Hoe zit het erfrecht en personen- en familierecht in elkaar, en welke onderdelen kan je bestuderen?
- Waar moet je op letten als je personen- familie- huwelijksvermogens- en erfrecht gaat bestuderen?
- Wat regelt het personenrecht en wat regelt het familierecht?
- Waar zijn de bronnen van personen- en familierecht te vinden?
- Hoe verhoudt privaatrecht zich tot het personen- en familierecht?
- Wat regelt het erfrecht?
- Wat zijn familiebanden, wat is afstamming en wat is adoptie?
- Wat is ouderlijk gezag, wat is minderjarigheid en wat is meerderjarigheid?
- Wat is samenleven en wat is trouwen?
- Wat is echtscheiding en wat is een reparatiehuwelijk?
- Wat heeft het overlijden van een huwelijkspartner tot gevolg?
- Bronnen en verder lezen
Waar moet je op letten als je personen- familie- huwelijksvermogens- en erfrecht gaat bestuderen?
-
Erfrecht is een gecompliceerd rechtsgebied waarbij allerlei andere rechtsgebieden betrokken zijn. Het dient als een goede oefening in de gelaagdheid van het recht.
-
Bij het bestuderen van familierecht heb je meestal meer voorkennis dan bij rechtsgebieden zoals opstalrecht of faillissementsrecht. Hier kan je met je planning rekening mee houden.
-
Let goed op aanduidingen als erflater, legitimarissen, curandus en rechthebbende. Als je de verkeerde persoon voor ogen hebt bij een casus, dan zal deze niet in een legitieme oplossing resulteren.
Wat regelt het personenrecht en wat regelt het familierecht?
- Het personenrecht regelt de rechtspositie van een persoon (naam, woonplaats, handelingsbekwaamheid en bescherming).
- Bij het familierecht gaat het om de rechtsverhoudingen tussen natuurlijke personen op het terrein van families en relaties.
- Het gaat om verticale relaties (afstamming) en horizontale relaties (affectieve relaties). Rechtsregels die betrekking hebben op de relatie tussen twee mensen die ongehuwd samenleven vallen hier niet onder.
Waar zijn de bronnen van personen- en familierecht te vinden?
- Het boek 1 BW is de kernbron van het Nederlandse materiële personen- en familierecht.
- Daarnaast zijn er aparte wetten voor specifieke onderwerpen, zoals de Jeugdwet.
- Ook bestaan er verschillende Europese en internationale verdragen, zoals het EVRM en IVRK, die als belangrijke bronnen voor het personen- en familierecht dienen. De invloed van internationale bronnen is dan ook groot.
- Het formele familierecht is geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Hoe verhoudt privaatrecht zich tot het personen- en familierecht?
- Privaatrecht kenmerkt zich door 'partijautonomie'. Dit houdt in dat partijen naar eigen inzicht afspraken kunnen maken.
- Binnen het personen- en familierecht geldt dit minder. Veel regels zijn van dwingend recht. Contracteren over familie- of personenrechtelijke is slechts zeer beperkt mogelijk en heeft voornamelijk betrekking op de vermogensrechtelijke aspecten van relaties.
- Via schakelbepalingen kunnen regelingen uit het algemene vermogensrecht van belang zijn voor het familie- en personenrecht. Dit recht vindt zijn oorsprong in het privaatrecht, maar kent ook publiekrechtelijke elementen (zoals Jeugdzorg).
- Het familierecht staat nauw in verband met het gezondheidsrecht.
Wat regelt het erfrecht?
- Het Erfrecht staat dicht bij het Personen- en familierecht. Het is beschreven in het vierde boek van het BW. Het nieuwe erfrecht is op 1 januari 2003 ingegaan en vervangt het oude boek 4 van 1838. Voor een completer beeld van het erfrecht, maakt men echter ook gebruik van andere boeken uit het BW. In het bijzonder zijn dat boek 3 BW (algemene bepalingen voor alle vermogensrechten) en de boeken 6 en 7 BW. Erfrecht is, zo gezegd, een verzameling van regels die de verdeling van het vermogen na het overlijden regelen.
