Samenvattingen voor rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie: van tentamen doen tot studie en stage in het buitenland

 

van vaardigheden verbeteren, vacatures verkennen tot vertrekken naar het buitenland

van slim studeren tot samenvattingen stampen

rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie

Samenvattingen, studeren, studiehulp, stages en ervaring opdoen in het buitenland

rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie

Boeksamenvatting bij Het bestel (Politeia) van Plato

Boeksamenvatting bij Het bestel (Politeia) van Plato

Samenvattingen en studiehulp bij Het bestel (Politeia) van Plato

  • Boeksamenvatting bij Het bestel (Politeia) van Plato is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Boek 1 van Politeia van Plato
  • Boek 2 van Politeia van Plato
  • Boek 3 van Politeia van Plato
  • Boek 4 van Politeia van Plato
  • Boek 5 van Politeia van Plato
  • Boek 6 van Politeia van Plato
  • Boek 7 van Politeia van Plato
  • Boek 8 van Politeia van Plato
  • Boek 9 van Politeia van Plato

Naar de samenvatting

Meer lezen

Internationale relaties en politiek als studie en kennisgebied

Werken en jezelf ontwikkelen binnen het bestuur, de overheid en de regelgeving in het buitenland en NL

Filosofie, rechtsfilosofie en rechtsgeschiedenis bestuderen: vragen en antwoorden

Filosofie, rechtsfilosofie en rechtsgeschiedenis bestuderen: vragen en antwoorden

Wat is rechtsgeschiedenis?

Wat is rechtsgeschiedenis?

Wat houdt rechtsgeschiedenis in?

  • Met rechtsgeschiedenis worden de historische ontwikkelingen van het recht in de breedste zin bedoeld.
  • Zo wordt er bijvoorbeeld aandacht besteed aan hoe het vermogensrecht, personen- en familierecht, of erfrecht in de Romeinse tijd geregeld waren, maar ook hoe verschillende rechtsgebieden en rechtssystemen in verschillende landen zich in de loop der tijd hebben ontwikkeld.

Waarom is de geschiedenis van het recht relevant voor het huidige rechtssysteem?

  • Op het West-Europese continent bouwen alle codificaties van het burgerlijk recht voort op de structuur en begrippen van het Romeinse vermogensrecht. Dit Romeinse recht werd tot diep in de 19e eeuw beschouwd als gemeenschappelijk recht (ius commune). Kennis van het Romeinse recht geeft derhalve een goede inleiding op het hedendaagse Nederlandse recht en vormt tevens een belangrijke voorwaarde voor begrip van het recht in de landen van west-Europa.
  • Daarnaast biedt rechtsgeschiedenis de mogelijkheid om constituties, rechtssystemen en rechtsgebieden met elkaar te vergelijken en laat het duidelijk zien in hoeverre het recht verweven is met maatschappelijke ontwikkelingen.

Wat houdt rechtsgeschiedenis  in als studievak?

  • Rechtsgeschiedenis is een studiegebied waar de grote verhalen samen komen. Het ene moment ben je onderscheid aan het maken tussen natuurrecht en rechtspositivisme, het andere bekijk je de grondwettelijke status van slaven in het klassiek Romeins rijk, en voordat je het weet ben je de grote denkers van de geschiedenis uit je kop aan het stampen.
  • Betekent dat je al lezende hoofdzaken van bijzaken gaat scheiden en ook nog eens keihard aan het stampen bent en als het mee zit een vlammend betoog mag schrijven over slavernij in het Romeinse rijk.

 

Hoe zit de filosofie en rechtsgeschiedenis in elkaar, en wat zijn de deelgebieden?

Hoe zit de filosofie en rechtsgeschiedenis in elkaar, en wat zijn de deelgebieden?


Wat is codificatie?

  • Bij de Romeinen en de Grieken werd al onderscheid gemaakt tussen geschreven (ius ex scripto) en ongeschreven recht (ius ex non scripto). Codificatie valt onder het geschreven recht en vloeit voort uit de behoefte aan rechtszekerheid. Codificatie is een geschreven recht, waaraan de overheid een aan haar gezag ontleende, uitsluitende geleding toekent. Dit zorgt ervoor dat de rechtsoptekening volledig is. Het was de Engelsman Jeremy Bentham (1748-1832) die het woord voor het eerst gebruikte ten tijde van de Verlichting. Een codificatie moet voldoen aan drie kenmerken:
    • er moet een overheid zijn die gezag uitoefent over haar onderdanen;
    • het moet op schrift gesteld recht betreffen, en
    • dat recht moet volledig zijn.

Hoe verliep de rechtsgeschiedenis van het Romeinse Recht?

  • Het Romeinse recht is van grote invloed geweest op het moderne recht; nog steeds zijn er sporen van dit recht terug te vinden in de moderne rechtsstelsels. Grote delen van Europa, maar ook andere delen van de wereld, hebben in het verleden onder Romeins gezag gestaan. Toch hangt de verspreiding van het Romeinse recht slechts gedeeltelijk hiermee samen. Er zijn immers ook grote gebieden, waaronder delen van Duitsland maar ook de Nederlandse provincie Friesland, die nooit onder Romeins gezag hebben gestaan. Toch is ook hier het Romeinse recht gaan gelden dankzij de renaissance.

Hoe zag een personele executie er in de Romeinse tijd uit?

  • In de Romeinse tijd was een executie gericht tegen een persoon en niet zoals bij ons tegen diens vermogen.
  • Bij de Romeinen had onze term verbintenis nog de letterlijke betekenis, namelijk het boeien en daarmee tot slaaf maken van de schuldenaar door de schuldeiser. Dit kon enkel met een executoriale titel. De schuldeiser legde als teken van macht zijn hand op de schouder van de schuldenaar, zodat die laatste machteloos werd (handoplegging). Het resultaat was dat diegene slaaf werd; hij werd van rechtssubject tot rechtsobject en was dus juridisch gezien geen persoon meer.

Hoe zag het personaliteitsbeginsel en vaderlijke macht er uit?

  • Vreemdelingen bestonden (net als slaven) in beginsel juridisch niet omdat ze geen subjectieve rechten hadden.
  • Ze namen echter wel deel aan het rechtsverkeer onder de fictie ‘alsof zij Romeinse burgers waren’. De vreemdelingen bleven naar hun eigen recht leven, waar ze zich ook bevonden. Men noemt dit het personaliteitsbeginsel.
  • Keizer Caracalla (ook wel Antonius) gaf in 212 op enkele uitzonderingen na (Joden en Egyptenaren) alle ingezetenen het Romeinse burgerschap, de constitutio Antoniniana. Hierdoor werd het personaliteitsbeginsel omgezet in het territorialiteitsbeginsel.
  • In het latere keizerrijk werd dit echter weer omgezet in het personaliteitsbeginsel met betrekking tot de Germaanse volksstammen die zich in het rijk vestigden.
  • Er is nog een groep mensen die zodanig in hun rechten en plichten werden beperkt dat men ze gelijk zou kunnen stellen met slaven. Dit waren de mannelijke en vrouwelijke Romeinen die onder de vaderlijke macht (patria potestas) stonden.
  • Zij waren enerzijds gewoon Romeinsrechtelijk burger en konden met toestemming van de vader allerlei rechtshandelingen verrichten en hadden dus in die zin een juridische persoonlijkheid en aan de andere kant waren zij uitgesloten van alle op geld waardeerbare rechten en verplichtingen. Ze waren afhankelijk van de pater familias en werden alieni iuris (van andermans recht) genoemd. De vaderlijke machthebber werd sui iuris genoemd: van eigen recht.

Hoe werkt dit heden ten dage nog door?

  • Het formele burgerlijke recht regelt de handhaving van het materiële burgerlijke recht. Het materiële recht gaat over de rechtsbetrekkingen tussen burgers onderling. Men kan ook nog een onderscheid maken tussen objectief en subjectief recht. Het objectieve recht is het geheel van rechtsregels dat in een bepaalde tijd en in een bepaalde gemeenschap geldt. In het objectieve recht worden bevoegdheden toegekend, dit heet een subjectief recht. Je kan dus zeggen dat het objectieve recht subjectieve bevoegdheden verleent.
  • De drager van subjectieve rechten en verplichtingen heet persoon. Het geheel van de aan personen gebonden rechten en plichten heet vermogen. Het overgrote deel ervan is op geld waardeerbaar. Ook een negatief vermogen is een vermogen. Alleen de personen aan wie het objectieve recht geen vermogen toekent heeft geen privaatrechtelijke persoonlijkheid, een rechtsobject. Ons recht kent zulke personen niet, het Romeinse recht wel: de slaven en mannen en vrouwen onder vaderlijke macht.
  • Daarnaast zijn er ook nog de personen aan die geen mens zijn: abstracte lichamen die dragers zijn van rechten en plichten en dus een vermogen hebben. Dit noemen wij de rechtspersonen (de staat, NV, BV, vereniging en stichting). Het Romeinse recht kende dit niet.

Hoe ziet de geschiedenis van het vermogensrecht er uit?

  • De wetgeving van Justinianus bleef eeuwenlang de codificatie van het Byzantijnse rijk in de oorspronkelijke tekst.
  • Zij werd wel telkens aangevuld door Novellen van latere keizers. De novellen waren vaak in het Grieks, en de rest bijna helemaal in het Latijn De Byzantijnse bevolking kon dit niet spreken en lezen en al spoedig verschijnen er Griekse vertalingen.
  • Deze hadden op zichzelf geen rechtskracht: het pleidooi en de beslissing van de rechter moesten aanknopen bij de originele Latijnse tekst. Alleen een Novelle kon de latere tekst opzij zetten (lex posterior).
  • Omstreeks 900 na Chr. kwam keizer Leo de Wijze met het plan om de wetgeving van Justinianus te ordenen. Het werd een zuiveringsoperatie uitgevoerd onder de naam Basilica. Er kwamen 60 boeken uit geordend in titels. Per titel kwam er een onderwerp en voor zover mogelijk werden alle regels die erover bestonden hier samengevoegd. Aan het einde van de 12e is het verheven tot codificatie.
  • Vanaf 1350 gebruikte men een uittreksel van de Basilica in zes boeken: Hexabiblos. Dit is tot 1946 het officiële wetboek van Griekenland gebleven. Het vaste land van West–Europa heeft aan het einde van de 11e eeuw het Romeinse recht weer aangenomen als geldig recht (de receptie van het Romeinse recht).
  • Aan deze rechtseenheid kwam een einde toen de nationale codificaties werden ingevoerd. Voor Nederland was dat op 1 mei 1809: Wetboek Napoleon ingerigt voor het Koningrijk Holland. De nationale codificaties bouwden wel voort op het gemeenschappelijke Romeinse recht. Men zou het Romeinse recht, ius Romanum, de pater familias kunnen noemen van de rechtsfamilies.

Hoe zag het procesrecht er in de Romeinse tijd uit?

  • Het procesrecht handelt over de regels die de rechtsstrijd, de procedure, het geding of het proces beheersen. Er zijn meerdere soorten gedingen en elk van deze gedingen heeft zijn eigen procesrecht. Het procesrecht wordt ook wel het recht der acties of actiënrecht genoemd, naar het Latijnse woord actio voor rechtsvordering en proces. Met een proces kun je een executoriale titel verwerven om je recht ten uitvoer te leggen.
  • Het Romeinse recht kende slechts één executoriale titel, namelijk het veroordelende of condemnatoire vonnis. Het huidige recht kent behalve aan executoriale titels ook aan authentieke akten executoriale kracht toe.
  • In het Romeinse recht werd altijd veroordeeld tot het betalen van een geldsom. Meestal ging het om de waarde van de zaak, en ook niet zelden om een veelvoud van die waarde, vastgesteld door een schatting. In het Romeinse recht was er dus alleen sprake van een reële executie indien de oorspronkelijke eis al een geldbedrag betrof. In het Romeinse recht ging de praetor onmiddellijk over tot executie indien de gedaagde niet verscheen.
  • Je moet de parate executie onderscheiden van eigenrichting. Hierbij neemt men het heft in eigen hand, de overheid komt er niet aan te pas. In het Romeinse recht kwam dit voor als een bestolene zijn gestolen zaak zelf onder de dief terugneemt.

Wat valt er op aan het personen- en familierecht in de Romeinse tijd?

  • De Romeinse voogd was verantwoordelijk voor de zorg van het vermogen van de pupil. De Nederlandse voogd is hiernaast ook nog belast met de zorg voor de persoon van het kind.
  • De voogd in de Romeinse tijd kon op twee manieren zijn taak vervullen: door zelf voor de pupil te handelen en diens belangen waar te nemen of door de wilsverklaringen van de pupil te bekrachtigen. Aan het einde van de voogdij moest rekening en verantwoording worden afgelegd. Indien er sprake was van wanbeheer kon de pupil de voogd strafrechtelijk vervolgen en zijn privévermogen aanspreken. Hij moest dan ook de pupil aan het begin van de voogdij de zekerheid geven dat hij het vermogen intact zou laten. Dit kon worden gezien als een waarborg of een garantie en kon de zakelijke vorm aannemen van een hypotheek. Dit was een uitzondering op de regel dat een hypotheek alleen kon ontstaan als er sprake was van schuld.
  • De manier waarop een voogd tot voogdij kan worden geroepen is niet veranderd: door uiterste wil, door de wet of door benoeming. In het Romeinse recht werd er eest gekeken naar het testament. Indien de pater familias niets had bepaald of als het testament werd verworpen dan werd de naaste verwant in mannelijke lijn voogd. Dit was op grond van de wet. Als er geen verwantschap was dan benoemde de praetor een voogd. Buiten het eerste geval om was de voogdij een maatschappelijke plicht waar men slechts in uitzonderingen van kon onttrekken(hoge leeftijd, chronische ziekte of de zorg voor tenminste drie kinderen).
  • Een rechtspersoon is een drager van rechten en plichten die geen mens is. In beginsel is ze gebonden aan dezelfde regels als de natuurlijke personen. De rechtspersoon handelt door middel van organen (bestuur enz.). Vooral van belang zijn de publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals de staat. Gemeente, waterschap enz. In Rome trad het Romeinse volk als eenheid op met een eigen vermogen, net zoals het vermogen van de keizer dat voor staatsdoeleinden was bestemd (fiscus) en dat overging op de ambtsopvolger in plaats van op erfgenamen. Ook werd een stad wel eens als eenheid beschouwd.
  • Het was echter niet hetzelfde als de rechtspersonen die wij kenen. De Romeinen zijn altijd een beetje bang geweest voor de consequenties die zouden kunnen volgen uit het benoemen van onbezielde persoon als juridische constructie.
  • NB. dit is niet alles dat opvalt aan het personen -en familierecht in de Romeinse tijd.

Hoe was het vermogensrecht geregeld in het Romeinse rijk?

  • Iustiniani Digesta: ‘‘Wanneer iemand een stuk grond heeft verkocht onder het beding dat...als de koper mocht besluiten tot vervreemding, deze aan niemand anders dan hem zelf mag vervreemden,...zal hij op grond van de overeenkomst van verkoop schadevergoeding kunnen eisen’.
  • Toelichting: het Romeinsrechtelijke eigendomsbegrip heeft zijn stempel gedrukt op alle van het Romeins recht afgeleide rechtsstelsels. Bijzonder aan dit begrip is dat het algemeen en absoluut van aard is. Tevens dient men het, als juridisch begrip, te onderscheiden van het begrip ‘bezit’, omdat bezit van feitelijke aard is. Het Romeinse eigendomsbegrip is algemeen van aard omdat er géén principieel onderscheid wordt gemaakt tussen eigendomsrecht op een roerende zaak of die op een onroerende zaak. Het is absoluut omdat het onafhankelijk is van andere rechten.

Wat is er belangrijk bij het goederenrecht in de Romeinse tijd?

  • Absolute of volstrekte rechten zijn rechten die je behalve tegen de wederpartij, ook tegen derden kunt inroepen en handhaven. Een subjectief recht dat enkel is in te roepen tegen de wederpartij en niet tegen derden, wordt een relatief of betrekkelijk of persoonlijk recht genoemd.
  • Een absoluut recht kan men, in tegenstelling tot een relatief recht, ook handhaven tegen een opvolger onder bijzondere titel. Opvolging onder algemene titel is de overgang van een heel vermogen, dus van het geheel van subjectieve rechten en plichten. Hierbij gaan behalve alle baten ook alle kosten over op de opvolger.
  • Het hangt van de manier waarop een recht is tot stand gekomen af of het een absoluut dan wel relatief recht is.
  • Absolute rechten zijn nu limitatief in de wet opgesomd en voor vestiging hiervan is, omdat ze zo ingrijpend zijn, een enkele overeenkomst niet voldoende. Dit recht is meestal gevestigd op een zaak. Ook het Romeinse recht kende maar een beperkt aantal absolute rechten. Dit kwam doordat er maar weinig formula’s bestonden en daarom het aantal acties beperkt was, want zonder formula geen actie. Derhalve waren er ook maar weinig rechten. Dit gold ook voor de relatieve rechten en beide waren dus beperkt in aantal.

