Bron: Understanding Motivation and Emotion van Reeve
Er zijn drie manieren van denken. De eerste manier van denken is de beraadde-implementaire denkwijze. De tweede manier van denken is de promotie-preventie denkwijze. De derde manier van denken is de groei-gefixeerde denkwijze.
Wat houdt de berraadde-implementaire denkwijze in?
De eerste manier van denken in de berraadde-implementaire denkwijze.
Mensen met een open denkwijze bedenken wat hen leuk lijkt om te doen. De vragen die een individu met deze denkwijze zichzelf stelt zijn: ‘Wat wil ik?’ ‘Wat vind ik het fijnst om te doen?’. Naast persoonlijke voorkeuren let het individu ook op de haalbaarheid van een doel. ‘Heb ik wat nodig is om deze doelen te bereiken?’ en ‘Is doel A, B of C de moeite waard om het te bereiken?’. Het is een heel verbredende manier, een open proces waarin veel opties worden overwogen. Elke optie wordt afgewogen in een kosten-baten analyse. De persoon is bereid alle informatie te verzamelen gerelateerd aan alle mogelijke doelen. Wanneer een weekend of vakantie gepland moet worden, is de persoon bereid naar alle mogelijke opties te luisteren. Deze denkwijze is het meest geschikt bij vragen als ‘Met wie wil ik daten (of trouwen)?’, ‘Welke studie zal ik gaan doen?,’ ‘Wat voor beroep wil ik gaan uitoefenen?’.
Wanneer een doel is gesteld, gaat de persoon over naar een andere denkwijze: die van het streven naar het doel. Alternatieve doelen hoeven niet langer overwogen te worden. De persoon denkt niet langer aan de haalbaarheid of verkieslijkheid van alternatieve doelen maar concentreert zich op het beginnen en volhouden totdat het verkozen doel bereikt is. In deze implementaire denkwijze is de persoon kortzichtig, de aandacht is alleen gericht op informatie rondom het bereiken van het doel. Met deze denkwijze denken mensen optimistisch over hun gekozen optie en zijn ze overtuigd dat ze het doel gaan bereiken. Terwijl een open denkwijze heel waardevol en productief is in het motiverende proces van het stellen van het doel, is implementief denken relatief productiever in het proces van het streven naar het doel.
Wat houdt de promotie-preventie denkwijze in?
De focus ligt bij de promotie-preventie denkwijze op de mogelijkheid van vooruitgang. Het individu is gevoelig voor positieve uitkomsten, ziet winstmogelijkheden en houdt zich aan de strategie ‘Gewoon doen’. De focus ligt op groei, vooruitgang en vervulling van een wens of ideaal. Wanneer een ideaal is gerealiseerd, ervaart het individu blijdschap, geluk en tevredenheid. Wanneer het niet lukt om een ideaal te realiseren, ervaart het individu teleurstelling, verdriet en ontevredenheid.
De focus ligt bij deze denkwijze op verantwoordelijkheid en plicht. Het individu is gevoelig voor negatieve uitkomsten, vermijdt mogelijk verlies en houdt zich aan de strategie ‘Doe het juiste’. De focus ligt op veiligheid, zekerheid en verantwoordelijkheid. De persoon streeft ernaar falen in taken, het nakomen van verplichtingen, en het vervullen van zijn verantwoordelijkheden te voorkomen. Wanneer het goed gaat, is het individu kalm en ontspannen, als het fout gaat voelt het zich angstig, ongemakkelijk en bedreigd.
Afhankelijk van de denkwijze hebben succes en falen een verschillende betekenis. Voor het individu met de promotie focus is succes vooruitgang boeken. Succes betekent dat er iets goeds, iets speciaals is gebeurd. Falen betekent dat er geen vooruitgang is geboekt ofwel er is niets gebeurd. Voor het individu met de preventie focus betekent succes de afwezigheid van verlies. Succes betekent dat er niets is veranderd, het zelf is niet aangetast. Falen betekent verlies, een pijnlijke verandering is opgetreden, er is iets slechts gebeurd. Voor het individu met de preventie focus is succes niet motiverend, terwijl falen wel activeert. Het falen roept waakzaamheid op om in veiligheid te blijven.
