Hoe zijn de mensenrechten tot stand gekomen?


Wat is het begrip van 'mensenrechten'?

Wat betreft de omschrijving van het begrip mensenrechten kan men twee benaderingen onderscheiden:

  • De filosofisch-ethische, waarbij mensenrechten getypeerd worden in termen van fundamentele waarden die door het recht moeten worden beschermd. In deze benadering wordt wel eens gezegd dat mensenrechten aan de mens toekomen, alleen al omdat ze mens zijn.

  • De structureel-vergelijkende of de moderne, waarbij men de structuur van mensenrechten probeert te vergelijken met verschijnselen die erop lijken.
    In deze benadering zijn mensenrechten mensenrechten een tussencategorie, het wordt geplaatst na het natuurrecht en voor het positieve recht.

Wat houdt de natuurrechtstraditie in?

Een gedachte binnen de natuurrechtstraditie was dat hoger recht (natuurrecht) maatgevend is voor het gewone recht (positieve recht). Deze gedachte heeft zich later verder ontwikkeld. In het begin werd een strikt onderscheid gemaakt tussen het natuurrecht en het positief recht. Dit is later in de historische ontwikkeling veranderd, men ging het natuurrecht opschrijven zodat het toegepast kon worden voor concrete politieke verhoudingen. In de Griekse oudheid is het ideaal van het natuurrechtsdenken begonnen, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring en Grondwet was een voorlopig eindpunt. Uit de ontwikkeling van het idee van hoger recht, blijkt duidelijk dat er een zekere consistentie zit in de ontwikkeling van het idee van mensenrechten.

Wat is het eerste kenmerk van mensenrechten?

Het eerste kenmerk van mensenrechten is het gaat om een subjectief recht dat een hogere status heeft dan het recht van alledag dat wordt gemaakt door de wetgever. Via een beschrijving door Cliteur van de vijf belangrijkste ontwikkelingsfasen wordt duidelijk hoe de mensenrechten uit het natuurrecht zijn ontstaan. De kenmerken die tevens markeringspunten zijn in de geschiedenis van de mensenrechten:

  • Mensenrechten zijn ‘hoger recht’

  • Het hogere recht beperkt de macht van de vorst en/of de statelijke wetgever.

Een van de eerste voorbeelden komen uit de Griekse oudheid. In het verhaal van Sophocles heeft de vorst Antigone verboden om haar broer te begraven.
Zij gehoorzaamde niet aan dit verbod. Ze beriep zich op het natuurrecht. Dit recht is een recht dat van nature geldt en zij is onafhankelijk van menselijke vormgeving en superieur aan het recht van de staat of aan het recht van de vorst.

Onafhankelijkheidsverklaring

Een later verschijnsel van mensenrechten is de onafhankelijkheidsverklaring, hierin beroepen Britse kolonisten zich o.a. op de volgende twee vanzelfsprekende waarheden: mensen zijn gelijk geboren en mensen hebben van de schepper onvervreemdbare rechten meegekregen. Deze link die gelegd wordt tussen het natuurrecht en een goddelijke schepper werd pas na de tweede oorlog verlaten.

De onafhankelijkheidsverklaring was erg belangrijk voor de staatsontwikkeling in de wereld en in Europa. Dit kwam door de gedachte dat regeringen orden benoemden om de genoemde rechten te beschermen en hen democratische te kunnen legitimeren.

Overeenkomst tussen Antigone en de Onafhankelijkheidsverklaring is dat zij zich beroepen op rechten die we volgens hen niet ontlenen aan de staat.

Bestaat het hogere recht en wat heb je eraan?

Paul Cliteur behandelt in zijn boek de volgende twee vragen:

  • De eerste luidt: ‘bestaat het hogere recht?’

Jeremy Bentham stelde dat het beruste op imaginaire wetten en daar kunnen volgens hem dan ook alleen maar imaginaire rechten aan ontleent worden. Van echte positieve wetten kun je echte rechten ontlenen. Hij vond het hogere recht onzin.

  • De tweede vraag luidt: ‘wat zou de praktische betekenis kunnen zijn van natuurrechten als zij niet zijn erkend in het positieve recht?’

Natuurrechtdenkers beantwoorden deze vraag door te stellen dat positief recht zijn rechtsgeldigheid verliest als deze in strijd is met het natuurrecht. Rechtspositivisten als John Austin vinden dat je niets hebt aan het natuurrecht. Als iemand het positieve recht overtreedt zal hij als nog vervolgd worden, ook al beroept hij zich op het hogere recht.