Welke verschillen zijn er tussen het verbintenissenrecht uit de Romeinse tijd en de huidige tijd?

  • In de allervroegste tijd was de verplichting tot het geven en doen van iets en het recht deze verplichting op te eisen als juridisch begrip onbekend. Men kon wel zedelijk tot iets verplicht zijn. Indien iemand dat wat afgesproken nakwam was dit vrijwillig en onverplicht. Het had kenmerken van een schenking. Men kon een gemaakte afspraak kracht geven door de schuldenaar met zijn persoon in te laten staan voor de toekomstige nakoming: hij stelde met zijn persoon garant. Dit moet men letterlijk opvatten, bij niet nakomen werd men slaaf.
  • Later verzwakte het lichamelijk geboeid zijn tot juridisch verbonden zijn. De Romeinen zijn hier echter nooit helemaal vanaf gestapt (denk aan het verbod op cessie). Wel zagen zij de verbintenis uiteindelijk, net als wij nu, als een rechtsbetrekking tussen tenminste twee personen, krachtens welke de een (de schuldeiser) gerechtigd is tot een prestatie, tot welke de ander (de schuldenaar) verplicht en in de regel aansprakelijk is.

Welke invloed heeft de Romeinse tijd op het erfrecht gehad?

  • Alleen diegenen die geroepen waren maakten in het Romeinse recht aanspraak op de nalatenschap. Dit kon van rechtswege of door een positieve handeling, de aanvaarding.
  • Er waren maar twee gronden van het geroepen zijn tot de nalatenschap: de uiterste wilsverklaring en de wettelijke geroepenheid. Zowel toen als nu kon je niet door een overeenkomst erfgenaam worden. Er bestaat een onderscheid tussen testamentair ofwel intestaat erfrecht en het wettelijke erfrecht ofwel erfrecht bij versterf. De laatste vorm treedt in werking wanneer geen geldig testament is opgemaakt en somt in wettelijke volgorde de nabestaanden van de overledene die recht hebben op het nalatenschap op.
  • In het Romeinse recht sloten het intestaat en het testamentaire erfrecht elkaar uit. Als er maar voor een deel van het nalatenschap een testament was opgemaakt, werd dit uitgebreid tot de gehele nalatenschap. In ons recht kan men deels bij versterf en deels krachtens testament vererven.

Op welke wijzen werd schadevergoeding toegepast vroeger en nu?

  • Het recht van de Germaanse volken die zich in de eerste eeuwen na Christus vestigden op het grondgebied van het uiteenvallende West-Romeinse Rijk, was het begin van de ontwikkelingen die later zouden leiden tot het hedendaagse straf- en schadevergoedingsrecht.
  • Het koninkrijk van de Franken was van de stamkoninkrijken het best georganiseerd en het christendom werd onder de bevolking verspreid. De Frankische koningen hadden uiteraard het gezag, maar de andere Germaanse volken hadden wel een relatief zelfstandige positie en het eigen stamrecht bleef behouden.
  • Ook bij de Germanen was de strafrechtspleging grotendeels een private aangelegenheid.
  • Dit kwam omdat het merendeel van de strafbare feiten beschouwd werd als een verstoring van de vrede tussen de familie van de dader en die van het slachtoffer. Het slachtoffer en zijn familieleden moesten zelf actie ondernemen tegen de dader en diens familie. Oorspronkelijk stond de ondernomen actie in het teken van eigenrichting, waarbij er kritische kanttekeningen konden worden geplaatst of dit wel evenredig was met het aangedane leed door de dader ten opzichte van het slachtoffer. Het lag meer voor de hand dat elke vorm van wraak was toegestaan om het conflict te kunnen beslechten en de vrede tussen de families te herstellen. Het gezag van de stamkoning was namelijk te zwak om deze vorm van eigenrichting aan banden te kunnen leggen.

Hoe werden schuld en straf begrepen in de loop der geschiedenis?

  • Het inheemse strafrecht is lange tijd een strafrecht geweest dat voor een substantieel deel was gebaseerd op hetgeen wat kon worden waargenomen. De bewijsvoering en waarheidsvinding in deze procedures berustte onder meer op godsoordelen en procesproeven. Dit betekende dat de voor iedereen waarneembare uitkomst geacht werd het oordeel van God in te houden over het gelijk of ongelijk van de partij die dit moest ondergaan. Ook de persoon van de eedhelper die geen inhoudelijke verklaring aflegde over iets wat hij zou hebben waargenomen, maar enkel een formele eed ter bevestiging van de betrouwbaarheid van de partij die hij steunde, kan in dit licht worden bezien.

Hoe werd er in de loop van de tijd gekeken naar rechter en rechtsbronnen?

  • Zoals elke archaïsche rechtscultuur bestond het recht van de Germaanse volken uit ongeschreven rechtsgewoonten. Deze rechtsgewoonten verschilden van stam tot stam, omdat elke stam zijn eigen stamrecht had en zij werkten personeel.
  • Dit betekende dat een lid van een bepaalde stam, waar hij zich bevond, altijd werd berecht op basis van zijn eigen stamrecht. Wanneer een stamlid een strafbaar feit begin op het grondgebied van een andere stam, dan waren toch de rechtsgewoonten van zijn eigen volk op hem van toepassing, en niet die van het volk waarvan hij de rechtsorde had geschonden.

Welke veranderingen heeft het Europees Privaatrecht ondervonden in Frankrijk, Duitsland en Engeland?

  • Vóór de invoering van de Franse Code civil was men in Frankrijk, net zoals bij ons, van mening dat een verbintenis slechts een vordering jegens een persoon inhield en een goederenrecht een vordering op een goed. Een verbintenis leverde niet meteen eigendom van het goed op. Het recht op eigendom van de koper ontstond pas als de verbintenis (persoonlijke verplichting tot levering van de verkoper) ten uitvoer was gelegd. Sinds de Code Civil kan men echter door een verbintenis direct aanspraak maken op een goed. Levering of een andere 'traditio' is daarvoor niet een constitutief vereiste.
  • De overgang tussen verbintenissen- en goederenrecht is in verhouding tot 'ons' recht daardoor flink vervaagd. Deze 'vervaging' geldt echter slechts met betrekking tot de verbintenis tot levering van een goed. Met betrekking tot pand ('Gage') moet men naast een daartoe strekkende verbintenis nog steeds het in pand gegeven goed overdragen. Het nieuwe Franse beginsel van eigendomsoverdracht is gebaseerd op beginsel van de contractsvrijheid.

Hoe ziet de geschiedenis van de Europese rechtswetenschap er in het algemeen uit?

  • De Europese rechtswetenschap kent een lange geschiedenis. Je zou kunnen zeggen dat er sprake was van een gemeenschappelijke Europese rechtswetenschap tot het moment van de nationale codificaties.

Hoe heeft de Europese rechtswetenschap zich ontwikkeld vanaf de 12e eeuw tot de ontwikkeling van de nationale codificaties in de 18e eeuw (NB: toen was het Romeinse recht, met name het Corpus Iurus Civilis, van groot belang)?

  • Het juridisch Humanisme, een nieuwe kijk op het civiele recht, werd geïnspireerd door het nieuwe denken in plaats van het aannemen van alles, zoals dit tijdens de Middeleeuwen gebeurde. Het kwam op twee plaatsen in verschillende tijden tot bloei: in de 16de eeuw in Frankrijk en in de 17de eeuw in Nederland.
  • De juridisch Humanisten waren voornamelijk geïnteresseerd in de historische context van de teksten van het Coprus Iuris met behulp van niet-juridische bronnen uit die tijd. De meest bekende publicatie was de observatio, een korte tekst in het Latijn waarin een specifiek punt wordt gemaakt. Men ging in deze leer dus terug naar de oorsprong van de teksten, waarbij bijvoorbeeld Griekse teksten (Graeca leguntur) werden gebruikt om het Corpus Iuris te verklaren.
  • Het juridisch Humanisme werd echter niet in de praktijk met open armen ontvangen. Voornamelijk de juristen die in de praktijk werkten met het recht hadden veel kritiek. De teksten waar zij hun argumenten op baseerden werden namelijk in twijfel gesteld.

Tussen de klassieke Oudheid en heden ten dage is het recht ingrijpend veranderd; welke wijzigingen zijn relevant en wat lag aan die wijzigingen ten grondslag?

  • De moderne tijd kenmerkt zich onder andere door de opkomst van de natuurwetenschap in de vijftiende en zestiende eeuw. Dit leidde tot een radicaal ander wereldbeeld dan het wereldbeeld van de voorafgaande periode. De individuele mens komt centraal te staan. Hierdoor dient een nieuwe argumentatie gevonden worden ter rechtvaardiging van de onderwerping van de individu aan de rechtsorde. De klassieke voorstelling van

Hoe universeel zijn beginselen en waarden?

  • In 1999 werd door een groep Britse moslims het doodvonnis uitgesproken over Terrence McNally, een Amerikaanse toneelschrijver. In zijn toneelstuk werd Jezus Christus voorgesteld als homoseksueel. Dit werd door de moslimgroep als godslasterlijk omschreven. Het doodvonnis houdt in dat McNally, wanneer hij naar een islamitische land reist, moet worden aangehouden en terechtgesteld. De leider van de groep is een Syrische geestelijke die sinds 1982 op een staatsuitkering in Engeland woont met zijn gezin. Hij stelt dat hij doet wat eigenlijk de Kerk van Engeland behoorde te doen: optreden tegen McNally die de eer van Jezus verwaarloosd. Daarnaast heeft hij ook liever dat de Britse maatschappij een islamitische wordt. Dit doel kan prima bereikt worden door het gebruik van geweld.
  • Dit geval is relevant, omdat ons laat zien dat de wereld kleiner is geworden. Wat eerst ver weg leek, komt steeds dichterbij. Het betreffende toneelstuk werd geschreven door een Amerikaan en opgevoerd in Engeland, niet in Syrië, Saoedi-Arabië of een ander islamitisch land. Het delict ‘godslastering’ lijkt weer te zijn teruggekeerd in de westerse wereld. De sjeik eist namelijk dat de Saoedische wetgeving inzake godslastering ook in Engeland wordt toegepast.

Hoe kan de democratische rechtsstaat als een legitiem staatsmodel gezien worden?

  • Een rechtsstaat ziet een politiek systeem waarbij bepaalde grenzen worden besteld aan de macht van de staat door het recht. Een rechtsstaat is een staat waarbij het recht boven de staat is verheven: het recht beperkt de macht van de wetgever, van de rechter en van de regering. Niet alle machtsbeperkingen zijn rechtsstatelijk: enkel die beperkingen die een basis hebben in het recht.
  • Het ideaal van de rechtsstaat kan het best worden verwezenlijkt, wanneer:
    • De staat gebonden is aan recht (legaliteitsbeginsel);
    • De staat gebonden is aan grondrechten;
    • Dit recht en deze grondrechten zijn neergelegd in een speciaal document (grondwet);
    • Dit document enkel met verzwaarde meerderheid kan worden gewijzigd;
    • Een speciaal orgaan de bevoegdheid heeft om te waarborgen dat de rechten van de burgers niet door de staat worden geschonden (constitutionele toetsing.

Op welke manier speelt de scheiding van staat en kerk tegenwoordig nog?

  • Atheïsme is de ontkenning van het bestaan van een specifieke god: een transcendente, persoonlijke, geheel goede, almachtige schepper van hemel en aarde. Het atheïsme kent een lange historie, maar het is lastig te achterhalen hoeveel atheïsten er daadwerkelijk geweest zijn. Zij werden in het verleden immers vervolgd en gestraft. Het etiket ‘atheïst’ kan ook nu nog ernstige gevolgen hebben in sommige landen. Het is daarom onduidelijk hoeveel atheïsten zich in bijvoorbeeld Saoedi-Arabië en Iran bevinden.

Wat zijn de klassieke grondslagen van het hedendaagse recht?

  • De verlichting is geen ideologie of een religie, maar een culturele periode in de geschiedenis van Europa. Het is tevens een kritische houding tegenover verschillende overgeleverde tradities en gebruiken. Volgens Kant is verlichting ‘het uittreden van de mens uit de onmondigheid die hij te wijten heeft aan zichzelf. Onmondigheid is het onvermogen zijn verstand te gebruiken zonder de leiding van een ander. De oorzaak van deze onmondigheid is niet het gebrek aan verstand, maar een gebrek aan moed.’

Wat houden legaliteit en legitimiteit in rechtspositivisme en natuurrechtsleer?

  • Het hogere recht staat ook wel bekend als het ‘natuurrecht’. Dit natuurrecht bestaat vanzelf (is aldus niet een creatie van de menselijke hand) en brengt tot uitdrukkelijk dat het hogere recht onveranderlijk en overal van kracht is. Voorstanders worden ook wel natuurrechtsaanhangers genoemd. Er zijn verscheidene varianten van natuurrechtelijk denken, maar de volgende kenmerken worden in alle varianten teruggevonden:
  1. Status: er is sprake van een absolute gelding van het natuurrecht.
  2. Bron: het natuurrecht vloeit voort uit de natuur.
  3. Keninstrument: de rede. Voor het kennen van het natuurrecht zijn de redelijke vermogens van de mens toereikend.
  4. Functie: kritische toets. Er wordt een inhoudelijke toets gebruikt voor de gelding van het positieve recht in de vorm van natuurrechtelijke beginselen. Wanneer positief recht deze toets niet doorstaat, kan dit niet als geldig worden erkend.
  5. Inhoud: metafysische ideeën. De inhoudelijke toets bestaat uit een verzameling van metafysische en speculatieve ideeën.

Hoe en waarom is de juridische bescherming van de mens tot stand gekomen en ontwikkeld?

  • De herontdekking van het Corpus iuris civilis heeft gezorgd voor een gemeenschappelijke rechtscultuur van het continent, vooral voor het privaatrecht.
  • De wettekst is in de zesde eeuw na Christus ontstaan en kent een duizendjarige voorgeschiedenis - namelijk  begonnen bij de Wet van de XII Tafelen uit 451 voor Christus. Deze bleef van kracht tot aan Justinianus tijdperk en dit wordt het eerste leven van het Romeinse recht genoemd.
  • Het tweede leven van het Corpus iuris civilis betreft de hernieuwde bestudering van de wettekst in de twaalfde eeuw. Receptie begon in de vroegmoderne tijd en eindigde toen men begon te codificeren in de negentiende eeuw. In dit tweede leven heeft de voorgeschiedenis van het Romeinse recht geen rol gespeeld.
  • Het gecodificeerde recht bevatte inmiddels elementen die terug waren te leiden op Romeinsrechtelijke teksten. Dit is het derde leven van het Romeinse recht.

Bronnen en verder lezen?

Wat is filosofie?

Wat is filosofie?

Wat is filosofie?

  • Filosofie is de studie naar de aard van de dingen, het bewustzijn, de zin en de reden van het bestaan. De studie wordt ook wel wijsbegeerte genoemd

Wat is de definitie van filosofie?

  • Filosofie wil beschrijven, begrijpen en verklaren hoe het verlangen en het streven naar kennis en wijsheid in elkaar zit.

Waar komt filosofie vandaan?

  • Filosofie betekent het houden van wijsheid (filo = houden van, sophia = wijsheid in het oud-Grieks).

Wat betekent filosofie in de dagelijkse praktijk

  •  In het dagelijks gebruik wordt de term filosofie meer gebruikt om een vorm van wijsheid of levensbeschouwing aan te geven,  of iemands uitgangspunten.

Waarom staan filosofie en wijsbegeerte in de belangstelling?

  • Door allerlei ontwikkelingen in de tijd waarin we nu leven, lijkt er tegenwoordig steeds meer belangstelling voor filosofie.
  • Door de ontwikkeling van de technologie lijkt de mens gedwongen te worden om kritischer na te denken en worden filosofische vraagstukken steeds toegankelijker voor ook een groter publiek.

Waat kan je meer lezen over filosofie?

Filosofie, rechtsgeschiedenis en wijsbegeerte: vragen en antwoorden

Filosofie, rechtsgeschiedenis en wijsbegeerte: vragen en antwoorden

Wat is filosofie?