Afhankelijk van de denkwijze wordt het streven naar een doel vormgegeven. Met een promotie focus kan de strategie worden gekarakteriseerd als ruimdenkend, ontdekkend en snel geneigd tot handelen. Met een prevention focus kan de strategie worden gekarakteriseerd als voorzichtig, veilig en waakzaam. Welke strategie is beter? Het antwoord hangt af van de denkwijze. Wanneer een individu met een promotion focus een doel nastreeft, zoals het halen van een hoog cijfer, zal één of meer van de volgende strategieën voor diegene goed voelen:
- Maak het huiswerk.
- Ga naar alle colleges.
- Breng meer tijd door in de bieb.
- Wees voorbereid voor toetsen.
- Wees gemotiveerd tot het halen van een hoog cijfer.
Wanneer een individu met een preventie focus hetzelfde doel heeft, zal voor diegene één of meer van de volgende strategieën goed voelen:
- Stop met uitstelgedrag.
- Vermijd het missen van colleges.
- Breng minder tijd door op feestjes.
- Zorg dat je niet onvoorbereid bent op toetsen.
- Verlies geen motivatie tot het halen van een hoog cijfer.
De ene strategie is niet per definitie beter dan de andere. Het verschilt per persoon wat beter bij je past en waar je je beter bij voelt.
Een ideale zelfgids is een maatstaf wat men zou willen worden. Het individu streeft ernaar te veranderen, te verbeteren en iets nieuws te bereiken. Een ‘zou moeten’ zelfgids is een maatstaf gebaseerd op wat het individu denkt dat anderen vinden dat het doel moet doen of zijn. Beide idealen en plichten maken deel uit van het zelf. Sommige situaties en omstandigheden vragen van het individu dat het zich richt op idealen, andere op plichten. Beslissingen en gedragingen voelen goed wanneer mensen erop vertrouwen dat het nastreven van het doel past bij hun denkwijze. Een goed gevoel betekent dat iemands doel en strategieën met elkaar matchen. Dit zorgt dat de motiverende kracht sterker wordt. De ene strategie is niet beter dan de andere, maar per individu verschilt wat beter voelt. Beide denkwijzen zijn noodzakelijk voor het optimaal nastreven van een doel. Hetzelfde doel kan vrijwel altijd op verschillende manieren worden bereikt.
Wat houdt de groei-gefixeerde denkwijze in?
De derde denkwijze is groei-gefixeerd. Deze mensen zijn ervan overtuigd dat hun persoonlijke kwaliteiten veranderlijke eigenschappen zijn. Ze zijn ervan overtuigd dat zijzelf en anderen kunnen groeien, beter kunnen worden, sterker en hun slechte eigenschappen kunnen ontwikkelen in betere. Deze mensen geloven dat hoe meer moeite ze doen, hoe beter ze zich persoonlijk zullen ontwikkelen. Anderen zijn ervan overtuigd dat hun persoonlijke kwaliteiten vaststaande trekken zijn. Ze zijn ervan overtuigd dat deze niet gedurende het leven zullen veranderen.
Voor de persoon met de gefixeerde denkwijze betekent inspanning ‘Hoe meer je je best moet doen, hoe dommer je bent’. Meer inspanning betekent minder vermogen. Voor de persoon met de groei denkwijze is inspanning een middel om vaardigheden en vermogens te ontwikkelen. Bij moeilijke taken zullen mensen met een gefixeerde denkwijze onaangepaste patronen ontwikkelen. Ze zullen:
- Geen moeite doen.
- Zichzelf willen beschermen en daarom doen aan zelf-handicapping.
- Nooit begrijpen wat inspanning voor hen kan betekenen in het leven.
Een persoon met een groei denkwijze begrijpt wat het nut van inspanning is. Inspanning is voor diegene het middel om persoonlijke kwaliteiten te ontwikkelen. Wanneer mensen met een gefixeerde denkwijze negatieve terugkoppeling krijgen, zullen ze de slechte prestatie toeschrijven aan weinig talent. Hun reactie is om minder moeite te doen om te presteren. Het individu met de groei denkwijze zal ervan overtuigd zijn dat hij slecht presteert omdat het niet hard genoeg zijn best heeft gedaan, en juist meer moeite gaan doen. De groei denkwijze is motiverend meer adaptief en optimistischer dan de gefixeerde denkwijze. Uit onderzoek is gebleken dat studenten met een groei denkwijze beter presteren dan studenten met een gefixeerde denkwijze.
