een verandering te wijten is aan het effect van de variabele of dat het door het toeval wordt bepaald. Theorie is de integratie van meerdere feiten in een verklaring van een fenomeen. Dit complexe proces probeert de meeste feiten te behandelen geassocieerd met het fenomeen. Omdat nieuwe informatie continu ontstaat, moeten feiten en theorieën periodiek herzien worden. Een van de meest noodzakelijke redenen voor het uitvoeren van onderzoek is het sturen van gedrag. Een leidraad van gedrag gebaseerd op feiten en theorie noemt men een beginsel. Beroepen streven duidelijk naar leidraden voor beoefenaars als een middel om het leven van mensen te verbeteren. Onderzoek en de daarin verweven feiten, theorie en beginselen zullen altijd een doorslaggevende component zijn in het werk van professionals in de gezondheidszorg.
Vergelijk het maken van beslissingen met het gebruik van de wetenschappelijke methode, inclusief statistiek met het maken van beslissingen op gebruik van traditie, trial and error en vooroordelen. Hoewel de wetenschappelijke methode niet perfect is, brengt het in de meeste situaties de beste informatie op. Het voelt natuurlijk voor mensen om beslissingen te baseren op traditie, emotie en beperkte logica. Fundamenteel onderzoek heeft te maken met theoretische concepten en heeft geen onmiddellijke concern met toepassingen. Dit onderzoek is voornamelijk gericht op het belang van de kennis. Bij toegepast onderzoek wordt onderzoek gedaan met een specifieke vraag of toepassing in gedachten. Bestaande fundamentele kennis wordt daarbij gebruikt om een praktische toepassing of product te ontwikkelen. Veldonderzoek wordt buiten de strak gecontroleerde omgeving van het laboratorium gedaan. De locatie kan op school, in een klas, sportschool, park, ziekenhuis of op welke locatie dan ook zijn. Laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd onder meer steriele condities, dat betekent dat onderzoekers betere en strakkere controle over een experiment kunnen houden. Dit vergemakkelijkt juiste resultaten maar levert wat beperkingen op de toepassing van de resultaten.
Interne validiteit is de mate waarin het redeneren binnen het onderzoek correct is uitgevoerd, het is de algehele kwaliteit van het onderzoek. Laboratoriumonderzoek wordt algemeen gekarakteriseerd door hogere interne validiteit dan veldonderzoek door de relatieve strakke controle. Externe validiteit is in hoeverre de resultaten van een bepaald onderzoek of een test te generaliseren zijn. Als bepaalde resultaten extern valide zijn, wil dit zeggen dat de resultaten te generaliseren zijn en dus voor een grotere groep dan slechts de onderzoeksgroep gelden. Veldonderzoek heeft vaak een grotere externe validiteit dan laboratoriumonderzoek omdat dit wordt uitgevoerd in een omgeving die beter te vergelijken is met condities buiten het experiment. Een onafhankelijke variabele is een variabele die gemanipuleerd of gecontroleerd wordt door de onderzoeker. De afhankelijke variabele is de variabele die bepaald wordt door de onafhankelijke variabele.
In een studie waar het effect van cafeïne op het angstniveau wordt bekeken is cafeïne de onafhankelijke variabele en het angstniveau de afhankelijke variabele.
Competente onderzoekers beschikken over bepaalde eigenschappen. Dit suggereert dat het ontwikkelen van deze karakteristieken belangrijk is om een goede onderzoeker te worden. Onderzoekers moeten open-minded zijn. Zo blijven alle mogelijke opties voor vragen, strategieën en verklaringen voor resultaten open. Hiernaast moet een onderzoeker genoeg kennis hebben over zijn vakgebied om passende vragen te stellen, over genoeg kennis beschikken van een specifiek onderwerp. Ten derde moet een onderzoeker beschikken over intellectuele nieuwsgierigheid. Men kan namelijk geen kennis vergaren over een onderwerp zonder een aanzienlijke hoeveelheid artikelen over dit onderwerp te lezen. Het onderzoeksproces omvat verschillende gedetailleerde stappen die jaren duren totdat het voltooid is. Daarom moet een onderzoeker over volharding beschikken. Het formuleren van een precieze onderzoeksvraag kan uren van artikelen lezen en discussiëren met andere onderzoekers in beslag nemen. Bij het schrijven van de publicatie van een onderzoek heeft de onderzoeker ruimschoots de gelegenheid om oneerlijk te zijn. Men kan plagiaat plegen of data toevoegen om de hypothese waarschijnlijker te maken. Om een professionele reputatie te vergaren moet de onderzoeker echter eerlijk zijn en de waarheid spreken.
Een variabele is een eigenschap of conditie die veranderlijk is of verschillende waarden heeft voor verschillende individuen (bijvoorbeeld leeftijd). Variabelen kunnen ook eigenschappen van de omgeving zijn (bijvoorbeeld temperatuur). Wanneer je variabelen opneemt in je onderzoek duid je ze vaak aan met een letter. Een onderzoeker kan bijvoorbeeld de relatie onderzoeken tussen roken (X) en longkanker (Y). Als je een verband verwacht, zouden de waarden van Y moeten veranderen bij verschillende waarden van X en omgekeerd. Waarden worden in het algemeen uitgedrukt in getallen, om statistische berekeningen mogelijk te maken. Een variabele die niet verandert en hetzelfde is voor elk individu wordt een constante genoemd.