Wat is filosofie?

Wat is filosofie?

  • Filosofie is de studie naar de aard van de dingen, het bewustzijn, de zin en de reden van het bestaan. De studie wordt ook wel wijsbegeerte genoemd

Wat is de definitie van filosofie?

  • Filosofie wil beschrijven, begrijpen en verklaren hoe het verlangen en het streven naar kennis en wijsheid in elkaar zit.

Waar komt filosofie vandaan?

  • Filosofie betekent het houden van wijsheid (filo = houden van, sophia = wijsheid in het oud-Grieks).

Wat betekent filosofie in de dagelijkse praktijk

  •  In het dagelijks gebruik wordt de term filosofie meer gebruikt om een vorm van wijsheid of levensbeschouwing aan te geven,  of iemands uitgangspunten.

Waarom staan filosofie en wijsbegeerte in de belangstelling?

  • Door allerlei ontwikkelingen in de tijd waarin we nu leven, lijkt er tegenwoordig steeds meer belangstelling voor filosofie.
  • Door de ontwikkeling van de technologie lijkt de mens gedwongen te worden om kritischer na te denken en worden filosofische vraagstukken steeds toegankelijker voor ook een groter publiek.

Waat kan je meer lezen over filosofie?

Wat is kennis, en wat betekent waarheid?

Wat is kennis, en wat betekent waarheid?


Wat is kennis?

  • Er zijn allerlei soorten kennis. Alles wat wij weten, of denken te weten is een vorm van kennis. De studie die zich bezighoudt met de verschillen en overeenkomsten tussen deze vormen van kennis noemen wij epistemologie, de kennis-theorie. Dit is een tak van de filosofie die de aard, oorsprong, beperkingen en geldigheid van menselijke kennis bestudeert. De twee meest voorkomende vormen van kennis zijn propositionele kennis en toepasbare kennis, oftewel know-how.
  • Propositionele kennis is kennis gebaseerd op feiten, bijvoorbeeld twee plus twee is vier, of de wereld is rond.
  • Toepasbare kennis, of procedurele kennis, daarentegen is de praktische kennis en de vaardigheden die iemand in staat stellen om met bepaalde situaties om te gaan. Iemand weet hoe hij moet zwemmen, dit betekent echter niet dat diegene feitelijk in staat is uit te leggen hoe dit moet.
  • Een groot verschil tussen propositionele kennis en toepasbare kennis is dat toepasbare kennis toegankelijk lijkt voor de meeste wezens, terwijl propositionele kennis bepaalde intellectuele capaciteiten vereist, menselijke capaciteiten.

Wat is feitelijke kennis? 

  • Voordat we over kennis kunnen spreken zijn er eerst twee vereisten. Ten eerste moet de kennis 'waar zijn', je kunt niet spreken van kennis als het niet klopt (truth requirement). Wanneer we over iemand spreken die over kennis beschikt dan gaan we er vanuit dat deze persoon het bij het juiste eind heeft. De kennis dient dus wel te kloppen.
  • Ten tweede dient de kennis geloofd te worden, wanneer iemand aangeeft over bepaalde kennis te beschikken maar zelf gelooft dat het anders zit wordt het lastig om te geloven dat het echte kennis is (belief requirement). Kennis is aanzien, kennis wordt gezien als een soort van succes. Maar om het als succes te zien moet het wel geloofd worden, ook door die persoon zelf. Vandaar dat kennis bestaat uit een combinatie van het beschikken over kennis, het weten dat iets waar is, en het geloof in de juistheid en het belang van deze kennis.

Wat is ware kennis? 

  • Kennis is iets anders dan ervan uitgaan dat iets klopt. Om over ware kennis te spreken moet kennis het resultaat zijn van iemands inspanningen, in plaats van toeval. Zo zal een getrainde boogschutter over het algemeen, als de omstandigheden juist zijn, de roos raken. Een ongetraind iemand daarentegen kan toevallig ook een keer geluk hebben en de roos raken. Dit succes kan echter niet herhaald worden, het is een succes gebaseerd op toeval en kan daarom niet gezien worden als echte kennis.
  • De epistemologische vraag is dan wat er toegevoegd moet worden aan een geloof om het als kennis te kunnen zien. Wat moet er gebeuren om het succes aan de persoon toe te rekenen in plaats van aan het toeval? Maar is het wel mogelijk om een formule voor kennis vast te stellen, is er wel een factor die alle vormen van kennis verbindt? Of misschien is er wel een formule waar alle kennis aan voldoet maar is die zo complex dat het eigenlijk niet eens nut heeft om er achter te komen hoe die in elkaar zit. Ook al blijkt uiteindelijk dat een definitie van kennis te hoog gegrepen is dan nog geeft deze zoektocht ons een goed beeld van wat kennis nou eigenlijk is.

Wat is waarheid? 

  • Deze vorm van de waarheid is intuïtief, we gaan er eigenlijk automatisch al vanuit dat de waarheid losstaat van onze mening over het betreffende onderwerp. Denken dat iets waar is maakt het niet waar. Of de wereld rond is ja of nee heeft niks te maken met wat mensen denken, of voor waar houden. De vorm van de aarde is geheel afhankelijk van de vorm van de aarde. Waarheid is dus gebaseerd op feiten en niet op meningen.

Bronnen

Wetenschapsfilosofie: begrippen en definities

Wetenschapsfilosofie: begrippen en definities

 


A posteriori

Kennis gebaseerd op ervaring.

A priori

Kennis voorafgaand aan de ervaring.

Voor Kant: onbetwijfelbare ‘axioma’s’ (aannames) die voorafgaan aan de ervaring, bestaande uit kennis vanuit de wiskunde en de euclidische meetkunde.

Analytisch / synthetisch

* Analytisch: de (on)waarheid van een uitspraak op grond van de betekenis van de woorden die er in voorkomen (‘’deze roos is een bloem’’).
* Synthetisch: uitspraak die (on)waar is op grond van feiten (‘’Deze bloem is rood’’).
Quine:dit onderscheid is onhoudbaar: alle uitspraken zijn afhankelijk van taal.

Anomalie

Gevallen die in strijd zijn met theorie, verwachtingen en regels die binnen een paradigma heersen.
Kuhn: of deze gevallen worden ingepast in het paradigma en zorgen ervoor dat kennis wordt verfijnd. Of zij zorgen voor blijvende weerstand bij het inpassen in het heersende paradigma. Er kan zo een wijdverbreid gevoel van onzekerheid over het paradigma zelf ontstaan, dat leidt tot crisis en de mogelijkheid tot wetenschappelijke revolutie. Het nieuwe paradigma kan pas de overhand nemen als het de oplossing biedt voor de anomalieën van de concurrent.

Arbitrairiteit

De Sausurre: het fundament voor de manier waarop hij taal definieert rust op het idee dat de relatie tussen taaltekens berust op een gedeelde conventie en daarbij volstrekt willekeurig is.

Aura

Benjamin: het ‘hier en nu’ van een kunstwerk. In de romantische ideeën over kunst is een kunstwerk iets unieks en eenmaligs. Dit is wat een kunstwerk waardevol maakt. Dit aura wordt volgens Benjamin geruïneerd door de nieuwe mogelijkheid van technische reproduceerbaarheid (o.a. door de grammofoon, fotografie en film). Hij vindt dit een positieve ontwikkeling aangezien het nieuwe manieren biedt om realiteit de benaderen.

Axioma

Vanzelfsprekend of onbetwijfelbaar uitgangspunt.

Behaviorisme

Stroming in de psychologie die het wetenschappelijk gebruik van termen als ziel, gedachte en bewustzijn afkeurt omdat deze niet met waarneembare zaken correleren.

De Wiener Kreis: is hier nauw aan verwant. Observaties moeten verifieerbaar zijn in waarneembaar gedrag. Zo is bijvoorbeeld het observeren van de eigen gemoedstoestand en zelfanalyse is niet mogelijk.

Betekenaar (significant)

Betekende (signifier)

De Sausurre: Ieder teken in het taalsysteem heeft twee elementen die onlosmakelijk aan elkaar zijn verbonden:
* Betekenaar: de klank of het akoestisch beeld van een woord.
* Betekende: het mentale begrip van een teken.

De ‘betekenaar’ ‘hond’ in ieders hoofd een bepaald (ander) beeld op. Deze scheiding past de Sausurre vooral toe op gesproken taal, maar ook schrifttekens kunnen op deze manier worden bestudeerd en vormt dan ook het fundament van de semiologie.

Bewegingsbeeld

Deleuze: op technische niveau is film een reeks snel op elkaar volgende stilstaande beelden, maar we ervaren een bewegingsbeeld: een ‘vloeiende beweging, ofwel een ‘image movement’. Beweging is voor Deleuze de vertaling van tijd in ruimte. Hoewel beweging ook ervaren wordt in de wereld om ons heen, breekt film met onze perceptie van beweging via technische middelen als ‘shots’ en montage. Shots geven verschillende soort bewegingsvorm en zijn ieder specifiek als een ander soort teken:

* Perceptiebeelden: medium shots
* Actiebeeld: long shots
De overheersing van bepaalde shot bepaald het karakter van de film als geheel.

Bewustzijnsfilosofie

Het bewustzijn als primair en niet bemiddeld door taal.

Bildung

Humboldt: onderwijs moet niet alleen bijdragen aan groei van kennis, maar moet ook bijdragen aan een beter mens te zijn. Ieder individu, afhankelijk van zijn behoeften en mogelijkheden en gebonden aan de grenzen van zijn kracht, moet de kans hebben zich te ontwikkelen volgens zijn innerlijke persoonlijkheid. Daartoe behoren esthetisch en rechtvaardig handelen.

Context of discovery

De logische of kentheoretische rechtvaardiging van kennis achteraf: de rechtvaardiging van resultaten, afgeronde theorieën en hypotheses.

Context of justification

Het feitelijke proces van wetenschappelijke kennisverwerving.

Contextualisme

Het bestuderen van uitspraken in context van ideeën en verwijzingen. Staat tegenover de tekstualistische aanpak die uitspraken alleen beschrijft.

Skinner: geschiedschrijving dient zich niet te beperken tot de propositionele inhoud van uitspraken, maar ook hun ‘pointe’ te achterhalen. Ofwel de bedoeling van uitspraak kan achterhaald worden door bewust te zijn van conventies van een bepaalde tijd en plaats.

Contraverlichting

 

 

Brede intellectuele en politieke beweging tegen Verlichtingsidealen die de nadruk legt op gevoelens, tradities en culturen. Zij waarderen het gevoel, de traditie, het plaatselijke en het bijzondere op ten opzichte van de universele rede. Het cultuurbegrip is tijd- en plaatsgebonden en krijgt in de negentiende de eeuw vorm in de opkomst van het nationalisme; de veronderstelling dat verschillende volkeren kunnen worden gevat als culturele eenheid, die zich ook dient te verwezenlijken in een staat en politieke eenheid.
Zowel de contraverlichting als het nationalisme zijn belangrijke externe factoren die er aan hebben bijgedragen aan het ontstaan van geesteswetenschappen. Zij zorgden voor wezenlijke nieuwe (geesteswetenschappelijke) objecten van studie.

Conventionalisme

Belangrijke keuzes in de wetenschap die het resultaat zijn van afspraken van conventies.
Popper is een conventionalist: de basiszin (een singuliere uitspraak die een theorie test) waarop een cruciale test is gebaseerd berust niet op een ervaring maar op een afspraak die men voorlopig accepteert. De basiszin fungeert als conventie waarop een theorie kan worden weerlegd, dan wel kan worden aangenomen.

Copernicaanse wending

De radicaal nieuwe gedachte in de 16de eeuw dat de zon in het centrum van het universum staat (heliocentrisch wereldbeeld). En niet – zoals Aristoteles veronderstelde - dat de aarde in het centrum van het universum staat (geocentrisch wereldbeeld). Deze verandering is mede opgang gebracht door Copernicus.

Communicatief handelen

Strategisch handelen

Habermas: de overeenkomst van handelingsoriëntaties van betrokken. Hierbij worden elkaars doelen in acht genomen. Bijvoorbeeld de relatie tussen spreker en toebehoorde, waarbij de spreker bereid is tot wederkerige interactie: wie op begrip en overeenstemming uit is, Communicatief handelen kan alleen geslaagd plaatsvinden tegen de achtergrond van een gedeelde ‘leefwereld’ (zie leefwereld). Wanneer beide betrokkenen in een gesprek de consensus waarin het gesprek plaatsvindt beamen, vindt er een geslaagd gesprek plaats. Hij sluit hierbij nauw aan op Gadamer’s idee van horizon (en de versmelting ervan) als hetgeen wat aan de basis ligt voor ‘verstehen’ (zie ‘versmelting horizonten’).

Habermas: bij strategisch handelen daarentegen richt de spreker zich op louter zijn eigen doelen, zonder daarbij rekening te houden met de eventuele doelen en belangen van iemand anders die in het geding zouden kunnen komen. Coördinatie wordt hier tot stand gebracht via effecten van handelingen. In Habermas’ woorden: vindt de afstemming van handelingen plaats via ‘systeemmechanismen’. Op de markt bijvoorbeeld zijn beide partijen tijdens onderhandelingen uit op eigen doeleinden en worden zij niet geleid door rationele consensus maar door de wetten van vraag en aanbod (‘het systeem’)

Cruciale test

Popper: een expliciete poging om een stelling te weerleggen, door een basiszin uit een theorie af te leiden (deductie). Deze zin kunnen we toetsen aan de hand van onze ervaring. Wanneer de basiszin wordt aangenomen is een theorie dus weerlegd. Zo niet wordt een theorie gecorroboreerd ofwel de corroboratiegraad stijgt. Door een theorie als geconfirmeerd voor te stellen, spreken we een inductieve verwachting uit over het toekomstige succes ervan. Het omschrijven van een theorie als gecorroboreerd benadrukt dat een theorie tot dusverre succesvol is gebleken, maar daarmee blijft zij evenzeer een gissing die bij een volgende toetsing wellicht zal moeten worden opgegeven.
Op deze manier is het waarschijnlijk dat we de waarheid dichter benaderen, maar we zullen er echter nooit zeker van zijn of we de waarheid kennen (dit idee wordt gevat in Popper’s notie van ‘versmilitude’, ofwel waarheidsgelijkenis. Popper is een ‘falsibilist’; hij gaat uit van fundamentele feilbaarheid van kennis.

Cultuurindustrie

Adorno: is allerminst positief over de opkomst van nieuwe technologische producten voor de massacultuur. Zij functioneren als zoethoudertjes en probeert een kritisch zelfbewustzijn te voorkomen. Dit doet ‘de cultuurindustrie’ door louter amusement te bieden om men de kans te geven te vluchten uit de alledaagse sleur. Amusement als massakunst (‘gebruikerskunst’) staat recht tegenover elitekunst (‘kunstmuziek’). Massacultuur stimuleert gedachteloze en passieve consumptie van kunst, waaraan dankzij de opkomst van massamedia nauwelijks aan valt de ontsnappen. Doordat culturele producten worden gekenmerkt door homogeniteit en voorspelbaarheid wordt de massa beperkt tot denken in het heden en niet verder dan het heden.

Deconstructie

Derrida: we denken in termen van paren van begrippen. De methode (tekstanalyse) van deconstructie brengt deze paren aan het licht. Dit soort paren zijn niet neutraal, ze hangen altijd impliciet dan wel expliciet samen met hiërarchische ordening. Zij dragen daarom altijd bij aan systematische onderdrukking. Derrida wil deze hiërarchie niet perse opheffen, hij laat zien dat dit soort opposities problematisch en niet houdbaar zijn, maar tegelijkertijd dat we er niet zonder kunnen. Derrida heeft een antimodernistische visie en wijs het idee van filosofische vooruitgang af.

Deductie

Inductie

Logisch geldige of sluitende afleiding van een uitspraak uit een andere (‘’Alle zwanen zijn wit’’, volgt uit ‘’deze zwaan is wit’’).

Generaliseren van op basis van een beperkt aantal individuele waarnemingen in wetten of universele uitspraken (niet logisch dwingend).

Deductief-nomologisch model

De logisch empiristen waren ervan overtuigd dat alleen algemene wetten tot werkelijke verklaringen kunnen leiden. De Wiener Kreis eist dat wetenschap dient te verklaren waarom iets gebeurt. Verschijnselen dienen te worden ingebed in een universele wet. Enerzijds is er de te verklaren uitspraak (‘explanandum’) en anderzijds de verklarende uitspraak (‘explanans’).
Volgens de logisch empiristen bestaat verklaring uit de inbedding van het ‘explanandum’ in het ‘explanans’, dat de vorm heeft van een algemene wet. Dit ‘deductief-nomologisch’ model van verklaring begint met een universele wet (nomos) om daar een verschijnsel uit af te leiden. Wetten dekken situaties dus af. Het model wordt daarom ook wel het ‘covering-law model’ genoemd.