- De belangrijkste wijziging binnen het erfrecht is dat de langstlevende echtgenoot of geregistreerde partner tegenwoordig financieel beter wordt verzorgd. In het ‘oude’ erfrecht konden de kinderen hun erfdeel opeisen. De langstlevende echtgenoot was dan verplicht het erfdeel aan de kinderen uit te betalen. Vaak moest de langstlevende echtgenoot in dat geval de ‘eigen woning’ en andere vermogensbestanddelen verkopen, om de erfdelen uit te kunnen betalen. De langstlevende kon in sommige gevallen in een klein huurhuisje met een minimaal pensioenbedrag de laatste dagen slijten. Als dit niet mogelijk was, werd hij of zij in een bejaardentehuis geplaatst.
- Boek 4 bevat veel regelend recht. Het is vaak mogelijk om daar van af te wijken door middel van een uiterste wilsbeschikking (testamentair recht). Heeft men geen uiterste wilsbeschikking opgesteld, dan geldt het wettelijk erfrecht (ab intestaat = zonder testament).
- Wanneer je een vraagstuk over erfrecht krijgt, is het noodzakelijk dat je weet hoe de familie in elkaar zit. Het is handig om hiervan een schets te maken, zodat je voor jezelf een duidelijk overzicht krijgt.
Wat zijn familiebanden, wat is afstamming en wat is adoptie?
- Bij de geboorte ontstaan er automatisch allerlei familiebanden. Men noemt dit ook wel de familierechtelijke betrekkingen (art 1:197 BW).
- Deze betrekkingen spelen een belangrijke rol in het erfrecht. Zo kunnen ze leiden tot het zijn van erfgenaam (art 4:10 BW).
- Door deze familierechtelijke betrekkingen ontstaat er bloedverwantschap. Je hebt bloedverwanten in opgaande lijn, zoals ouders en grootouders, en bloedverwanten in neergaande lijn, zoals kinderen en kleinkinderen. Ook bestaan er verschillende graden van bloedverwantschap.
- De verbanden tussen ouders en kinderen worden juridisch bezien aan de hand van het Afstammingsrecht. Familierechtelijke betrekkingen kunnen volgens het Afstammingsrecht op vier verschillende wijzen ontstaan:
- Geboorte
- Als een kind binnen het huwelijk wordt geboren, ontstaan altijd automatisch familierechtelijke betrekkingen ten opzichte van de moeder. Ten opzichte van de vader ontstaan ook betrekkingen, zelfs wanneer het huwelijk minder dan 306 dagen voor de geboorte is ontbonden (art:199b BW). Het vaderschap kan echter worden ontkend door een verzoek bij de rechtbank in te dienen (art 1:200 BW).
- Erkenning
- Als de ouders niet getrouwd zijn, dan kan de vader het kind erkennen. Dit moet ook in geval van een geregistreerd partnerschap.
- In boek 12 van boek 1 BW is de Nederlandse adoptieregeling te vinden. Door adoptie kom je in een ander gezin terecht. Je oude familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, en er ontstaan betrekkingen met de adoptieouders. Adoptie wordt alleen toegewezen als op het tijdstip van het verzoek vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouders te verwachten heeft (art. 1:227 lid 3 BW).
- Voor adoptie van kinderen uit het buitenland moet rekening worden gehouden met het buitenlandse recht, de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (WOBKA) en het Haagse adoptieverdrag. Door de toepassing van de Wobka is voor de adoptie van een buitenlands kind een beginseltoestemming nodig van de minister van Justitie. Een kind zelfstandig adopteren in het buitenland is dus niet mogelijk.xMeer lezen:
Wat is ouderlijk gezag, wat is minderjarigheid en wat is meerderjarigheid?
- Kinderen zijn tot hun achttiende minderjarig (art 1:233 BW). Dit brengt met zich mee dat andere mensen de verantwoordelijkheid voor hen dragen. In de titels 13 en 14 van boek 1 BW zijn de meeste regelingen met betrekking tot minderjarigen opgenomen.
- Op deze hoofdregel bestaan echter een aantal uitzonderingen. Als de minderjarige voor zijn of haar achttiende levensjaar trouwt, of zich laat registreren in de zin van het geregistreerd partnerschap, kan hij of zij de status van meerderjarige verkrijgen. Een andere uitzondering ontstaat wanneer een minderjarige vrouw een kind krijgt. Zij kan dan via een procedure bij de kinderrechter meerderjarig worden verklaard (art 1:253ha BW).