Maatregelen

Later werd het hogere recht een van de machtigste wapens tegen tirannie en absolutisme. Het hogere recht mocht niet meer machteloos zijn, door maatregelen zou de positie van het hogere recht worden versterkt. Men wilde het hogere recht:

  • Zichtbaar maken door codificatie (constitutionalisme, het optekenen van hoger recht in verdragen en grondwetten);

  • Stabiel maken door verzwaring van de wijzigingsprocedure;

  • Effectief maken door verzet tegen het recht van de staat de reguleren.

In de periode van 1776 tot en met 1803 werden deze drie conclusies getrokken en verwerkelijkt in het Amerikaanse politieke en staatsrechtelijke deken. Zo werd het recht in de Amerikaanse constitutie opgetekend en toepasbaar gemaakt. Natuurlijke rechten zijn steeds meer opgetekend. Vanuit natuurlijke rechten werden het cultuurlijke rechten. Zo komt men bij het ideaal van constitutionalisme: het optekenen van hoger recht in grondwetten en verdragen als uiting van het streven om het hogere recht zichtbaar te maken.

Wat is het tweede kenmerk van mensenrechten?

Gecodificeerd hoger recht: Codificatie van hoger recht is nodig om dezelfde reden als waarom codificatie van lager recht nodig is: het geeft aan het hogere recht een vaste vorm. Wanneer het hogere recht wordt gecodificeerd is het voor iedereen volstrekt duidelijk welke aard het heeft, bovendien voorkomt men problemen door tegenstrijdige interpretaties. De meeste grondwetten kennen verklaringen van mensenrechten.

Wat is het derde kenmerk van mensenrechten?

Men zou zich kunnen afvragen wat het verschil is tussen gewoon recht en het hogere recht, nadat het gecodificeerd is. Het hogere recht is door de codificatie een onderdeel gaan vormen van het positieve recht, maar het behoudt een speciale status. Het verschilt niet alleen inhoudelijk, maar ook formeel. Doordat het hogere recht van grote waarde is worden zij in speciale documenten opgetekend en beschermd. Een hoger recht kan niet worden gewijzigd met de normale wetgevingsprocedure.

Men kan drie houdingen aannemen tegenover het hogere recht:

  • Flexibel hoger recht. Men houdt het hogere recht volkomen flexibel zodat het mee kan veranderen met de opvattingen in de maatschappij. De hogere status zou het recht dan alleen ontlenen aan de aard van de materie die wordt geregeld. Men spreekt van ‘rigide’ constituties die alleen met een gekwalificeerde meerderheid zijn te wijzigen en staan tegenover ‘flexibele’ constituties, grondwetten waarvoor dat niet geldt.

  • Volkomen rigide hoger recht, dat wil zeggen onwijzigbaar.

  • Gematigd rigide hoger recht waarbij het hogere recht niet geheel onveranderlijk wordt geproclameerd maar alleen veranderbaar is via een speciale procedure. Bijvoorbeeld: gekwalificeerde meerderheid, referendum of een speciaal orgaan.

Rechten en beginselen die op een dergelijke manier worden beschermd in een constitutie noemen we ook wel verschanst. Ook in Nederland is de Grondwet niet gemakkelijk te wijzigen, er moeten dan eerst verschillende stappen worden doorlopen.

Het onpraktische natuurrecht is door het bovenstaande steeds meer getransformeerd in een praktisch toepasbaar hoger recht.

Hoe is het rechtssysteem in Amerika ingericht?

De Amerikanen kwamen met het voorstel om het hogere recht via rechterlijk optreden te beschermen. In de VS wordt het Congres op een tweeledige manier beperkt. Het kan alleen maar wetten maken over zaken die in de Constitutie expliciet worden genoemd. Daarnaast worden de producten van het Congres niet als juridisch geldig erkend wanneer het Congres bevoegdheden overschrijdt die het volgens de Constitutie heeft. De positie van het Congres in de VS kan men vergelijken met die van een lagere overheid in Engeland of Nederland. De hoogste wetgevende macht is het volk. Het volk heeft via de Constitutie bepaalde zaken aan het Congres gedelegeerd.

Wat is het belang van de uitspraak Marbury v. Madison?

De Amerikaanse opperrechter John Marshall (1775-1835) zei in de bekende uitspraak Marbury v. Madison (1803), dat de macht van de wetgeving duidelijk is bepaald en ingeperkt. Om deze beperking niet te vergeten is de constitutie geschreven. Marshall vond dat de rechter wetten mocht toetsen aan de grondwet. Het beroemde argument van Marshall komt er op neer dat toetsing en het idee van hoger recht onlosmakelijk zijn verbonden met elkaar.

Welke oplossing biedt John Marshall?