Demarcatiecriterium

Het principe waarop wetenschappelijke kennis van niet-wetenschappelijke/pseudowetenschappelijke kennis wordt onderscheiden.

Galileo: primaire versus secundaire kwaliteiten.

Wiener Kreis: verificatiecriterium van betekenis.
Kant: verificatiecriterium van betekenis.

Popper: falsificeerbaarheid ofwel feilbaarheid van kennis.

Diachronie

 

Synchronie

Het domein van historische ontwikkelingen of veranderingen.

Niveau van analyse dat abstraheert van historische of diachronische ontwikkelingen

Dialectiek

Visie die ontwikkelingen opvat als het instabiele en veranderlijke resultaat van tegengestelde kracht.

Hegel:dialectische idealisme’: de opvatting dat de geschiedenis verloopt volgens de dialectische ontwikkeling van de Geest, die primair is ten opzichte van materie.

Marx:dialectisch materialisme’: de opvatting dat de geschiedenis verloopt volgens dialectische ontwikkelingen van materiële (economische) tegenstellingen.

Diagolisme

 

 

Polyfonie

Bakthin: De onherleidbare pluraliteit en contextafhankelijkheid van (roman)taal. Eerder gebruikt hij de term ‘heteroglossie’ om het gevarieerde scala van stemmen in de roman aan te duiden. Later doet hij dat met ‘polyfonie’ of ‘dialogisme’. Omdat ‘polyfonie’ geen functie is voor het uitdrukken van de stem en intenties van de auteur, kan deze niet worden herleid tot zijn klassenpositie, zoals Lukacs dat wel zou claimen. In tegenstelling tot Lukacs ziet Bakthin de roman niet als specifiek burgerlijk genre.

Differentie

Deleuze: het virtuele, niet begrippelijke principe dat logisch en metafysisch voorafgaat aan identiteit en de daarop gebaseerde categorieën.

De identiteit van ieder ding bepaald door het verschil met een ander van hetzelfde soort. Om identiteit te vatten gebruiken we de indeling van soorten, categorieën en gelijkenissen. Zij functioneren als instrumenten om de veelheid van de ervaring te leiden tot de eenheid van het denken.

Ding an sich

Het ‘ding zoals het op zichzelf is’, niet zoals het door het kennende subject wordt gekend of waargenomen.

Disciplinering

Foucault: de normaliserende en individualiserende macht, die niet functioneert in termen van soevereiniteit, wet en overtreding, maar in termen van kennis en wat normaal en abnormaal is. Daardoor is er onlosmakelijke samenhang tussen kennis en macht. Geen van beide gaan logischerwijs aan elkaar vooraf of is primair aan de ander. Dit vat Foucault in zijn term ‘pouvoir-savoir’ (‘macht-kennis’).

Discours

Samenhangend geheel van uitspraken.

Doxa

In de wetenschappelijke traditie wordt er al vanaf de Griekse oudheid een onderscheid gemaakt tussen echte kennis (‘episteme’) en opinies (‘doxa’). Een serieuze onderzoeker streeft episteme’ na en concerteert zich daarbij op werkelijke oorzaken,sluitende antwoorden, is rationeel (waarden vrij) en baseert zich op methoden. ‘Doxa’ daarentegen zijn denkbeelden die zijn verbonden aan standpunten van willekeurige groepen en individuen. Zij zijn een ‘zaak van de massa’, niet van de wetenschap.

Duhem-Quinestelling

Leverde de belangrijkste filosofische bezwaren op Popper door te stellen dat uitspraken nooit ontegenzeglijk over één ding gaan. Hierdoor komt de vraag naar de verhouding tussen theorie en experiment hoog op de agenda te staan.

Edifying conversation

Rorty: beschrijft hermeneutiek als de manier waarop men vanuit het eigen perspectief, horizon of paradigma onvergelijkbare uitspraken probeert te vergelijken. De wetenschap moet streven naar wederzijds begrip, waardoor de filosofie het karakter krijgt van een ‘opbouwend gesprek’ (‘edifying conversation’).

Ego

Freud: Het zelfbewuste en rationele deel van de ziel. Freud’s psychoanalyse is moeilijk te plaatsen binnen het natuurwetenschappelijke, dan wel hermeneutische domein. Enerzijds duidt hij zijn werk aan als ‘biologie van de geest’, anderzijds richt hij zich als eerste op het ‘onbewuste’, ofwel de verborgen drijfveer van veel voor ons handelen.

E-humanities

Hedendaagse benadering van de geesteswetenschappen waarin in het gebruik van digitale technieken centrale staat. Zij bestuderen niet, zoals vooral gedaan werd in de filologie teksten, maar ‘hypertekst’ die constant verwijst naar andere teksten en informatie.

Empirische wetenschap

Kennis gebied dat zicht richt op beschrijving en verklaring van de zintuiglijke ervaring.

Episteme

Foucault: verwijst naar wat de kennis en wetenschap in een bepaald tijdsvak in houden. Episteme is de manier waarop in een bepaald tijdsvak de orde der dingen worden ervaren en de manier waarop dingen als onderling samenhangend en geordend worden gezien. Deze functioneren als ‘historisch-a-priori’. Onze schijnbaar vanzelfsprekende a-priori-overtuigingen zijn niet universeel maar historisch veranderlijk. Om de verschillen in epistemes in kaart te brengen kunnen we ons richten op verschillende concepties van orde, teken en taal die ingebed liggen in een episteme.

Epistemische breuk

Foucault: de discontinuïteit tussen épistemes.

Existentiële uitspraak / universele uitspraak

Carnap: houdt zich bezig met onderzoek naar de betekenisvolheid van uitspraken. Alle bewerende uitspraken (proposities) zijn respectievelijk:

* universeel: uitspraak over een reeks van objecten (‘’alle zwanen zijn wit’.’)
* existentieel: uitspraak over het al dan niet bestaan van of de eigenschappen van een specifiek object (‘’er bestaat een zwarte zwaan).

Externalisme

Gaat uit van een verklaring waarbij gekeken wordt naar de omgeving waarin wetenschap bedreven wordt: wat er in een samenleving gebeurt, in een cultuur leeft, institutionele ontwikkelingen kunnen een rol hebben in de ontwikkeling van de wetenschap en de inhoud van wetenschap wordt er door bepaald (staat tegenover internalisme).
Zilsel: verklaart de wetenschappelijke revolutie niet alleen aan de hand van wetenschappelijke veranderingen, maar ook de ambachten hebben een belangrijke bijdrage geleverd. De emancipatie van sociale klasse van ambachtslieden en burgeroorlogen kunnen niet los gezien worden van veranderingen binnen de wetenschap.

Falsificatie

Weerlegging (zie ook ‘Cruciale test’).

Fenomenale wereld

De wereld zoals hij aan het bewustzijn verschijnt.

Het verstand is volgens Kant het filter waardoor de wereld gezien en begrepen wordt. Zij vormt samen met de vorm van aanschouwing dat er zoiets is als kennis. Ofwel alle empirische kennis van de dingen vereist de verbinding tussen zintuiglijkheid en het verstand. Kant vat deze samen door te stellen dat gedachten zonder inhoud leeg zijn en waarnemingen zonder begrippen blind.

Kennis bestaat dus uit twee noodzakelijke componenten volgens Kant.
Enerzijds uit zintuiglijkheid (het passieve vermogen om indrukken te ontvangen) en anderzijds het verstand (het actieve vermogen om zintuiglijkheid te vatten en te begrijpen). Waarneming wordt door het verstand omgevormd tot volwaardige kennis. Dit noemt Kant ook wel ‘het schematische van het verstand’. Kennis bestaat dus alleen wanneer de mens er betekenis aan geeft.

Daardoor is de wereld zoals hij is, de wereld ‘an sich’, onkenbaar. We kunnen de objectieve wereld buiten het verstand niet kennen, aangezien kennis de directe confrontatie tussen het bewustzijn en ‘het gegevene’ is. We kennen alleen de ‘fenomenale wereld’ zoals die aan ons verschijnt. Hiermee voltrekt Kant een tweede ‘Copernicaanse wending’; in de wetenschap draait kennis niet langer om het object, maar het object om kennis.

Fenomenalisme

De reductie van alle betekenisvolle uitspraken tot uitspraken tot over zuivere waarnemingen of elementaire ervaringen.

Filologie

 

 

 

 

Stemmatologie (stemmatische methode)

Filologie is de methode of techniek die is gericht op het achterhalen van culturele leven van bepaalde perioden. In het licht van Hegel’s gedachtegoed gaat de filologie er vanuit dat taal, literatuur, religie, wetten etc. aspecten zijn van nationale geesteslevens, die specifiek aan een bepaalde periode kunnen worden toegeschreven.

Karl Lachmann: een typisch tekstkritiek waar de wetenschappelijkheid van de filologie op is gefundeerd. Teksten worden geordend in een stamboom, geworteld in een bepaalde oertekst (‘archetype). De originele, authentieke tekst kan worden gevonden vanuit het idee dat schrijffouten hereditair (erfelijk) zijn. Als een manuscript een bepaalde fout bevat, dan zullen alle kopieën van dat manuscript dezelfde fout bevatten; heeft een latere kopie die verschijning niet, dan gaat dus terug op een andere voorouder. Zo kunnen handschriften worden gerangschikt en het ‘origineel’ worden gereconstrueerd.

Filosofische adequaatheid

Het criterium dat eist dat een wetenschapstheorie in overeenstemming is met filosofische ideeën en opvattingen.

Frankfurter Schule

Stroming die aan de sociale wetenschappen aan een wezenlijke maatschappijkritische functie toekent, daarom ook wel ‘kritische theorie’ genoemd.

Functionalisme

De modernistische binnen de architectuur dat woon-,werk- en recreatieruimtes strikt van elkaar gescheiden moeten worden. In het postmodernisme wordt dit idee losgelaten en worden element uit eerdere tradities onbevreesd met elkaar vermengd.

Fysicalisme

De reductie van alle betekenisvolle uitspraken tot uitspraken over zuivere waarneembare feiten.

Gegevene

Mythe van het gegevene

Datgene wat onmiddellijk aan de zintuigen gegeven is, ook wel ‘zuivere waarneming.

 

Sellar’s:mythe van het gegevene’ stelt dat onbemiddelde kennis van de buitenwereld niet mogelijk is. Voor de logisch empiristen vormt het toetsen van waarnemingen één van de belangrijkste fundamenten. Maar volgens Sellars bestaat er niet zoiets als de onbemiddelde ervaring. Quine laat dit ook zien, aangezien hij uiteenzet dat uitspraken gelegen zijn in theorie. Sellars heeft andere uitleg. Volgens hem komt er meer dan alleen een zuivere zintuiglijke indruk kijken. Hij richt zich met name op het empiristische begrip van ‘sense data’ ofwel gezond verstand. Deze is niet biologisch, maar logisch van aard. Zij is niet primair maar aangeleerd en talig. Zintuiglijke prikkels kunnen slechts in een causale rol van veroorzaken staan tot onze kennis, niet in een logische relatie van rechtvaardiging of gevolgtrekking.

Geist

Hegel: kritiek en aanvulling op Kant’s notie van ‘vernuft’ (de rede). Waar Kant de rede beschrijft als het individueel bewustzijn, is de Geist voor Hegel een brede vorm van cognitieve, en morele zelfontplooiing die ontstaat in het sociale en culturele contact tussen mensen. De geest is voor Hegel veel meer dan de rede van Kant. Hij benadert de geest niet als louter individuele (subjectieve) geest, maar de geest als groter cultureel geheel. Deze is niet universeel, maar historisch veranderlijk. Waar Kant de rede zag als universeel en tijdloos, beschrijft Hegel de Geist vanuit een ontwikkelingsperspectief: de Geist wordt in de loop van de geschiedenis ontwikkeld en beweegt zich in de richting van vrijheid.

Genealogie

Een niet dialectische of teleologische benadering van verschijnselen. Het idee dat verschijnselen geen oorsprong hebben, maar zijn ontstaan via meerdere begint punten die in eerste instantie niet noodzakelijk het effect wilden hebben zoals ze dat hebben. Zij ontstaan door de toevallige samenloop van zaken.

Gender
 

 

Gender performativiteit

Het geheel van culturele betekenissen die op een specifieke tijd en plaats aan biologisch geslacht worden gegeven.

Butler: Volgens Butler is gender performatief. Al bij de geboorte worden er bij het uitspreken van de woorden ‘’het is een jongen’’ of ‘’het is een meisje’’ bepaalde verwachtingspatronen in gang gezet. Het is het begin van het genderproces dat het gehele leven zal voortduren. Het geboortekaartje van een meisje is roze, die van een jongen blauw. Het zijn kleuren die impliciet toebehoren aan bepaalde karakteristieken; het meisje is lief en snoezig, de jongen stoer. Deze karakteristieke worden impliciet gekoppeld aan gedragingen; het meisje speelt met poppen en gaat naar ballet, de jongen zit op voetbal en klimt in bomen. De wereld om het kind heen herhalen deze ‘speech acts’ op een consistente en standvastige manier, waardoor het kind een idee heeft wat er van hem of haar verwacht wordt. Dit wordt vooral vormgegeven via instituties als familie, onderwijs en media. We kunnen hier niet ontkomen en boetseren onze identiteit naar de culturele codes om heen.

Performatief handelen is niet effectief dankzij sprekersintenties of vooraf gegeven machtsverhoudingen, maar dankzij de herhaalbaarheid of ‘iterabiliteit’ van tekens. Performatief gedrag is een ritueel dat door herhaling genaturaliseerd wordt en waarop vervolgens de norm wordt bepaald. De vraag van Butler is wie er de macht over heeft.

Gestalt Switch

Men ziet opeens iets geheel anders, op basis van dezelfde visuele gegevens. De wereld wordt door een geheel ander conceptueel kader beschreven. Dit was bijvoorbeeld het geval na de ‘wetenschappelijke revolutie’: De Copernicaanse revolutie,de mathematisering van de wetenschap (waar Galilei een belangrijk aandeel in had) en de opkomst van de bociniaanse traditie (waar onder andere Boyle en Bacon toebehoorden) van experimenten hebben hier een belangrijke bijdrage aan geleverd. Zo zou Aristoteles een vallende appel zou omschrijven in termen van een kwalitatieve toestand (het bereiken van zijn potentie), zou Galilei dat in kwantitatieve termen doen (snelheid etc.).

Habitus
 

 

 

 

 

 

Velden

Bourdieu: het feitelijk sociaal handelen wordt niet alleen gedreven door (bewust) rationele mentale toestanden, maar derhalve door onbewuste
geïnternaliseerde waarden die staan voor de neiging tot specifiek gedrag. De ‘habitus’ is het geheel van belichaamde neigingen tot bepaald gedrag in bepaalde omgevingen, conform de normen in die omgeving (aangeleerd via ouders, school en andere bronnen) die voelen als een tweede natuur (‘le sense commun’) en medieert tussen structuur en praktijk. Aangezien ook de onderzoeker een eigen ‘habitus’ heeft en uitmaakt van historische constellatie, komt Bourdieu tot te conclusie dat objectieve kennis onmogelijk is.

Bourdieu: velden van wetenschap, economie, religie en kunst. Ieder veld heeft zijn eigen ‘kapitaal’ ofwel logica en principes, belangen, doelen en waarden. Daarbij zijn er verschillende schaarse goederen waar om gestreden wordt (‘symbolisch kapitaal’). Je neemt een bepaalde positie in binnen de hiërarchie van het veld op basis van kapitaal. Niet alleen financieel economisch kapitaal doet er daarbij toe, maar ook ‘symbolisch’ en ‘cultureel kapitaal’.Dit kapitaal is dus specifiek per veld en zijn van waarden binnen dat veld.

 

Hegemonie

Gramsci: Culturele of ideologische overheersing. Hierbij ligt de nadruk op de rol van de ondergeschikte of ‘subalterne’ klassen en van intellectuelen in het culturele leven.

 

Volgens Gramsci is het mislukken van revoluties in Italië toe te schrijven aan het idee dat arbeiders niet in het bezit van een ‘revolutionair bewustzijn’ zijn. Hun denken wordt nog altijd beheerst door de cultuur en ideologie van de burgerij. Zijn begrip van ‘hegemonie’ staat dan ook voor culturele (of ideologische) overheersing. Macht wordt niet uitgeoefend door dwang, maar door consensus. Arbeiders aanvaarden vrijwillig de denkbeelden van het systeem. Wanneer hij over ‘subalterne’ groepen spreekt, bedoelt hij dan ook niet perse het proletariaat ofwel de arbeidsklasse, maar degene die cultureel minder ontwikkeld zijn.