- Tot die tijd hebben de ouders ouderlijk gezag. Het gezag over een minderjarige heeft betrekking op zijn persoon, het bewind over zijn vermogen en zijn vertegenwoordiging in burgerlijke handelingen, zowel in als buiten rechte (art 1:245 BW). Dit brengt met zich mee dat je voor het kind moet zorgen, hem moet opvoeden en dat zijn vermogen moet worden beheerd. Bij slecht bewind is men schadeplichtig.
- Een minderjarige is handelingsbekwaam mits hij met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelt (art 1:234 BW.). De toestemming mag ook worden gegeven als het een handeling betreft die voor minderjarigen erg gebruikelijk is zelfstandig in het maatschappelijk verkeer te verrichten (art 1:234 lid 3 BW).
- Als één van de ouders komt te overlijden, dan zal de andere ouder van rechtswege het ouderlijk gezag uitoefenen over het kind (art. 1.253f BW). Het wordt anders wanneer het ouderlijk gezag slechts door een ouder wordt uitgeoefend.
- Als deze ouder namelijk overlijdt, wordt het gezag door de rechter toegewezen aan een derde of aan de andere ouder (art. 1.253g BW). Een ouder kan bij uiterste wilsbeschikking bepalen wie na zijn dood voortaan het gezag over zijn kinderen zal uitoefenen als voogd (art. 1.292 lid 1 BW). Dit kan ook, sinds 1 april 2014, door middel van het opnemen van een aantekening in het gezagsregister. Een uiterste wilsbeschikking is hierdoor niet meer noodzakelijk.
- Met de meerderjarigheid eindigt het ouderlijk gezag of de voogdij over minderjarigen.
- Sommige mensen zijn niet in staat om alles voor zichzelf te beslissen. Voor deze mensen zijn er juridisch een drietal mogelijkheden om anderen voor hen te laten beslissen: curatele, bewind en mentorschap.
Wat is samenleven en wat is trouwen?
- Er kan in Nederland gekozen worden tussen verschillende samenlevingsvormen:
- Samenwonen
- De samenlevingsovereenkomst
- Geregistreerd partnerschap
- Het geregistreerd partnerschap en huwelijk zijn juridisch gelijkwaardig. De juridische gevolgen zijn daarom vrijwel gelijk. Er bestaan wel een aantal nuanceverschillen tussen het geregistreerd partnerschap en het huwelijk.
- Het huwelijksvermogensrecht is een belangrijk onderdeel van het Personen- en familierecht. Naast het Huwelijksgoederenregime gelden er voor gehuwden enkele rechten en plichten die zijn terug te vinden in titel 6 van Boek 1 BW. Dit zijn grotendeels bepalingen van dwingend recht waar niet van kan worden afgeweken.
-
De gehele gemeenschap van goederen is een rechtsfiguur in het Nederlandse huwelijksvermogensrecht die is neergelegd in art 1:93 BW. De gemeenschap van goederen wordt gezien als het perfecte en volledige gezamenlijke eigendom. Anders dan bij het normale mede-eigendom, waarbij een ieder slechts recht heeft op een aandeel in een goed, zijn beide echtgenoten tot het geheel van de gemeenschap gerechtigd. In de algehele gemeenschap van goederen vallen alle tegenwoordige en toekomstige goederen van de echtgenoten. Ook alle schulden moeten door beiden worden voldaan. Let op: een aantal goederen valt niet binnen de gemeenschap van goederen.
-
Het is ook mogelijk om huwelijksvoorwaarden op te stellen. Men is dan vrij om te regelen wat men maar wil, op voorwaarde dat de voorwaarden die opgesteld zijn niet in strijd zijn met dwingende wetsbepalingen, de goede zeden of de openbare orde. De huwelijksvoorwaarden komen tot stand middels een notariële akte (art. 1:115 BW). De huwelijkse voorwaarden hebben pas werking tegen derden wanneer de notariële akte is ingeschreven( art. 1:116 BW).
-
Enkele bekende methoden om huwelijksvoorwaarden op te stellen zijn:
-
Koude uitsluiting
-
Het Amsterdams Verrekenbeding
-
Het finale verrekenbeding
-
Beperkte gemeenschap
-
-
Gehuwden en geregistreerde partners mogen elkaars geslachtsnaam voeren. Hierbij zijn verschillende combinaties mogelijk (art. 1:9 BW). Zelfs na ontbinding van het huwelijk door overlijden, maar ook na echtscheiding blijft dit recht bestaan.