Inzicht in de historisch-politieke context waarin de uitspraak Marbury v. Madison. Zo waren er ten tijden van de uitspraak twee partijen, de republikeinen en de federalisten. Tussen beiden liep een strijd om invloed te verwerven of te verstevigen.

Marshall stelde dat er geen tussenoplossing mogelijk was. De constitutie is of hoger recht dat men niet langs de gewone weg kan wijzigen, of zij staat op gelijke voet met gewone wetgeving, die de wetgever op ieder willekeurig moment en wanneer hij maar wil kan wijzigen. De logische opbouw van de redenering van Marshall heeft veel indruk gemaakt.

Wat houdt het toetsingsverbod in Nederland in?

In Nederland is er reeds lange tijd discussie over het zogenoemde toetsingsverbod. Het Nederlandse toetsingsverbod volgt uit art. 120 Gw, dit artikel verbiedt de rechter om formele wetten te toetsen aan de Grondwet. Art. 93 Gw en 94 Gw bepalen dat de rechter formele wetten wel mag toetsen aan verdragen. In Nederland werkt het hogere recht dus door via mensenrechtenverdragen. Daarbij dient opgemerkt te worden dat het toetsingsverbod in het kader van dit boek niet belangrijk is. In Nederland heeft men namelijk gekozen voor een model van hoger recht met daaraan gekoppeld het rechterlijk toetsingsrecht. Dit gebeurde via de doorwerking van het verdragsrechtelijk gecodificeerd hoger recht en niet via het grondwettelijk gecodificeerd hoger recht. Deze vier ontwikkelingen geven de ontwikkeling van het moderne concept van mensenrechten aan. Er zal echter nog een vijfde kenmerk volgen (universaliteit). We hebben gezien hoe een onduidelijk beroep op hoger recht zich heeft ontwikkeld tot een recht dat duidelijk en effectief ingezet kan worden. De gedachte van hoger recht heeft in de loop van duizenden jaren een betekenis gekregen. De hoofdlijnen zijn ontwikkeld in 1803: geïnstitutionaliseerde beperking van politieke macht door hoger recht, waarbij dat hogere recht is opgetekend in een formeel document en wordt afgedwongen door de rechter, ook tegenover de wetgever. In 1948 werd vastgesteld dat dit een model is dat wereldwijde pretenties koestert en als zodanig is erkend.

Wat houdt de Moderne Tijd in?

In zeker zin was in 1803 de ontwikkeling het moderne concept mensenrechten tot voltooiing gekomen. Het kan worden gezien als een verdienste van de natuurrechtstraditie dat men de gedachte van het hogere recht door de eeuwen hen levend heeft gehouden. Men spreekt ook wel van het Algemeen Constitutioneel Patroon van de Moderne Tijd. Het is het model dat binnen Westerse maatschappijen als het voorlopig einde van de constitutionele ontwikkeling wordt gezien.

Wat is het vijfde kenmerk van mensenrechten?

Mensenrechten gelden in beginsel voor iedereen die de status van mens heeft en moeten door eenieder gerespecteerd worden. De mensenrechtenideologie is een mondiale aangelegenheid die omschreven kan worden aan de hand van een typologie van vier soorten rechten:

  • Gewone juridische rechten; recht ontleent aan een positief rechtelijk systeem;

  • Mensenrechten als constitutionele rechten; recht is een speciaal beschermde en plechtig als fundamenteel geproclameerde recht uit bijv. verdragen en Grondwetten;

  • Gewone morele rechten;

  • Mensenrechten als universele of natuurlijke rechten.

Het geheel dat in de afgelopen vijf punten is besproken kun je het Algemeen Constitutioneel Patroon van de Moderne Tijd (ACP) noemen. Het ACP wordt als voorlopig einde van de constitutionele ontwikkeling gezien binnen de westerse maatschappijen. Het algemene heeft betrekking op het feit dat het universeel is. Het constitutionele heeft te maken met het feit dat het betrekking heeft op de grondslagen van de inrichting van de samenleving. Omdat deze manier van denken kenmerkend is voor het constitutionele denken, zoals dat sinds de Verlichting op de voorgrond is getreden, is het een ACP van de moderne tijd.

Gerelateerde pagina's

Relaties en meer lezen

  Chapters 

Teksten & Informatie

JoHo: paginawijzer

JoHo 'chapter 'pagina

 

Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?

  •   JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp

Crossroad: volgen

  • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

Crossroad: kiezen

  • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

Footprints: bewaren

  • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke  lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
  • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

Aanmelden

  • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.

Aanmelding: checken

  • Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee

Prints: maken

  • Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.
JoHo: footprint achterlaten
 
   

Account - Bereikbaarheid - Contact - Dienstenwijzer - Gegevens - Vacatures - Zoeken