Wat is werkloosheid en wanneer heb je recht op een uitkering?
Wat is werkloosheid?
- Art. 16 WW geeft een definitie wat onder werkeloosheid moet worden verstaan:
- Werkloos is de werknemer die:
- tenminste vijf of ten minste de helft van zijn arbeidsuren heeft verloren
- hij het recht op doorbetaling van loon over die uren heeft verloren
- wel beschikbaar en bereidheid is om arbeid te aanvaarden.
- Belangrijk is de fictieve opzegtermijn van artikel 16 lid 3 WW. Dit houdt in dat de betrokkene pas als werkloos wordt beschouwd en dus uitkering gaat ontvangen na verloop van dezelfde termijn die had moeten gelden als opzegtermijn bij opzegging, mits hij een ontslagvergoeding heeft ontvangen.
Wanneer heb je recht op een uitkering?
- Voor het recht op een uitkering geldt dat de er moet worden voldaan aan vier voorwaarden: werknemerschap (par. 16.3), werkloosheid (par. 17.2), referte-eisen (par. 17.3) en het niet toepasselijk zijn van uitsluitingsgronden (par. 17.4). Als aan deze voorwaarden is voldaan ontstaat er een recht op uitkering (par. 17.5). Om deze uitkering geldend te kunnen maken, moet de werknemer hebben voldaan aan een aantal verplichtingen (par. 17.6-17.9). Ten slotte wordt bij de betaling van de uitkering nog gekeken naar bepaalde andere inkomsten van de betrokkene (par. 17.10).
- De werknemer moet, om in aanmerking te kunnen komen voor een werkloosheidsuitkering, voldoende tijd hebben gewerkt. Deze referte-eis valt uiteen in twee afzonderlijke eisen (art. 17 WW). Er is de weken-eis, die inhoudt dat de werkloze in de 36 weken voorafgaande aan werkloosheid ten minste 26 weken moet hebben gewerkt. Er geldt hierbij geen minimumomvang van de arbeid. Deze regel wordt ook wel de ’26 uit 36 weken-eis’ genoemd.
- Daarnaast is er de jaren-eis, waaraan voldaan moet zijn om een verlengde uitkering te krijgen: de werknemer moet in de vijf voorgaande kalenderjaren in minimaal vier jaar hebben gewerkt. Dit houdt in dat hij in elk van die vier jaren loon moet hebben ontvangen over 52 of meer dagen. De eis wordt ook wel ‘vier-uit-vijf-jaren-eis’, of de arbeidsverledeneis genoemd (art. 42 lid 2 WW).
Uitsluitings- en eindigingsgronden
- In art. 19 WW staan er gevallen genoemd waarin men ondanks werkeloosheid toch is uitgesloten van een WW-uitkering. Uitgesloten van uitkering is bijvoorbeeld iemand die door vakantie, staking of verblijf in een gevangenis werkloos is. In art. 20 WW staan de gronden genoemd op grond waarvan een WW-uitkering kan eindigen. Een uitkering eindigt bijvoorbeeld wanneer de werkloze een nieuwe dienstbetrekking krijgt of als zelfstandige gaat werken. In art. 21 WW staat dat het recht op uitkering weer kan herleven als de reden voor het eindigen van de uitkering is weggevallen.
Log in voor meer informatie over uitkeringen, verplichtingen, verwijtbare werkloosheid, passende arbeid, sancties van het UWV, betaling van de uitkering en re-integratie maatregelen.