Denkwijzen zijn cognitieve kaders die aangeleerd zijn. De manier waarop kinderen een denkwijze ontwikkelen is door kritiek en complimenten van ouders en leerkrachten. Kritiek en complimenten zijn signalen die het kind vertellen wat zijn persoonlijke kwaliteiten en vermogens zijn. Wanneer een kind een goede prestatie heeft geleverd, is het beter dit toe te schrijven aan de moeite die het kind gedaan heeft dan aan zijn vermogens. Hetzelfde geldt voor een slechte prestatie. Denkwijzen kunnen op latere leeftijd getraind en veranderd worden. Uit onderzoek bleek dat bij studenten het aanleren van een groei denkwijze leidde tot hogere cijfers en meer plezier in het studeren.
Gefixeerde-groei denkwijzen zijn belangrijk omdat ze bepalen welk soort doelen mensen nastreven. Mensen met een gefixeerde denkwijze willen graag slim over komen. Met hun prestaties willen ze aan zichzelf en anderen bewijzen dat ze intelligent zijn. Mensen met een groei denkwijze vinden het belangrijk iets zo goed te doen als ze kunnen, en zoveel mogelijk te verbeteren. Hun doel is slimmer te worden door iets nieuws of belangrijks te leren. Dit is belangrijk omdat het type doel dat iemand stelt de motivatie, emotie en prestatie van het individu voorspelt. Gefixeerde en groei denkwijzen kunnen gevormd worden en veranderd. Denkwijzen zorgen dat mensen doelen najagen gericht op prestatie of op het verbeteren van hun vaardigheden. Het is dus nodig te begrijpen wat prestatiedoelen zijn en waarom die belangrijk zijn.
Onderzoekers zijn geïnteresseerd in de vraag waarom een individu prestatiegedrag vertoont. Prestatiedoelen, bijvoorbeeld ‘Mijn doel is meer vaardigheden te ontwikkelen’, hangen samen met de vraag waarom iemand wil proberen iets te bereiken. Er zijn prestatiedoelen gericht op vaardigheid en prestatie. Het individu dat vaardiger wil worden, dat zichzelf wil verbeteren, die competenter wil worden, vooruitgang wil boeken, en uitdagingen wilt overwinnen door moeite te blijven doen. Bij prestatie doelen probeert het individu te tonen dat hij competent is, wil hij anderen overtreffen en slagen met weinig inspanning. Het bereiken van het doel betekent voor diegene: het beter doen dan anderen. Het ontwikkelen van vaardigheid doelen is belangrijk omdat het leidt tot positieve en productieve manieren van denken, voelen en gedragen. Mensen met dergelijke doelen prefereren uitdagende taken waar ze van kunnen leren. Ze gebruiken betere leerstrategieën, beheersen leerstof beter en zijn sterker intrinsiek gemotiveerd dan mensen met prestatie doelen. Wanneer de klasse theorie van Atkinson en de huidige theorieën samengevoegd worden ontstaat een nieuw model. Dit model is ontworpen door Elliot en Church (1997). Ze maakten een hiërarchisch model van benaderings- en vermijdingsgerichte prestatiemotivatie.
De angst om te falen interfereert met prestaties en doorzettingsvermogen. Door de angst om te falen wordt vermijdingsgedrag opgeroepen. Het doel wordt het voorkomen van het maken van fouten of slecht presteren. Deze vermijdingsdoelen leiden ertoe dat mensen onderpresteren, snel opgeven en interesse verliezen in wat ze doen. Hoe angstiger mensen zijn om te falen, hoe slechter hun eigenwaarde, persoonlijke controle, levenstevredenheid en psychisch welzijn.
Wat is cognitieve dissonantie?