Het is van belang om te weten van welk meetniveau je variabele is om vervolgens een goede keuze te maken voor je statistische test (de methode waarmee je je onderzoeksvraag wilt onderzoeken). Een dergelijk meetniveau wordt ook wel een meetschaal genoemd. Er bestaan grofweg vier meetschalen: nominaal, ordinaal, interval en ratio.
De nominale schaal is een kwalitatieve meetschaal met losstaande categorieën. Bij de nominale meetschaal kan er dus geen volgorde in categorieën worden aangegeven. Veelvoorkomend voorbeelden zijn geslacht (man/vrouw) of nationaliteit.
Metingen op ordinaal niveau kennen een natuurlijke ordening. De volgorde is duidelijk, maar de verschillen zijn niet te interpreteren. Een veelvoorkomend voorbeeld is opleidingsniveau (VMBO-HAVO-VWO). Er zit een bepaalde rangorde in deze variabelen (van laag naar hoog), maar de verschillen tussen deze opleidingsniveaus zijn niet allemaal even groot – en zeker niet kwantitatief te duiden.
Bij een interval schaal zijn de verschillen tussen scores kwantitatief te duiden en zijn ze gelijk (in tegenstelling tot een ordinale schaal). Het verschil tussen 10 en 11 op een test is net zo groot als het verschil tussen 50 en 51. Een intervalschaal heeft echter geen absoluut nulpunt en daarom kun je niet zeggen hoeveel hoger een waarde is. Een goed voorbeeld hiervan is de Fahrenheit-schaal: 30 graden is niet twee keer zo warm als 15 graden.
Een ratioschaal heeft dezelfde eigenschappen als een intervalschaal, maar een ratioschaal heeft wel een absoluut nulpunt. Zodoende kun je wat zeggen over de relatieve waarde van variabelen ten opzichte van elkaar. 50 centimeter is immers twee keer zo lang als 25 centimeter – maar alleen omdat de verschillen tussen scores altijd gelijk zijn en omdat het nulpunt het ijkpunt is.
Bij continue variabelen zijn de verschillen tussen scores gelijk. Meetschalen op ratio en interval niveau vallen dus onder de categorie continue variabelen. Bij discrete variabelen zijn de verschillen tussen scores onduidelijk. Meetschalen op ordinaal en nominaal niveau vallen dus onder de categorie discrete variabelen.
- Bron: Wikipedia
Databanken die je kunt raadplegen voor statistische gegevens, zijn onder andere:
AgriHolland: Nieuws, vacatures, cijfers, dossiers, subsidies en aanbestedingen voor de agrosector en agribusiness
BioKennisbank: Toegang tot nationale en internationale kennis over de biologische landbouw en voeding
Chemiekaarten: Recente en gevalideerde gegevens van enkelvoudige (zuivere) stoffen
CROW Kennisbank: Databank op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte, verkeer & vervoer en werk & veiligheid
Databank Milieu: Juridische databank op het gebied van milieu, inclusief bouw en ruimtelijke ordening
Espacenet: Databank die gratis toegang biedt tot patent-/octrooidocumenten wereldwijd
Euromonitor International: Marktonderzoek met statistieken, analyses, onderzoek en nieuws over industrieën, landen en consumenten
Eurostat: Statistische gegevens over de landen van de Europese Unie
FAOSTAT: Statistische databank van de Food & Agriculture Organization van de Verenigde Naties
FoodHolland: Nieuws, vacatures, cijfers, dossiers, subsidies en aanbestedingen voor de voedingsmiddelensector
Groen Kennisnet: Nederlandstalige kennisbronnen voor het domein voedsel en groen
GroeneRuimte: Nieuws, vacatures, cijfers, dossiers, subsidies en aanbestedingen op het gebied van groene ruimte en landelijk gebied
GWW kosten: Actuele gegevens voor het begroten, calculeren of toetsen van werkzaamheden in de grond-, weg- en waterbouw
Kennisbasis statistiek: hulpmiddel bij statistiek en vrij beschikbaar voor onderwijs en onderzoek.
MarketLine: Markt-, branche- en bedrijfsrapporten, per regio of land te raadplegen
Open Knowledge Repository: Open access repository voor onderzoeksresultaten en kennisproducten van de Wereldbank
PubMed: Engelstalige databank geneeskunde en verwante vakgebieden, grotendeels gratis full-text artikelen
StatLine: dit is de elektronische databank van het CBS. Je kunt in StatLine zelf tabellen en grafieken samenstellen.
De informatie is gratis en gemakkelijk te printen en te downloaden.