Hermeneutiek

Verstehen

De studie van het proces van interpreteren (‘verstehen’) inclusief het achterhalen en expliciet maken van de achtergrond of context die een tekst begrijpelijker maken.

Schleiermacher: plaatst teksten dan ook in de context van hun tijd, om zo tot een historisch adequaat en wetenschappelijk begrip ervan te komen. Naarmate het besef van de kloof tussen de huidige tijdsgeest en die van het verleden doordringt, ontstaat hermeneutiek als wetenschappelijk probleemgebied. Deze kloof kan met de hulpmiddelen van de hermeneutiek worden overbrugd.

Verstehen’ is niet alleen het inleven in de gedachten en bedoelingen van de auteur, maar een rigoureuze (zo men wil ‘objectieve’) historische methode die zich richt op de kenmerken van de tekst en context’’. Deze methode wordt door Schleiermacher als de ‘hermeneutische cirkel’ benoemd. Als hermeneuticus moet je de verhouding onderzoeken tussen de tekst als geheel en de delen waaruit die tekst opgebouwd is aan de andere kant.

 

Dilthey: werkt Schleiermacher’s hermeneutiek systematisch uit. Deze ‘verstehende’ methode onderscheidt de geesteswetenschappen wezenlijk van de meer empirisch observerende natuurwetenschappen volgens Dilthey. Volgens hem is het niet mogelijk mensen alleen empirisch waar te nemen, zoals dat bij levenloze objecten wel het geval is. We benaderen hen anders. Op het moment dat we de uiterlijke handelingen van een mens waarnemen, ervaren we die ook altijd vanuit hun innerlijke drijfveren. Hermeneutiek neemt niet slechts uiterlijke handelingen waar, maar leeft zich ook in motieven en gedachten. De geesteswetenschappen hebben niet perse een ander object van studie, ze onderscheiden zich doordat zij via de‘verstehende’ methode voorbijgaan aan de empiristische beperking tot het zintuiglijk waarneembare. ‘Verstehen’ behelst dus volgens Dilthey het achterhalen van de innerlijke drijfveren aan de hand van de uiterlijke, waarneembaar expressie in taal, kunst of handelen in het algemeen. Daarbij is ‘verstehen’ meer dan louter inleven, het gaat om het herbeleven (‘erleben’) en als het ware reproduceren van tekst en de context waar het in is gemaakt.

 

Rorty: hermeneutiek is de manier waarop men vanuit het eigen perspectief, horizon of paradigma, onvergelijkbare uitspraken probeert te vergelijken (zie ook ‘edifying conversation’)

Heteroglossie

Bakthin: De roman is volgens hem op geen enkele manier te herleiden aan klasse en klassenstrijd. Hij concentreert zich op wat hij kenmerkend noemt voor de moderne roman, namelijk de veelvoud aan stijlen en de verscheidenheid aan stemmen en sociale spreekstijlen (jargon, bekakt, dialect etc. in één verhaal). Dit noemt hij ‘heteroglossie’.

Heuristiek

Heuristische rol

Een hulpmiddel bij het vinden van wetenschappelijke waarheden en verklaringen.

Lakatos: het geheel van regels of aanbevelingen over welke stappen een wetenschapper in zijn onderzoek moet volgen.

Weber’s theorie van ‘verstehen is zeer omstreden geweest. Zij zou alleen een heuristische rol in de sociologie hebben. Ofwel een voorbereiding op een werkelijke verklaring die uiteindelijk in termen van algemene wetten moet worden geformuleerd, nadat deze is getoetst volgens natuurwetenschappelijke eisen. Daarom wordt Weber’s opvatting ook wel een ‘een kopje-koffie-theorie van het ‘verstehen’ genoemd: ‘’De beeldvorming van de subjectieve betekenis die een actor geeft aan zijn handelen is net zo nuttig als het drinken van sterke kop koffie: het kan onze geest rijp maken voor een goed idee, of de hypothesevorming bespoedigen’’.

Historicisme

Voor Popper: het geloof dat het verloop van de geschiedenis vaste wetten heeft en dus te voorspellen valt.

Historiciteit

Historische bepaaldheid of veranderlijkheid van bijvoorbeeld de menselijke rede.

Historische a priori

Onze schijnbaar vanzelfsprekende a-priori-overtuigingen zijn niet universeel maar historisch veranderlijk. Voor Foucault zijn dit epistemes.

Hume’s probleem

Popper houdt zich bezig met dit probleem van inductie; respectievelijk het generaliseren van waarnemingen in wetten of universele uitspraken. Inductie is volgens Hume psychologisch te rechtvaardigen. We zijn geneigd om op basis van herhaaldelijke ervaring algemene uitspraken te doen. Inductie is daarmee de macht van de gewoonte, niet de kracht van de logica volgens Hume. Popper is het niet met hem eens. Concluderen dat iets universeel is op basis van enkele gevallen, is volgens hem niet toegestaan. We moeten af van het idee van inductie in de wetenschap. Waarnemingen uit het verleden bieden nooit garantie van de toekomst.

Hybriditeit

De vermenging van strijdige tradities die volgens Bhabha kenmerkend zijn voor koloniale culturele verhoudingen.

Hypothetisch deductief verklaren

Causale verklaring vindt bij Popper niet plaats in metafysische termen, maar als de logische afleiding van E (een singuliere uitspraak), uit T (een theorie of hypothese), plus IC (een singuliere uitspraak, die de initiële condities aangeeft). E wordt verklaard uit T en IC en IC is de oorzaak van het effect (E).
Dit wordt het ‘ hypothetisch-deductieve-model’ van verklaren genoemd. Deze is op basis van structuur sterk gerelateerd aan het ‘covering law model’. Causaliteit wordt hiermee een logische voorspelling.

Ideografische wetenschap

 

Nomothetische wetenschap

Rickert: De cultuurwetenschap is een ideografische wetenschap. Zij hebben oog voor unieke gebeurtenissen, waarbij begripsvorming langs de weg van ‘individuatie’ plaatsvindt (vanuit het individu en soms zelfs vanuit een uniek geval). De nadruk ligt op hetgeen dat iets uniek maakt. De natuurwetenschap daarentegen is een ‘nomothetische’ wetenschap. Zij zijn op zoek naar wetmatigheid, naar uitspraken over klasse van gebeurtenissen, waarbij begripsvorming plaatsvindt langs de weg van generalisatie en de nadruk ligt op algemene wetten.

Illocutionair

Locutionair

 

Perlocutionair effect

Austin: maakt onderscheid tussen drie soorten handelingen, of aspecten van taal. Ten eerste onderscheidt hij de ‘locutionaire’ handeling: het uitspreken van woorden (ofwel de propositionele inhoud); ten tweede de ‘illuctionaire handeling’: de bedoeling van een uitspraak; ten derde ‘perlocutionaire’ handelingen: deze staan los van de eerste twee, maar is wel een causaal effect van de taalhandeling. Bijvoorbeeld door iemand te laten schrikken door te schreeuwen. Het is het effect op de hoorder, maar heeft niets met de inhoud van een taaluiting zelf te maken.

Imaginaire

 

Reële

 

Symbolische

Lacan : de sfeer waarin het ego ontstaat uit een vervreemde identificatie met een beeld buiten zichzelf.
Lacan: de sfeer van de niet gesymboliseerde werkelijkheid.

Lacan: het geheel van talige en sociale regels en wetten waarin het kind vanaf zijn geboorte in gevangen is.

Imperialisme

Het moderne streven naar de verwerving of overheersing van overzeese gebieden als bronnen van grondstoffen en/of afzetmarkten voor een kapitalistische economie.

Incommensurabili-teit

Kuhn’s stelling dat mensen die in verschillende paradigma’s werken, letterlijk over andere dingen spreken. Sommige paradigma’s lijken onverenigbaar. Maar volgens Kuhn kunnen ze niet neutraal met elkaar vergeleken worden omdat hun ontologie niet overeenkomt. Er kan wel gecommuniceerd worden tussen paradigma’s, zolang men dit zich maar beseft. Ook zijn paradigma’s wel degelijk met elkaar te vergelijken op basis van allerlei aspecten, maar niet in termen van ‘waarheid’. Er is geen neutrale positie. Er is dus geen werkelijke betekenis van uitdrukkingen buiten paradigma’s. Hierdoor wordt het onmogelijk, zoals Popper eist, een logische dwingende reden te geven welke van twee theorieën verkozen moeten worden. Hierdoor komt het onderscheid tussen de ‘context of discovery’ en de ‘context of justification’ op losse schroeven te staan. Wat geldt als rechtvaardiging verschilt per paradigma.

Instrumentalisme

Realisme

Opvatting die wetenschappelijke theorieën beschouwt als nuttige instrumenten voor het doen van waarnemingen en voorspellingen en niet de vraag stelt of ze waar zijn.

De modellen van Ptolemaeus hadden geen pretentie realistisch en fysiek correct te zijn. Zijn geocentrische wereldbeeld bijvoorbeeld (dat de wereld het middelpunt van het universum is) was een puur instrumentalistisch model van verklaren. Galilei doet afstand van het instrumentalisme. Hij vat zijn heliocentrische wereld op als een correcte theorie die de wereld beschrijft zoals hij is (realisme).

Internalisme

Gaat uit van een uitputtende verklaring door zuiver en alleen te wijzen op interne ontwikkeling van ideeën en de manier waarop ideeën elkaar opvolgen (zuiver wetenschappelijk)
Koyre: omschrijft de wetenschappelijke revolutie toe aan een aantal geniale individuen. Hij beantwoordt niet het ‘waarom’ op de vraag naar de wetenschappelijke revolutie, maar benadert wetenschappelijke ideeën en hun verandering als geheel onafhankelijk van de tijd, plaats en omstandigheden waar zij in zijn ontstaan.

Iterabiliteit

Derrida wil af van ‘stabiliteit’ van betekenis: (juist heel belangrijk voor structuralisten) naar het idee van instabiliteit. ‘Iterabiliteit’ (herhaalbaarheid) maakt tekens inherent instabiel. De betekenis van een term verschuift in iedere herhaling. Wanneer een term van de ene naar de andere tekst schuift, naar andere contexten verandert de betekenis. Er is geen stabiele referent buiten de tekst is, de betekenis wordt geproduceerd in de tekst en verschuift mee binnen de nieuwe tekst. Iedere herhaling zorgt voor een nieuwe betekenis.

Kant’s probleem

Popper houdt zich bezig met dit probleem, ofwel het probleem van demarcatie. Popper is het niet eens met de manier waarop Kant demarqueert. Namelijk, net als de Wiener Kreis dat doet, via het verificatiecriterium van betekenis.

Kentheorie

Filosofisch vakgebied dat de vraag bekijkt wat kennis en hoe kennisaanspraken gerechtvaardigd kunnen worden.

Klassieke natuurwetenschap

Natuurwetenschap die vanaf de 17e is ontstaan, doorgaans opgevat als het resultaat van het combineren van experimenten en wiskundige methoden.

Kolonisering

Habermas: de leefwereld wordt door het systeem ‘gekoloniseerd’. Bepaalde aanspraken kunnen niet meer ter discussie worden gesteld. Dit noemt Habermas ‘structureel geweld’. Habermas maakt hiermee een winst- en verliesrekening op van de rationalisering van de wereld, waar Max Weber over schreef.

Langue

 

Parole

 

De Saussure onderscheidt tussen twee aspecten van taal.

Enerzijds ’parole’ ofwel het individuele taalgebruik, dat verschilt van persoon tot persoon. Anderzijds ‘langue’ ofwel het taalsysteem waarin tekens zich op een bepaalde manier verhouden. Dit systeem is een sociaal feit aangezien zij een dwingende macht uitoefent op haar sprekers (het individuele taalgebruik). Het gaat niet om individuele verschillen maar om het achterhalen van de aard van het taalsysteem, ofwel om de structuren van de verhoudingen die los staan van de invulling in het ‘parole’.

Leefwereld

 

Systeemmecha-nisme

Habermas: de gedeelde en gemeenschappelijke aanvaarde achtergrond van communicatief handelen.
Habermas: Het mechanisme dat de coördinatie van sociale handeling bewerkstelligt via effecten van die handelingen.

Linguistic turn (talige wending)

Wending in de filosofie waardoor niet langer gekeken wordt naar de rechtvaardiging van oordelen, maar nar de betekenisvolheid van uitspraken.

Manicheïsche

Kolonialisme berust volgens Fanon op een ‘manicheïsche’ indeling van de wereld, waarin in een strikt onderscheid wordt gemaakt tussen de beschaafde moreel van de blanke koloniale heerser en de primitief en onbeschaafde moreel van de ‘cultuurloze natuurmens’, ofwel de gekoloniseerde bevolking. Het westerse humanisme neemt in koloniale context onmenselijke vormen aan. Door de cultuur van gekoloniseerde volkeren als zodoende te bestempelen, wordt de eigen cultuur van deze volkeren verwoest. Hierdoor is er geen basis om verzet te bieden tegen koloniale overheersing uit naam van een prekoloniale cultuur.

Mechanistische visie

De teleologische opvatting van Aristoteles maakt plaats voor Galilei’s mechanistische opvatting van de natuur; als klok die volgens een vast patroon beweegt. Zij kan dan ook in kwantitatieve termen worden beschreven.

Metavertelling

Wetenschappelijk kennis is voor Lyotard een geheel aan uitspraken, ofwel een ‘discours’, wiens nut gelegitimeerd wordt van bovenaf. Dit gebeurt vanuit een ‘metavertelling’ of ‘metadiscours’, dat hij ook wel een ‘groot verhaal’ noemt. Zo rechtvaardigt het grote ‘verlichtingsverhaal’ wetenschap als instrument voor vrijheid en emancipatie van de mens. En is het ‘bildungsverhaal’ speculatieve kennis die de zelfverwezenlijking van de Geist en het idee dat kennis bijdraagt aan de morele ontwikkeling van het volk legitimeert. Alle bekende politieke stromingen worden gerechtvaardigd op basis van één van deze verhalen. Binnen de postmoderne toestand zijn zij hun aanzien en geloofwaardigheid echter verloren door onder andere het nazisme, stalinisme, technologische ontwikkelingen en de massamedia. Dit noemt hij ‘het einde van de grote verhalen’.

Microkosmos

 

Macrokosmos

Galaneus maakt geen categorisch verschil tussen de mens en het universum en gaat uit van volledige eenheid van lichaam en ziel. De mens is, als microkosmos, een afspiegeling van de macrokosmos (het universum). De gezondheid van de ziel correspondeert met de balans tussen de humeuren en de elementen van de materie vuur, water, aarde, lucht. Dit staat nauw in verband met de astrologie van Ptolemaeus, die stelde dat de aarde opgebouwd is uit deze elementen en dat de stand van de sterren en planeten invloed hebben op het karakter en het gedrag van de mens.

Modernisme

Stroming in de kunst en wetenschap die zichzelf beschouwt als culturele voorhoede die welbewust wil breken met het verleden en gelooft dat vooruitgang kan worden bewerkstelligd via nieuwe technologie.

Modernization theory

Maakt een onderscheid tussen ‘moderne samenlevingen’ als de Verenigde staten, die rationeel geordend en nationaal geïntegreerd zijn en daarbij politiek liberaal, seculier en kapitalistisch. Iedere afwijking van dit Amerikaanse ideaal wordt negatief geïndiceerd als ‘stagnatie’ of ‘onderontwikkeld’ en zou karakteristiek zijn voor ‘traditionele samenlevingen’. Alleen door Amerikaanse idealen over te nemen kunnen zij moderniseren. Er wordt echter geen rekening gehouden met het contact tussen samenlevingen.

Monografie

Wetenschappelijk boek of verhandeling over een onderwerp. Traditionele vorm van publiceren binnen de geesteswetenschappen.

Naturalisme

Quine: de opvatting dat het kennend subject een natuurlijk wezen is, en dat kentheoretische vragen te vertalen of herleiden zijn tot vragen uit de psychologie.