Wat is echtscheiding en wat is een reparatiehuwelijk?
-
Als men een huwelijk wil ontbinden, dan moet dat in principe via de rechter. De rechter beslist per echtscheidsbeschikking.
-
Onderzoek wijst uit dat stellen huwelijksbemiddeling door mediatoren in het algemeen prettiger vinden dan schikking door de rechter.
-
De ouders zijn verplicht om een ouderschapsplan op te stellen. Daarom is het gebruikelijk dat echtgenoten samen, dan wel ieder apart, een advocaat in de hand nemen om hierover te bemiddelen. Dan is het mogelijk om bij de rechtbank gezamenlijk een echtscheidingsconvenant in te dienen, waar de belangrijkste afspraken over de gevolgen van de echtscheiding in zijn opgenomen.
-
Gedurende het huwelijk hebben de echtgenoten een wederzijdse zorgplicht. Door de scheiding eindigt deze zorgplicht. Er is echter wel een alimentatieplicht. Als de partijen hierover onderling geen consensus bereiken, kan de rechter beslissen hoe hoog de alimentatie wordt. Hij heeft hier veel beoordelingsvrijheid voor.
-
Een belangrijk punt betreft de pensioenverevening, aangezien beide echtelieden tijdens het huwelijk een ouderdomspensioen hebben opgebouwd. Op de verdeling hiervan ziet de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Als regel geldt dat de gedurende de huwelijksperiode opgebouwde ouderdomspensioenen na scheiding worden verevend. Pensioenen die vóór het huwelijk zijn opgebouwd worden dus niet in de verevening betrokken.
-
Allebei de echtgenoten hebben recht op de helft van de gemeenschap (art. 1:100 BW). Voor de schulden van de gemeenschap worden zij ineens hoofdelijk aansprakelijk (!) maar de schuldeiser kan zich slechts verhalen op de datgene wat de echtgenoot uit de gemeenschap heeft verkregen (art. 1:102 BW).
-
Een echtgenoot kan ook afstand doen van de gemeenschap (art. 1:103 t/m 1:108 BW). Zo kan de echtgenoot zichzelf verlossen van de aansprakelijkheid voor de gemeenschap. Deze afstand van de gemeenschap moet plaatsvinden binnen drie maanden na ontbinding van de huwelijksgemeenschap.
-
Als een koppel besluit om na een scheiding te hertrouwen, bestaat er de mogelijkheid tot een reparatiehuwelijk. Als gevolg hiervan herleven alle gevolgen van het eerdere huwelijk van rechtswege. Er wordt dan gedaan alsof er eigenlijk nooit een echtscheiding heeft plaatsgevonden (art 1:166 BW).
Wat heeft het overlijden van een huwelijkspartner tot gevolg?
-
Wanneer een ouder overlijdt, zal de andere overblijvende ouder zo snel mogelijk daarna naar de notaris moeten gaan. Wanneer niet is afgeweken van wettelijke vererving, zijn de overblijvende ouder en de kinderen tezamen en voor gelijke delen erfgenaam (art. 4.10 BW)
-
Wanneer de overblijvende partner een nieuwe levensgezel vindt, zijn er verschillende mogelijkheden. Ze kunnen opnieuw gaan trouwen. Wanneer dit te beladen is, kunnen ze zoeken naar een andere stevige juridische bodem voor een relatie. Door de aangifte van het voornemen een geregistreerd partnerschap aan te gaan, ontstaat er een wilsrecht ten behoeve van de kinderen van de ouder. Dit is gebaseerd op art. 4.19 BW.
-
Wanneer de nieuwe partner van de overblijvende ouder overlijdt is eveneens de wettelijke verdeling van toepassing, op grond van art. 4.13 BW. De overblijvende ouder krijgt alle goederen uit de nalatenschap van de overleden partner, en neemt alle schulden voor zijn rekening. De kinderen van de overleden partner krijgen een geldvordering, die slechts in enkele gevallen opeisbaar is.
Bronnen en verder lezen
- Notarieel recht & Personen- en familierecht - studie en kennis
- Keuzewijzer voor samenvattingen van De Notariswet - Melis
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Handboek erfrecht - Van Mourik
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Compendium van het personen- en familierecht - Wortmann & Van Duijvendijk-Brand
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Personen- en Familierecht & Erfrecht: In een notendop - Ter Haar & Kolkman
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Familierecht: een introductie - Schrama