UNSD Statistical Databases: statistieke databases van de Verenigde Naties op nationaal en internationaal niveau
USA.gov: Data en statistiek over de Verenigde Staten
World Bank Open Data: Mondiale data van de wereldbank over socio-economische ontwikkeling
Wanneer je statistisch gaat toetsen begin je altijd met de veronderstelling dat er geen effect is tussen de variabelen die je meet. Deze veronderstelling heet de nul-hypothese of H0 (geen effect in de populatie). Met je statistische toets ga je kijken hoe aannemelijk je het kan maken dat het effect wel bestaat. Deze hypothese verwoord je in je alternatieve hypothese of H1.
Stel je meet twee groepen – mensen met alcohol op en mensen zonder alcohol op – en of ze agressief gedrag vertonen of niet. Je vindt een bepaald verschil tussen deze groepen, bijvoorbeeld dat de mensen met alcohol op meer agressief gedrag vertonen dan mensen zonder alcohol op. Je H0 is dat er geen effect is in je populatie, dus dat er tussen alcoholgebruik en agressie geen relatie is en dat het gevonden verschil op toeval berust. Je statistische toets probeert het tegenovergestelde te bewijzen, de H1: er is wel een relatie tussen alcoholgebruik en agressie en het gevonden verschil berust niet op toeval. Dit kan je statistisch toetsen.
Iedere statistische test heeft een p-waarde. De p-waarde is een getal tussen 0 en 1 en staat gelijk aan de kans dat je in je test het huidige effect vindt, terwijl er eigenlijk geen effect in je populatie is. Dit is dus de kans dat je op basis van je statistische test H1 aanneemt, terwijl H0 eigenlijk waar is in de populatie. Heeft je test een p-waarde van 0,30, dan is de kans dus 30% groot dat wat je vindt in je test niet overeen komt met wat er gebeurt in je populatie. Dat is best een grote kans dat je test niet representatief is voor je populatie en daarom zal je met zo'n p-waarde niet snel H0 verwerpen.
Stel nu dat je een p-waarde vindt van 0,01 dan is de kans dat H0 waar is voor je populatie dus 1% groot. In dat geval kan je op basis van je theoretisch kader H1 vaak aannemen. De grens van het wel of niet aannemen van de H1 heet alpha (α) en wordt in het algemeen van te voren vastgesteld. De waarde van α verschilt per vakgebied: bij de medische wetenschappen mogen fouten eigenlijk niet voorkomen omdat deze grote gevolgen kunnen hebben. Een foutmarge van 1% (een α van 0.01) kan dan al snel te hoog zijn. In de sociale wetenschappen ligt dit anders en is een foutmarge van 5% (een α van 0.05) niet ongewoon. Alpha (α) wordt vaak vastgesteld op 0.1, 0.05, of 0.01.
Statistiek blijft een vorm van kansberekening, dus er is per definitie een kans dat het mis gaat. Stel dat je op basis van je p-waarde, je α en je resultaten uit je test H1 mag aannemen, terwijl er eigenlijk geen effect in je populatie bestaat. Dit kan gebeuren wanneer je per toeval extreme, niet representatieve waardes hebt gemeten met je steekproef uit je populatie. Deze kans is altijd aanwezig en is gelijk aan α. We spreken van een Type I fout als een onderzoeker onterecht de nulhypothese verwerpt en concludeert dat er een significant verschil bestaat in de populatie. Met andere woorden is α dus de kans die je van te voren accepteert op het maken van een type I fout.
Een type II fout is het tegenovergestelde van een type I fout: de H0 wordt niet verworpen terwijl er wel een effect in de populatie is. Je statistische test is er niet in geslaagd om dit effect zichtbaar te maken. De kans op deze fout wordt beta (β) genoemd en de kans op deze fout is dan ook afhankelijk van het onderscheidend vermogen van je test. Het onderscheidend vermogen van je toets wordt de power van je toets genoemd. Hoe hoger de power, hoe kleiner de kans op een type 2 fout. De power van je toets bepalen we dan ook met de formule:
power = 1-β
Drie belangrijke situaties waarin je SPSS kunt gebruiken:
Meer informatie: SPSS Survival Manual van Pallant
Maatschappelijk werk en sociaal werk worden veelal door elkaar gebruikt. In het Engels spreekt met vaak ook gewoon over 'social work' of 'community work'.
Populaire landen voor werken bij een maatschappelijke organisatie:
Er kunnen meerdere redenen van toepassing zijn waarom je bij werk in het buitenland bij een maatschappelijke organisatie een aparte verzekering nodig hebt
Lees meer bij betaald werken in het buitenland verzekeren
Missie & Visie
Concept
CONTACT & BEREIKBAARHEID
Missie & Visie
Concept
JoHo zoekt medewerkers, op verschillend niveau, die willen meebouwen aan een betere wereld en aan een zichzelf vernieuwende organisatie
Vacatures en mogelijkheden voor vast werk en open sollicitaties
Vacatures en mogelijkheden voor tijdelijk werk en bijbanen
Vacatures en mogelijkheden voor stages en ervaringsplaatsen