Neonkantianisme

Net als Kant verrichten Neo-kantianen empirisch onderzoek naar de mogelijkheidsvoorwaarden voor kennis. Anders dan Kant, beklemtonen zij echter dat kennis historisch veranderlijk. Het is geen tijdloos aspect van de formele en universele zuivere rede. Dientengevolge ontstaat er een ander beeld van wetenschap. Het ‘standaardbeeld van wetenschap’ werd tot nu toe beschreven als een continue accumulatie van kennis en kennisontwikkeling als een rechte weg, waarbij onwaarheden worden verlaten en heerst het idee dat we steeds meer weten. Het nieuwe beeld van wetenschap gaat er niet van uit dat we steeds meer weten van hetzelfde, maar dat we steeds andere dingen komen te weten. Daardoor is er alleen binnen verschillende wetenschappelijk paden sprake van kennisgroei. Vooral de studies van Kuhn en Foucault uit de jaren ‘60 zijn hier toe te rekenen. Zij radicaliseren allebei Koyré’s idee van de wetenschappelijke revolutie als een ‘discontinue ontwikkeling’.

Nomadisch

Deleuze is niet op zoek naar fundamentele principes zoals ‘de rede’. Hij noemt zichzelf ‘nomadisch’ aangezien hij de zoektocht naar eenheid, identiteit en funderende principes heeft op gegeven.

Normale wetenschap

Periode waarin wetenschappers binnen een bepaald paradigma werken zonder de uitgangspunten ervan ter discussie te stellen.

Objectivisme

Subjectivisme

Verklaring in termen van objectieve gegevenheden buiten het subject.

Verklaring in termen van subjectieve mentale toestanden.

Onderbewuste

Freud: de verborgen drijfveer van veel voor ons handelen. Het onderbewuste is niet waarneembaar, maar kan volgens hem verschijnen in allerlei vormen van gedrag. Een van de belangrijkste sporen naar het onderbewuste zijn volgens hem dromen waarin onvervulde wensen worden vormgegeven. Dit zijn vooral seksuele driften en seksuele verlangens, die niet alleen volwassenen maar ook kinderen hebben. In verschillende stadia (respectievelijk de orale, de anale, de fallische, de oedipale en de latentiefase) binnen de ontwikkeling van het driftleven van het kind kan van alles fout gaan.

Deze onbewuste gevoelens kunnen zich later uiten in de vorm van bijvoorbeeld neuroses die gericht zijn op de regressie naar dat stadium.

Ontologie

‘Zijnsleer’: leer van wat er bestaat.

Quine: het soort objecten waarover een theorie uitspraken doet.

Oorzaken

Aristoteles: onderliggende aspecten die volledige kennis van een ding (objecten, maar ook dieren en mensen) opleveren:

* Materiële oorzaak: de materie waaruit iets gemaakt is

* Bewerkingsoorzaak: de maker van het ding
* Doeloorzaak: hetgeen wat een ding wil uitdrukken
* Vormoorzaak: het principe dat het ding maakt tot wat het is.

Opposities

Tegenstellingen in bijvoorbeeld klant of betekenis tussen tekens.

Straus: richt zich op de ontleding van literaire teksten. Hij ziet teksten als opgebouwd uit ‘equivalenties’ en ‘opposities’, zowel op fonologisch als semantisch niveau.

De Sausurre: betekenaars krijgen betekenis door een verschil met andere betekenaars.

Derrida: begrippenparen vormen opposities die niet neutraal van aard zijn maar hiërarchische ordening suggereren.

Organon

In Aristoteles’ indeling van wetenschap hulpvakken als logica en retorica.

Paradigma

Kuhn: er zijn meerdere fenomenale werelden, ofwel paradigma’s, om de waarheid te beschrijven. Zijn focus ligt op de wetenschap en verschillende episodes binnen de wetenschap. Hij heeft een tweezijdige definitie van paradigma:
* ‘Schoolboekvoorbeeld’: een model van goed wetenschappelijk gedrag dat aan de studenten in een vakgebied wordt aangeboden voor oefening en navolging.
* ‘Disciplinaire matrix’: een maatgevend, conceptueel kader (ook wel ‘exemplar’) dat staat voor de opvatting over goede wetenschap binnen een gemeenschap, dus niet voor de wetenschap in zijn geheel.

Positivisme

In de sociale wetenschappen de opvatting dat alleen empirische wetenschappen geldige kennis opleveren.

In de geschiedschrijving de opvatting dat de historicus alleen de historische feiten dient te achterhalen en zich verre moet houden van interpretaties.

Postkolonialisme

Een ambigue notie. Enerzijds duidt zij op de politieke samenstelling na de Tweede Wereldoorlog, anderzijds op de theoretische zienswijze die zich bezighoudt met de manier waarop koloniale overheersing en effecten ervan doorwerken in hedendaagse politieke, sociaaleconomische en culturele ontwikkelingen.

Postmodernisme

Een stroming die is gegrondvest op de kritiek die zij leveren op het modernisme en krijgt vorm in de kunst, architectuur, wetenschap en politiek. Zij verwerpt het modernistische idee van vooruitgang. Postmodernisme staat voor het lokale, het fragmentarische en contingente; zij geloven niet dat heterogene onderdelen van de maatschappij in overeenstemming kunnen worden gebracht.

Praktisch holisme

De opvatting dat het begrijpen van een individuele uitspraak of handeling een geheel van handelingen (‘horizon’) veronderstelt.

Presentisme (Whig History)

Het idee van geschiedenis als onvolmaakte voorbereiding op het heden.

Kuhn: wil dit vermijden. Dit is dan ook van de belangrijkste doelen van zijn ‘incommensurabiliteitsthese’. De wetenschap dient volgens hem rekening te houden met de status die doctrines in hun eigen tijd hadden. Niet alleen het resultaat van onderzoek en discussie moet beschreven worden, ook alternatieve denkbeelden uit het verleden dienen te worden uitgelicht.

Primaire kwaliteiten

 

Secundaire kwaliteiten

Galilei formuleert als eerste een kloof tussen wetenschappelijk en alledaagse kennis, door het onderscheid tussen enerzijds ‘primaire kwaliteiten’ en anderzijds ‘secundaire kwaliteiten’ te maken. Primaire kwaliteiten zijn de eigenschappen die essentieel zijn voor het object, zoals vorm, omvang en massa. Secundaire kwaliteiten als kleur, geur, en smaak zijn een illusie en bestaan volgens Galilei alleen in de geest die ze waarneemt. Hij verwerpt hiermee Aristoteles’ doeloorzaak. Objecten hebben geen essentie of oorzaak volgens Galilei. Alleen de primaire kwaliteiten dienen te worden bestudeerd door de wetenschap.

Pseudo-uitspraak

De ‘logica’ stelt dat een uitspraak een logisch of deductief gevolg van één of meerdere premissen moet zijn. Carnap vindt dat één van de taken van de logica het construeren van een kunstmatige logische of formele taal met een volledige precieze grammatica is. Hierdoor voorkom je namelijk misverstanden of misbruik. Veel uitspraken binnen de metafysica bijvoorbeeld lijken betekenisvol doordat er gespeeld wordt met grammaticale conventies. Zij zijn niet deductief geconstrueerd en voldoen dus niet aan de regels van de logica, en zijn daarmee ‘pseudo-uitspraken’.

Pseudowetenschap

Popper: een kennissysteem dat aanspraak maakt op de titel ‘wetenschappelijk’, maar niet voldoet aan het falsificatiecriterium (bijvoorbeeld astrologie en het marxisme.

Quadrivium

 

Trivium

Het curriculum van het hoger onderwijs in de middeleeuwen had nog geen duidelijke afgebakend gebied voor de geesteswetenschappen. Zij onderscheidden fases van studie; ‘het trivium’, dat bestond uit retorica, dialectica en grammatica. Gevolgd door het ‘quadrivium’, waar astronomie, geometrie en aritmetica in waren opgenomen. Interpreterende wetenschap is in geen enkele vorm terug te vinden.

Queerstudies

Stroming die de natuurlijkheid van gender bevraagt.

Rationalisme

De opvatting dat de menselijke geest zijn kennis niet passief aan de waarneming ontleent, maar zelf een actieve rol in de vorming van kennis speelt.

Relativisme

Opvatting dat de waarheid, rationaliteit etc., niet absoluut of objectief zijn, maar relatief aan een cultuur of paradigma.

Schematisme

Kant: de toepassing van de begrippen van het verstand op de waarnemingen in het oordeel.

Secularisering
 

Seculariseringthese

De veronderstelling dat er een proces van ontkerkelijking plaatsvindt.

Ten eerste is er de feitelijke opvatting over secularisering; het idee dat de moderne wereld steeds minder behoefte heeft aan religie, waardoor ontkerkelijking plaatsvindt. En ten tweede de normatieve opvatting, waar volgens religie in de politiek een beperkte plaats heeft en is toebedeeld aan de privésfeer.

De feitelijke seculariseringthese is empirisch onhoudbaar gebleken. Wereldwijd is er een opleving van religie te signaleren en sommige landen zijn überhaupt nog minder religieus geweest. Habermas daarentegen stelt via zijn notie van de ‘post-seculiere samenleving’, dat er wel degelijke secularisering (ontkerkelijking) heeft plaatsgevonden.

Seksisme

Ideologie die vrouwen als onbelangrijk of minderwaardig voorstelt.

Harding stelt dat feministische wetenschapskritiek zich niet bezig moet houden met seksisme, maar zich moet richten op het theoretiseren van het begrip gender; het systematisch onderzoeken van de effecten van sekse-identiteit en gedrag op de feitelijke beoefening van wetenschap. Zoals het veronderstellen van emotie en rationaliteit als respectievelijke mannelijk dan wel vrouwelijk. Dit wordt aannemelijk gemaakt door het idee van verborgen vormen van machtsuitoefening in schijnbare neutrale domeinen.

 

Harraway: heeft vanuit dit idee onderzocht in welke mate primatenonderzoek is doordrenkt van cultuur specifieke vooroordelen over de relatie tussen mannen en vrouwen. Wanneer maatschappelijke beelden over gender veranderen, is dit terug te vinden in hoe er over mensapen geschreven wordt door primaatonderzoekers. Ook in de biologie en de beschrijving van reproductie worden stereotyperende beelden over mannen en vrouwen gereflecteerd; zaadcellen worden verondersteld als actief en krachtig, de eicel is passief en wordt gepenetreerd. Binnen de geesteswetenschappen ligt de nadruk meer op aspecten van gender in fenomenen buiten de wetenschap zelf.

Semantische waarheidsdefinitie

Tarski: de karakterisering van het waarheidsbegrip in zuiver semanische noties van woord betekenis, die geen metafysische implicaties hebben. Hij neemt hiermee de twijfels van de twijfels van de logisch empiristen rondom het waarheidsbegrip. Ook dienen uitspraken ‘materieel adequaat’ (waar volgens onze intuïtie) en ‘formeel correct’ (expliciet en niet tot tegen spraken leidend) te zijn. Waarheid is niet langer een mysterieuze metafysische entiteit of relatie, maar een semantische eigenschap van zinnen. Zoals een verwijzing een eigenschap van namen is.

Sociaal feit

Durkheim: de waarneembare sociale verschijnselen die het basismateriaal voor de socioloog vormen.

Sociaal handelen

Durkheim: gedrag dat een subjectieve betekenis heeft en is gericht op ander.

Structuralisme

Verdedigt de stelling dat het menselijk handelen verklaard kan worden via (objectieve) structuren die zich onttrekken aan het subjectieve denken en de individuele wil. De structuralistische benadering ziet geesteswetenschappelijk producten als objectief gegeven, niet als bedoelingen van sociaal handelende wezens, deze behoren dan ook niet toe aan de wetenschap.

Subaltern

In cultureel of ideologisch opzicht onderdrukt of voor minderwaardig gehouden ofwel niet-hegemonisch (zie hegemonie).

 

Spivak: het subalterne subject is geen autonome, authentieke, zelfbewuste actor, maar een effect van koloniale en andere machtsmechanismen.

Bhabha Subalterne groepen bestaan niet uit niet homogene subjecten. Ter aanvulling betoogt hij dat hegemonie (vanuit Derrida’s theorie) alleen kan bestaan door ‘herhaling’ en het constant herbevestigen van de ‘Ander’ tegenover subalterne groepen.

Bayly: verzet zich tegen de eenzijdige emfase op subalterne groepen en de rigide dichotomie tussen boeren en elites, die volgens hem het werk van de Subaltern Studies Group kenmerken. Hij stelt voor om de autonomie en het politieke bewustzijn van subalterne groepen niet alleen te poneren, maar juist de precieze rol van lokale agentiviteit als bron van historische verandering tot object van onderzoek te maken

Subject-objectschema

Kant: het idee dat kennis bestaat uit een relatie van afbeelding of representatie tussen een kennen subject en een gekend object.

Symbolische vorm

Cassiser: een symbooldomein (taal, wetenschap, mythe) dat kennis en betekenis van specifieke symbolen mogelijk maakt.

Syntaxis

Tak van de taalkunde; theorie van de grammaticaal correcte samenvoeging van woorden en zinnen.

Synthetische a-priori-oordelen

Oordeel dat niet op de ervaring berust, maar toch nieuwe kennis uitdrukt.

Taalspel

Wittgenstein: de voorstelling van taal als een concrete en begrensde praktijk in plaats van als abstract of formeel regelsysteem. Hij legt hierbij de nadruk op ‘’betekenis als gebruik’: de manier waarop taal (woorden) niet alleen labels zijn voor vooraf gegeven dingen, maar ook een middel is om van alles mee te doen (beschrijven, bevelen, grappen maken etc.).

Tactic dimension

Stilzwijgende, vaak praktische kennis die vereist is op goede wetenschap te beoefenen.

Kritiek op Kuhn is met name geformuleerd door Lakatos. Kuhn is volgens hem een elitist, aangezien alleen wetenschappers over wetenschap zouden kunnen oordelen. Algemene rationele standaarden maken kritiek van buiten onmogelijk. Alleen de wetenschappelijke elite kan zich de ‘tactic dimension’ binnen een paradigma eigen gemaakt. De waarheidsvraag wordt een vraag over macht volgens Lakatos. Vooruitgang in wetenschap is voor hem gefalsificeerde empirische inhoud, maar anders dan bij Poppers, toegepast op ketens en niet op afzonderlijke theorieën. Daarmee is wetenschap ten eerste theoretisch progressief: een nieuwe, onverwachte voorspelling van feiten.

Ten tweede empirisch progressief: zij bevestigt voorspellingen. En ten derde degenererend.

Teleologisch verklaren

Verklaring van een ding of proces in termen van zijn functie of van het doel waar het op gericht is.

Aristoteles: alle kennis kan herleid worden naar het principe dat zaken zich ontwikkelen van ‘potentie naar actualiteit’.
Cassirer menselijke primitieve culturen ondergaan een lineaire beweging naar een moderne cultuur, waarbij wetenschappelijke kennis het hoogst haalbare (eindstadium) is.
Hegel: De ontwikkeling van de geest richting vrijheid.

Marx: In het historisch proces komt een kiem tot ontwikkeling; in de schoot van de oude maatschappij wordt een nieuwe geboren.

Theoretisch holisme

De opvatting dat betekenis of inhoud niet zin voor zin toe te wijzen valt, maar over een theorie als geheel verspreid is.

Quine: radicaliseert Duhem’s stelling wat betreft de relatie tussen experimenten en wetenschap en extrapoleert dit naar alle uitspraken in het algemeen. Je kunt niet alleen hypotheses niet los van elkaar onderwerpen aan een cruciale test, je kunt niet weten waar een hypothese in isolatie over gaat. Onze uitspraken over de buitenwereld worden niet individueel met het tribunaal van de zintuiglijke ervaring geconfronteerd, maar als samenhangend geheel. De betekenis van empirische inhoud vloeit voort uit een netwerk van uitspraken die samen een theorie vormen.

Transcendentaal

Datgene wat empirische kennis mogelijk maakt.

Transcendentale voorwaarden

Kant: de a priori epistemologische condities die empirische kennis mogelijk maken.

Verificatiecriterum van betekenis

Het hoofdinstrument voor de logische analyse van uitspraken. Een uitspraak heeft betekenis wanneer er een methode kan worden aangeven om te bepalen of deze waar dan wel onwaar is. Uitspraken zijn zo ‘empirische waarheidscondities’. Wanneer een uitspraak niet empirisch verifieerbaar is, is zij betekenisloos. Later blijkt het verificatiecriterium te ambitieus en wordt deze vervangen door het ‘criterium van observatie’, ofwel de mate waarin iets wordt bevestigd door observatie. Bij dit criterium is dan de logische relatie tussen individuele observatie-uitspraken en algemene theorieën niet meer deductief maar inductief. Je spreekt nu in termen van waarschijnlijkheid en de manier waarop deze door observatie worden bevestigd.


Bronnen en verder lezen

Rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie: uitgelichte boeksamenvattingen

Rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie: uitgelichte boeksamenvattingen

Boeksamenvatting bij A New Introduction to Jurisprudence Legality, Legitimacy and the Foundations of the Law van Cliteur & Ellian

Boeksamenvatting bij A New Introduction to Jurisprudence Legality, Legitimacy and the Foundations of the Law van Cliteur & Ellian

Samenvattingen en studiehulp bij A New Introduction to Jurisprudence Legality, Legitimacy and the Foundations of the Law van Cliteur & Ellian

  • Boeksamenvatting bij A New Introduction to Jurisprudence Legality, Legitimacy and the Foundations of the Law van Cliteur & Ellian is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Waar gaat het boek A New Introduction to Jurisprudence: Legality, Legitimacy and the Foundations of the Law over? - Chapter 0
  • Wat is de synthese tussen natuurrecht en rechtspositivisme? - Chapter 1
  • Is de democratische rechtsstaat een toekomstbestendige regeringsvorm? - Chapter 2
  • Wat is de juiste verhouding tussen staat en religie? - Chapter 3
  • Hebben waarden en normen universele gelding? - Chapter 4
  • Wat zijn de klassieke wortels van het moderne recht? - Chapter 5

Naar de samenvatting

Meer lezen

Filosofie & Rechtsgeschiedenis als studie en kennisgebied

Werken en jezelf ontwikkelen als Advocaat & Jurist

Boeksamenvatting bij Beknopte geschiedenis van het Romeinse recht van Zwalve

Boeksamenvatting bij Beknopte geschiedenis van het Romeinse recht van Zwalve

Samenvattingen en studiehulp bij Beknopte geschiedenis van het Romeinse recht van Zwalve

  • Boeksamenvatting bij Beknopte geschiedenis van het Romeinse recht van Zwalve is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Hoe is de grote invloed van het Romeinse recht op het recht wereldwijd ontstaan? - Chapter 1
  • Welke bronnen lagen ten grondslag aan het Romeinse recht? - Chapter 2
  • Hoe is het Romeinse recht gecodificeerd en welke gevolgen had dit? - Chapter 3

Naar de samenvatting

Meer lezen

Recht en bestuur als studie en kennisgebied

Werken en ontwikkelen binnen de advocatuur of juridische advisering in binnen- en buitenland

Boeksamenvatting bij Hoofdstukken grondrechten van Nieuwenhuis ea.

Boeksamenvatting bij Hoofdstukken grondrechten van Nieuwenhuis ea.

Samenvattingen en studiehulp bij Hoofdstukken grondrechten van Nieuwenhuis ea.

  • Boeksamenvatting bij Hoofdstukken grondrechten van Nieuwenhuis ea. is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Wat zijn klassieke en sociale grondrechten? - Chapter 1
  • Hoe zijn grondrechten ontstaan en hoe hebben ze zich in het verleden ontwikkeld? - Chapter 2
  • Hoe hebben grondrechten invloed op verschillende individuen? - Chapter 3
  • Hoe worden grondrechten beschermd? - Chapter 4
  • Wat is de reikwijdte van grondrechten en welke verschillende interpretaties zijn er? - Chapter 5
  • Welke beperkingen kennen grondrechten? - Chapter 6
  • Welke positieve verplichtingen kennen grondrechten? - Chapter 7
  • Wat zijn de horizontale werkingen van grondrechten? - Chapter 8
  • Kunnen grondrechten ook botsen? - Chapter 9
  • Welke interactie bestaat er tussen de verschillende rechtsordes? - Chapter 10
  • Wat is de rol van rechters en wetgevers met betrekking tot grondrechten? Chapter 11

Naar de samenvatting

Meer lezen

Strafrecht als studie en kennisgebied

Werken en ontwikkelen binnen de advocatuur of juridische advisering in binnen- en buitenland

Boeksamenvatting bij Hoofdstukken uit de Europese codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve

Boeksamenvatting bij Hoofdstukken uit de Europese codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve

Samenvattingen en studiehulp bij Hoofdstukken uit de Europese codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve

  • Boeksamenvatting bij Hoofdstukken uit de Europese codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Wat is de basis van de Europese codificatie? - Chapter 1
  • Hoe verhouden codificatie en natuurrecht zich tegenover elkaar? - Chapter 2
  • Hoe verliep de Romeinse codificatiegeschiedenis? - Chapter 3
  • Hoe verliep de Italiaanse codificatiegeschiedenis? - Chapter 4
  • Hoe verliep de Franse codificatiegeschiedenis? - Chapter 5
  • Hoe verliep de codificatiegeschiedenis van de Duitse (deel)staten? - Chapter 6
  • Hoe verliep de Nederlandse codificatiegeschiedenis? - Chapter 7
  • Hoe verliep de Zwitserse codificatiegeschiedenis? - Chapter 8
  • Wat zijn mogelijke alternatieven voor codificatie? - Chapter 9
  • Hoe is het recht tussen de lidstaten geregeld in Europa? - Chapter 10

Naar de samenvatting

Meer lezen

Recht en Bestuur als studie en kennisgebied

Werken en jezelf ontwikkelen als advocaat of jurist

Boeksamenvatting bij Hoofdstukken uit de Geschiedenis van het Europese Privaatrecht I: Inleiding en zakenrecht van Zwalve

Boeksamenvatting bij Hoofdstukken uit de Geschiedenis van het Europese Privaatrecht I: Inleiding en zakenrecht van Zwalve

Samenvattingen en studiehulp bij Hoofdstukken uit de Geschiedenis van het Europese Privaatrecht I: Inleiding en zakenrecht van Zwalve

  • Boeksamenvatting bij Hoofdstukken uit de Geschiedenis van het Europese Privaatrecht I: Inleiding en zakenrecht van Zwalve is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  •  Deel I: Beknopte geschiedenis van het Europese privaatrecht: Ius Commune en Ius Proprium - Chapter 1
  • Deel I: De omvang van de receptie - Chapter 2
  • Deel I: Aard en bestanddelen van het Ius Commune - Chapter 3
  • Deel I: Kort overzicht nationale codificaties - Chapter 4
  • Deel II: Eigendom en bezit: Ius Commune - Chapter 5
  • Deel II: Frans recht - Chapter 6
  • Deel II: Duits recht - Chapter 7
  • Deel II: Engels recht - Chapter 8
  • Deel III: Eigendomsoverdracht van roerende zaken: Ius Commune - Chapter 9
  • Deel III: Frans recht - Chapter 10
  • Deel III: Duits recht - Chapter 11
  • Deel III: Engels recht - Chapter 12
  • Deel IV: Cessie: Ius Commune - Chapter 13
  • Deel IV: Frans recht - Chapter 14
  • Deel IV: Duits recht - Chapter 15
  • Deel IV: Engels recht - Chapter 16

Naar de samenvatting

Meer lezen

Recht en Bestuur als studie en kennisgebied

Werken en jezelf ontwikkelen als advocaat of jurist

Boeksamenvatting bij Legaliteit en legitimiteit: de grondslagen van het recht van Cliteur & Ellian

Boeksamenvatting bij Legaliteit en legitimiteit: de grondslagen van het recht van Cliteur & Ellian

Samenvattingen en studiehulp Legaliteit en legitimiteit: de grondslagen van het recht van Cliteur & Ellian

  • Boeksamenvatting bij Legaliteit en legitimiteit: de grondslagen van het recht van Cliteur & Ellian is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Wat houden legaliteit en legitimiteit in rechtspositivisme en natuurrechtsleer? - Chapter 1
  • Hoe kan de democratische rechtsstaat als een legitiem staatsmodel gezien worden? - Chapter 2
  • Op welke manier speelt de scheiding van staat en kerk tegenwoordig nog? - Chapter 3
  • Hoe universeel zijn beginselen en waarden? - Chapter 4
  • Wat zijn de klassieke grondslagen van het hedendaagse recht? - Chapter 5

Naar de samenvatting

Meer lezen

Recht en bestuur als studie en kennisgebied

Werken en ontwikkelen binnen de advocatuur of juridische advisering in binnen- en buitenland

Boeksamenvatting bij Lijf ende Goedt: de juridische bescherming van de menselijke persoon en diens vermogen; een schets van de westerse rechtsgeschiedenis van Hallebeek

Boeksamenvatting bij Lijf ende Goedt: de juridische bescherming van de menselijke persoon en diens vermogen; een schets van de westerse rechtsgeschiedenis van Hallebeek

Samenvattingen en studiehulp bij Lijf ende Goedt: de juridische bescherming van de menselijke persoon en diens vermogen; een schets van de westerse rechtsgeschiedenis van Hallebeek

  • Boeksamenvatting bij Lijf ende Goedt van Hallebeek is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Over het boek

  • Rechtsgeschiedenis helpt het recht in sociaal historische context te begrijpen en is van belang voor het begrip van de onderlinge samenhang van de ons omringende rechtsstelsels.
  • De externe of uitwendige rechtsgeschiedenis is samengevat in de woorden Lijf Ende Goedt, is van alle tijden en plaatsen.

Naar de samenvatting

Meer lezen

Recht en bestuur als studie en kennisgebied

Werken en ontwikkelen binnen de advocatuur of juridische advisering in binnen- en buitenland

Boeksamenvatting bij Prota: Vermogensrechtelijke leerstukken aan de hand van Romeinsrechtelijke teksten van Lokin & Brandsma

Boeksamenvatting bij Prota: Vermogensrechtelijke leerstukken aan de hand van Romeinsrechtelijke teksten van Lokin & Brandsma

Samenvattingen en studiehulp bij Prota: Vermogensrechtelijke leerstukken aan de hand van Romeinsrechtelijke teksten van Lokin & Brandsma

  • Boeksamenvatting bij Prota: Vermogensrechtelijke leerstukken aan de hand van Romeinsrechtelijke teksten van Lokin & Brandsma is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Hoe ziet de geschiedenis van het vermogensrecht er uit? - Chapter 1
  • Hoe zag het procesrecht er in de Romeinse tijd uit? - Chapter 2
  • Wat valt er op aan het personen- en familierecht in de Romeinse tijd? - Chapter 3
  • Wat is er belangrijk bij het goederenrecht in de Romeinse tijd? - Chapter 4
  • Welke verschillen zijn er tussen het verbintenissenrecht uit de Romeinse tijd en de huidige tijd? - Chapter 5
  • Welke invloed heeft de Romeinse tijd op het erfrecht gehad? - Chapter 6

Naar de samenvatting

Meer lezen

Recht en bestuur als studie en kennisgebied

Werken en ontwikkelen binnen de advocatuur of juridische advisering in binnen- en buitenland

Boeksamenvatting bij Recht als raadsel: Een inleiding in de rechtsfilosofie van Westerman

Boeksamenvatting bij Recht als raadsel: Een inleiding in de rechtsfilosofie van Westerman

Samenvattingen en studiehulp bij Recht als raadsel: Een inleiding in de rechtsfilosofie van Westerman

  • Boeksamenvatting bij Recht als raadsel: Een inleiding in de rechtsfilosofie van Westerman is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Wat is de betekenis van het recht volgens Austin? - Chapter 1
  • Wat zijn de verschillende gedachten over gewoonterecht? - Chapter 2
  • Kan gewoonterecht wel echt recht genoemd worden? - Chapter 3
  • Waarom wordt het recht gehoorzaamd? - Chapter 4
  • Wat houdt het natuurrecht en de contracttheorie in? - Chapter 5
  • Wat zijn algemene regels en welke functie vervullen deze regels? - Chapter 6
  • Wat is de sturende functie van het recht? - Chapter 7
  • Juridische beslissingen - Chapter 8
  • Wat is de wenselijke verhouding tussen de wetgever en de rechter? - Chapter 9
  • Moet recht gerechtvaardigd worden? - Chapter 10
  • Welk doel dient de straf te dienen? - Chapter 11
  • Wat houdt het rechtspositivisme in? - Chapter 12

Naar de samenvatting

Meer lezen

Recht en bestuur als studie en kennisgebied

Werken en ontwikkelen binnen de advocatuur of juridische advisering in binnen- en buitenland

Boeksamenvatting bij Recht, orde en vrijheid. Een historische inleiding in de rechtsfilosofie van Maris & Jacob

Boeksamenvatting bij Recht, orde en vrijheid. Een historische inleiding in de rechtsfilosofie van Maris & Jacob

Samenvattingen en studiehulp bij Recht, orde en vrijheid. Een historische inleiding in de rechtsfilosofie van Maris & Jacob

  • Boeksamenvatting bij Recht, orde en vrijheid. Een historische inleiding in de rechtsfilosofie van Maris & Jacob is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Welke stromingen kent de rechtsfilosofie? - Chapter 1
  • Hoe ontwikkelde de rechtsfilosofie zich in de Oudheid en in de Middeleeuwen? - Chapter 2
  • Hoe begon de moderne tijd van de rechtsfilosofie en wat zijn de gedachten in deze tijd? - Chapter
  • Wat zijn de gedachten van Hobbes, Locke en Spinoza? - Chapter 4
  • Door welke gedachten wordt de Verlichting gekenmerkt? - Chapter 5
  • Wat zijn de gedachten van Kant (1724-1804)? - Chapter 6
  • Hoe ontwikkelde de rechtsfilosofie zich in de 19e eeuw? - Chapter 7
  • Welke ontwikkelingen waren er in de eerste helft van de 20e eeuw? - Chapter 8
  • Welke ontwikkelingen waren er in de tweede helft van de 20e eeuw? - Chapter 9
  • Welke conclusies kunnen er getrokken worden met betrekking tot recht, orde en vrijheid? - Chapter 10

Naar de samenvatting

Meer lezen

Recht en bestuur als studie en kennisgebied

Werken en ontwikkelen binnen de advocatuur of juridische advisering in binnen- en buitenland

Boeksamenvatting bij Straf en Schadevergoeding: drie historische hoofdstukken van Broers

Boeksamenvatting bij Straf en Schadevergoeding: drie historische hoofdstukken van Broers

Samenvattingen en studiehulp Straf en Schadevergoeding: drie historische hoofdstukken van Broers

  • Boeksamenvatting bij Straf en Schadevergoeding: drie historische hoofdstukken van Broers is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Hoe werkt vergelding en vergoeding? - Chapter 1
  • Wat wordt verstaan onder schuld en straf? - Chapter 2
  • Wat is de rol van rechter en rechtsbronnen? - Chapter 3
  • Straf en Schadevergoeding: drie historische hoofdstukken - Begrippenlijst - Broers - 1e druk

Naar de samenvatting

Meer lezen

Recht en bestuur als studie en kennisgebied

Werken en ontwikkelen binnen de advocatuur of juridische advisering in binnen- en buitenland

Boeksamenvatting bij The Concept of Law van H.L.A. Hart

Boeksamenvatting bij The Concept of Law van H.L.A. Hart

Samenvattingen en studiehulp bij The Concept of Law van H.L.A. Hart

  • Boeksamenvatting bij The Concept of Law van H.L.A. Hart is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Wetten en bevelen - Chapter 2
  • Wat zijn de verschillende soorten wetten? - Chapter 3
  • Soeverein en het volk - Chapter 4
  • Recht als samenkomst van primaire en secundaire regels - Chapter 5
  • Bulletpoint Formalisme en regel-scepticisme - Chapter 7
  • De wet en Moraliteit - Chapter 9

Naar de samenvatting

Meer lezen

Arrest & Jurisprudentie als studie en kennisgebied

Werken en jezelf ontwikkelen als Advocaat & Jurist

Boeksamenvatting bij The Fall and Rise of Blasphemy Law van Cliteur & Herrenberg

Boeksamenvatting bij The Fall and Rise of Blasphemy Law van Cliteur & Herrenberg

Samenvattingen en studiehulp bij The Fall and Rise of Blasphemy Law van Cliteur & Herrenberg

  • Boeksamenvatting bij The Fall and Rise of Blasphemy Law van Cliteur & Herrenberg is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Waar gaat het boek over? Een introductie tot blasfemie - Chapter 1
  • Blasfemie en de wet; hoe luidt de geschiedenis van blasfemie-wetgeving? - Chapter 2
  • Hoe luidt de geschienidenis van de English Law of Blasphemy? - Chapter 3
  • Hoe luidt de geschiedenis van de Nederlandse blasfemie wetgeving (tussen 1932-2014)? - Chapter 4
  • Death of a Princess; De eerste echte botsing tussen religieus fundamentalisme en vrijheid van meningsuiting? - Chapter 5
  • De critici van Salmon Rushdie; wie en waarom? - Chapter 6
  • John Stuart Mill's "If All Mankind Minus One"; Hoe werd het gedachte experiment een realiteit? - Chapter 7
  • Hoe hebben vrijheid van religie en blasfemie wetgeving zich op internetnationale schaal ontwikkeld? - Chapter 8
  • Hoe verhouden blasfemie, multiculturalisme en de vrijheid van meningsuiting zich in hedendaags Groot-Brittannië? - Chapter 9

Naar de samenvatting

Meer lezen

Recht en bestuur als studie en kennisgebied

Werken en ontwikkelen binnen de advocatuur of juridische advisering in binnen- en buitenland

Boeksamenvatting bij Vergelding en vergoeding: enkele grepen uit de geschiedenis van de onrechtmatige daad van Feenstra

Boeksamenvatting bij Vergelding en vergoeding: enkele grepen uit de geschiedenis van de onrechtmatige daad van Feenstra

Samenvattingen en studiehulp bij Vergelding en vergoeding: enkele grepen uit de geschiedenis van de onrechtmatige daad van Feenstra

  • %node:title is gedeeld op JoHo WorldSupporter

Inhoudsopgave

  • Deel I: Vergelding en Vergoeding
  • Deel II: Artikel 6:162 BW
  • Deel III: Lex Aquilia (verbintenis uit delict in het Romeinse recht)
  • Deel IV: Onrechtmatige daad in de 12e tot 19e eeuw
  • Deel V: Inleidinge tot de Hollandse Rechtsgeleerdheid van Hugo de Groot

Naar de samenvatting

Meer lezen

Filosofie & Rechtsgeschiedenis als studie en kennisgebied

Werken en jezelf ontwikkelen als Advocaat & Jurist

Filosofie en rechtsfilosofie studeren en stage in het buitenland

Filosofie en rechtsfilosofie studeren en stage in het buitenland

Filosofie, rechtsfilosofie in binnen- en buitenland: van stage, studie tot onderzoek doen Codificatie - rechtsgeschiedenis - Romeins recht - Wijsbegeerte Inhoud o.a. Wat is filosofie? Wat is rechtsgeschiedenis? Hoe zit de filosofie en rechtsgeschiedenis in elkaar, en wat zijn de deelgebieden? Wat is codificatie? Hoe verliep de rechtsgeschiedenis van het Romeinse Recht? Hoe universeel zijn beginselen en waarden? Wat houden...... lees verder op de pagina

JoHo.org: selectie bij het thema rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie
JoHo WorldSupporter: samenvattingen en studiehulp
Samenvatting van Het bestel (The Republic/Politeia) van Plato - Law Supporter
Leeswijzer bij Politeia van Plato Over het boek Plato's werken zijn geschreven in dialoogvorm. Er wordt...
Samenvatting van Beknopte Geschiedenis van het Romeins Recht - Vintage Supporter
A Inleiding in het Romeinse recht Niet alleen is het Romeinse recht van grote invloed geweest, maar nog...
Samenvatting van Prota: Vermogensrechtelijke leerstukken aan de hand van Romeinsrechtelijke teksten van Lokin en Brandsma - 10e druk - Law Supporter
Hoe ziet de geschiedenis van het vermogensrecht er uit? - Chapter 1 Welke rol heeft het imperium gespeeld?...
Samenvatting van A New Introduction to Jurisprudence Legality, Legitimacy and the Foundations of the Law van Cliteur en Ellian - 1e druk - Law Supporter
Waar gaat het boek A New Introduction to Jurisprudence: Legality, Legitimacy and the Foundations of the Law...
Studiegids voor samenvattingen bij Prota: Vermogensrechtelijke leerstukken aan de hand van Romeinsrechtelijke teksten van Lokin en Brandsma - Law Supporter
Samenvattingen en studiehulp bij Prota: Vermogensrechtelijke leerstukken aan de hand van Romeinsrechtelijke teksten van...
Studiegids voor samenvattingen bij Beknopte geschiedenis van het Romeinse recht van Zwalve - Law Supporter
Studiegids bij Beknopte geschiedenis van het Romeinse recht van ZwalveInhoudsopgaveBoeksamenvattingen bij Beknopte...
Studiegids voor samenvattingen bij Hoofdstukken grondrechten van Nieuwenhuis e.a. - Law Supporter
Studiegids bij Hoofdstukken grondrechten van Nieuwenhuis e.a.InhoudsopgaveSamenvatting bij het boek: Hoofdstukken...
Rechtsfilosofie en rechtsgeschiedenis: De beste studieboeken samengevat - Law Supporter
Samenvattingen en studiehulp bij Rechtsfilosofie en Rechtsgeschiedenis Inhoudsopgave Samenvatting bij het boek: A...
Boeksamenvatting bij de 4e druk van Hoofdstukken grondrechten van Nieuwenhuis e.a. - Law Supporter
Wat zijn klassieke en sociale grondrechten? - Chapter 1 Klassieke en sociale rechten Grondrechten kan...
Boeksamenvatting bij de 2e druk van Recht als raadsel: Een inleiding in de rechtsfilosofie van Westerman - Law Supporter
Wat is de betekenis van het recht volgens Austin? - Chapter 1 We houden ons aan regels. Wanneer je aan de...
JoHo WorldSupporter: thema's
Rechten Leiden: samenvattingen en studiehulp - Thema - Law Supporter
Rechten studeren in Leiden Online studeren - Samenvattingen checken - Tentamens halen - Stagelopen in het...
Recht en bestuur: samenvattingen en studiehulp - Thema - Study and Skills Supporter
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal,...
Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema - Study and Skills Supporter
Samenvattingen, studiehulp, tips en tools bij het gebruik van arresten en jurisprudentie...
JoHo WorldSupporter: tips en suggesties
Voor tentamen rechtsfilosofie zijn Plato en Aristoteles belangrijk! - folkertdejong
Tentamen bestaat uit 5 korte vragen waar je ook kort antwoord op dient te geven. Deze vragen kunnen over elk deel van...
WorldSupporter.org: samenvattingen en studiehulp

Wegwijzer


Samenvattingen en studiehulp voor: rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie

Studie in het buitenland op het gebied van: rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie

Competenties en vaardigheden op het gebied van: rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie?

Organisaties en werkgevers op het gebied van: rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie?

Stages op het gebied van rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie?

Vrijwilligerswerk op het gebied van rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie?

Werken op het gebied van rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie?

JoHo Worldsupporter doelstellingen gerelateerd aan rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie?

  • Zie de doelstellingen van JoHo WorldSupporter voor: het versterken van begrip voor andere culturen en personen, het stimuleren van tolerantie in de wereld om je heen, het wereldwijd delen van kennis en knowhow, en het stimuleren van persoonlijke ontwikkeling in binnen- en buitenland
Samenvattingen en studiehulp: per studie en vakgebied
Opleidingen en studierichtingen: startpagina's
Academische vaardigheden opdoen in binnen- en buitenland

Academische vaardigheden opdoen in binnen- en buitenland

Academische vaardigheden en onderzoeksvaardigheden in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud: o.a. Analytisch denken, hypothese opstellen en uitvoeren van de wetenschappelijke methode Vragen en antwoorden over analyse, onderzoek en waarheid Samenvattingen en studiehulp voor analyse, onderzoek en statistiek In welke landen en met welke werkzaamheden kan je via JoHo werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen in de...... lees verder op de pagina
Bedrijfskunde en organisatie studeren en stage in het buitenland

Bedrijfskunde en organisatie studeren en stage in het buitenland

Bedrijfskunde, business en organisatie in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud: Bedrijfskunde, business en marketing studeren Wat betekent bedrijfseconomie? Wat is international business? Wat is bedrijfskunde en organisatiewetenschap? Wat is het verschil tussen accountancy en boekhouden? Wat is marketing? Wat is micro- en macro-economie, internationale economie. fiscale economie en econometrie Studiehulp en samenvattingen Samenvattingen en studiehulp...... lees verder op de pagina
Communicatie en marketing studeren en stage in het buitenland

Communicatie en marketing studeren en stage in het buitenland

Communicatie en marketing in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud: o.a Wat is communicatie binnen een organisatie? Wat is het vakgebied communicatie? Wat is marketing? Studiehulp en samenvattingen Waar vind je samenvattingen en studiehulp voor communicatie en communicatiewetenschappen? Waar vind je amenvattingen en studiehulp voor bedrijfskunde en marketingopleidingen? Wat zijn de betrokken studierichtingen en thema's binnen...... lees verder op de pagina
Economie en bedrijfseconomie studeren en stage in het buitenland

Economie en bedrijfseconomie studeren en stage in het buitenland

Bedrijfseconomie en economische wetenschappen in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud Wat betekent bedrijfseconomie? Wat betekent economie? Wat is international business? Wat is bedrijfskunde en organisatiewetenschap? Wat is het verschil tussen accountancy en boekhouden? Wat is marketing? Wat is micro- en macro-economie, internationale economie. fiscale economie en econometrie Studiehulp en samenvattingen Samenvattingen en studiehulp voor bedrijfskunde...... lees verder op de pagina
Psychologie en menselijk gedrag studeren en stage in het buitenland

Psychologie en menselijk gedrag studeren en stage in het buitenland

Gedrag, mens en psychologie in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud: o.a Wat is psychologie en wat is de wetenschap van de psychologie? Wat zijn mens- en gedragswetenschappen als psychologie en antropologie? Wat is antropologie, culturele antropologie en volkenkunde? Studiehulp en samenvattingen Samenvattingen en studiehulp voor psychologie Samenvattingen en studiehulp voor antropogie Studierichtingen en kennisthema's: o.a...... lees verder op de pagina
Geneeskunde en gezondheidszorg studeren en stage in het buitenland

Geneeskunde en gezondheidszorg studeren en stage in het buitenland

Geneeskunde, gezondheid en zorg in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud: o.a. Wat is ziekte, wat is gezondheid en wat is gezondheidszorg? Wat is geneeskunde studeren? Hoe zitten de deelgebieden in elkaar: allergie, chirurgie, dermatologie, farmacologie, fysiotherapie, gynaecologie, keel- neus- en oorheelkunde, kindergeneeskunde, neurologie, oncologie, preventieve zorg, psychiatrie, sociale geneeskunde en verpleegkunde? Studiehulp en samenvattingen Welke...... lees verder op de pagina
ICT, logistiek en techniek studeren en stagelopen in het buitenland

ICT, logistiek en techniek studeren en stagelopen in het buitenland

Bouw, ict, logistiek en techniek in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud: o.a ICT en techniek: begrippen en definities ICT en ICT-recht studeren: vragen en antwoorden Samenvattingen en studiehulp voor milieu, onderzoek, statistiek en techniek ICT, milieu en techniek studeren: vakken en studiegebieden: Bouw - Chemie - ICT - Logistiek, Technische wetenschappen - Transport - Vervoer...... lees verder op de pagina
Internationale organisaties en internationale betrekkingen studeren en stage in het buitenland

Internationale organisaties en internationale betrekkingen studeren en stage in het buitenland

Internationale organisaties en internationale betrekkingen in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud o.a Wat is een internationale organisatie? Wat is politiek en internationale politiek? Waar vind je samenvattingen en studiehulp voor politicologie, internationale studies en internationale betrekkingen? Wat zijn de uitgelichte boek- en chaptersamenvattingen voor mensenrechten en rechten van de mens? In welke landen en met...... lees verder op de pagina
Politiek en politicologie studeren en stage in het buitenland

Politiek en politicologie studeren en stage in het buitenland

Politiek in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud Wat is democratie? Wat is politiek en internationale politiek? Hoe ziet de politiek er in Nederland normaal gesproken uit? Waar vind je samenvattingen en studiehulp voor politicologie, internationale studies en internationale betrekkingen? Wat zijn de uitgelichte boek- en chaptersamenvattingen voor mensenrechten en rechten van de mens? In welke...... lees verder op de pagina
Maatschappij en cultuur studeren en stage in het buitenland

Maatschappij en cultuur studeren en stage in het buitenland

Maatschappij en cultuur in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Geschiedenis - Maatschappelijke dienstverlening - Muziek - Kunst - Sociologie - Spiritualiteit Inhoud o.a. Wat is antropologie of culturele antropologie en volkenkunde? Wat is filosofie? Wat is sociologie en wat zijn sociale wetenschappen? Wat leer en bestudeer je bij algemene sociale wetenschappen (ASW)? Samenvattingen en studiehulp Samenvattingen...... lees verder op de pagina
Natuur en milieu studeren en stage in het buitenland

Natuur en milieu studeren en stage in het buitenland

Duurzaamheid, natuur en milieu in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud: o.a. Wat betekent natuur en duurzaamheid? Wat betekent milieukunde? Studiehulp en samenvattingen Samenvattingen en studiehulp voor natuur en milieu Studierichtingen en kennisthema's: agrarische studies, biologie, diermanagement , milieukunde, milieubescherming, tropische landbouwm bosbouw Competenties en vaardigheden Onderzoekvaardigheden: van analyseren tot communiceren en van betrokken tot omgevingsbewust...... lees verder op de pagina
Onderwijs en pedagogiek studeren en stage in het buitenland

Onderwijs en pedagogiek studeren en stage in het buitenland

Onderwijs, opvoeding en pedagogiek in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Algemene Pedagogiek - Gezinspedagogiek - Jeugdzorg - Klinische pedagogiek Onderwijskunde - Ontwikkeling Orthopedagogiek PABO - Pedagogische Wetenschappen Inhoud: o.a. Wat betekent pedagogiek? Wat betekent onderwijskunde? Samenvattingen en studiehulp Samenvattingen en studiehulp voor onderwijs en onderwijskunde Samenvattingen en studiehulp voor pedagogiek en pedagogische opleidingen Studierichtingen en kennisthema's:...... lees verder op de pagina
Recht en bestuur studeren en stage in het buitenland

Recht en bestuur studeren en stage in het buitenland

Recht, bestuur en juridische zaken in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud o.a.: Wat is recht, wat zijn normen, wat zijn waarde, wat zijn de belangrijkste juridische definities en omschrijvingen? Wat is rechten studeren of een juridische opleiding volgen: waarom, waar en wat daarna? Wat is bestuurskunde studeren? Studiehulp en samenvattingen Samenvattingen en studiehulp voor bestuurskunde...... lees verder op de pagina
Sport & Toerisme: opleiding tot studeren in het buitenland
Wetenschap en onderzoek doen in het buitenland

Wetenschap en onderzoek doen in het buitenland

Onderzoek doen en wetenschap bedrijven in binnen- en buitenland: van studie, stage tot promotie Analyse - Logica - Methoden - Statistiek - Wetenschapstudie - Wetenschapsfilosofie Inhoud: o.a Wat is analyseren Wat is wetenschap Wat is statistiek, en wat zijn methoden? Wat is onderzoek doen, en wat is onderzoeken? Waar vind je samenvattingen en studiehulp voor milieu, onderzoek, statistiek en techniek...... lees verder op de pagina
Studiekeuze maken en master kiezen

Studiekeuze maken en master kiezen

Studie, master of cursus zoeken en kiezen voor je opleiding en toekomst Van motivatie, plezier, specialisatie, talent en toekomstperspectief naar zingeving of zelfinzicht Inhoud : o.a Wat is talent en wat zijn talenten? Wat zijn de stappen die je kan nemen als je een studie, een master, een cursus of een opleiding wil kiezen? Welke studies kan je doen: Wat...... lees verder op de pagina
Opleidingen en studierichtingen kiezen in binnen- en buitenland

Opleidingen en studierichtingen kiezen in binnen- en buitenland

Studeren en kennis opdoen voor opleiding, ontplooiing of werkzaamheden Inhoud o.a. Communicatie & Marketing: o.a. cross culturele communicatie, media, social media en vormgeving Gezondheid & Zorg: o.a. geneeskunde, fysiotherapie en verpleegkunde Maatschappij & Cultuur: o.a sociale dienstverlenig, kunst, sociologie en interdisciplinaire studies Mens & Gedrag: o.a. antropologie, psychologie en gedragstudies Natuur & Milieu: o.a. agrarische studies, biologie en milieuwetenschappen Onderwijs...... lees verder op de pagina

    Wat speelt er nog meer als je naar het het buitenland gaat in het kader van rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie

    Betaald werk, vrijwilligerswerk en stages in het buitenland per werkveld en vakgebied

    JoHo: paginawijzer
    • Deze pagina is automatisch gegenereerd rond het onderwerp van de titel
    • Gebruik het menu voor reguliere navigatie
    JoHo: Bereikbaarheid - Concept – FAQ - Gegevens - Winkelwagen - Zoeken