Wanneer de overtuigingen over het zelf inconsistent zijn met wat het zelf doet, voelen mensen zich psychologisch oncomfortabel, waaraan wordt gerefereerd als ‘cognitieve dissonantie’. Hieraan tegengesteld is het begrip cognitieve consistentie, wat betekent dat overtuigingen en gedrag in overeenstemming zijn. Wanneer cognitieve dissonantie sterk is en erg oncomfortabel beginnen motiverende eigenschappen te ontstaan. De persoon gaat manieren zoeken om de dissonantie te verminderen. Dit doen mensen op vier verschillende manieren:
- Ze stappen van de dissonante overtuiging af.
- Ze verminderen het belang van de dissonante overtuiging.
- Ze raken overtuigd van iets nieuws, wat wel consonant is met hun gedrag.
- Ze vermeerderen het belang van de consonante overtuiging.
Mensen kunnen dissonantie voelen wanner ze keuzes moeten maken, wanneer ze onvoldoende gerechtvaardigde acties ondernemen, wanneer ze bepaald extreem gedrag moeten verklaren en wanneer er nieuwe informatie over iets beschikbaar komt.
Wanneer een moeilijke keuze moet worden gemaakt ervaren mensen dissonantie. De dissonantie wordt verminderd door de gemaakte keuze te waarderen en door deze in een positief licht te zien.
Mensen kunnen niet altijd voor zichzelf rechtvaardigen wat ze gedaan hebben. Om dergelijke acties te rechtvaardigen raken mensen overtuigd van nieuwe consonante overtuigingen om zichzelf te sparen.
Bij bijvoorbeeld ontgroeningsrituelen moeten mensen veel inspanning en extreme gedragingen vertonen. Deze willen ze later voor zichzelf rechtvaardigen. Omdat ze zulk extreem gedrag vertoond hebben, raken ze er extreem sterk van overtuigd dat het specifieke gedrag het waard was.
Wanneer je nieuwe informatie tot je neemt, heb je de kans dat deze strijdig is met je huidige overtuigingen. Het zou kunnen dat die zelfs tegenspreken. Mensen hebben in zo’n geval de neiging nog sterker overtuigd te raken van hun eigen overtuiging.
Dissonantie kan worden gebruikt als motivator om overtuigingen of gedragingen veranderen. Dit mechanisme kan worden ingezet om productieve sociale doelen te bereiken. Overtuigingen komen voort uit wat men zegt en doet. ‘Saying, or doing, is believing’, vanwege de menselijke neiging het eigen gedrag en de eigen woorden te rechtvaardigen.
De cognitieve dissonantietheorie beargumenteert dat mensen hun overtuigingen ontwikkelen en veranderen als reactie op een negatieve motiverende-emotionele conditie, voortgekomen uit een cognitieve tegenstrijdigheid. De zelfperceptie theorie stelt dat mensen hun overtuigingen ontwikkelen en veranderen op basis van zelfobservatie. Het verschil tussen de theorieën is dat de cognitieve dissonantietheorie stelt dat overtuigingen veranderen vanwege het negatieve affect dat optreedt als gevolg van cognitieve inconsistenties, terwijl de zelfperceptie theorie stelt dat ze simpelweg gaan geloven in wat we doen of zeggen. Beide theorieën zijn correct maar toepasbaar op verschillende omstandigheden. De zelfperceptie theorie is toepasbaar wanneer de overtuigingen van mensen vaag, ambigu en zwak zijn. De cognitieve dissonantietheorie is toepasbaar in situaties waarin de overtuigingen juist duidelijk en sterk zijn.
Gerelateerde pagina's
Relaties en meer lezen
- Hoe maakt de mens beslissingen?
- Hoe doorlopen mensen het proces tot een besluit?
- Hoe steekt het besluitvormingsproces in elkaar?
- Hoe werkt het hebben, verdelen en behouden van aandacht?
- Wat houdt cognitieve ontwikkeling in?
- Hoe ontwikkelt algemene kennis?
- Hoe leren kinderen om zelf te denken?
- Welke manieren van denken bestaan er?
- Wat is er bekend over denken, taal en intelligentie?
- Wat zijn ontwikkelingen rond de thema's probleemoplossing en redeneren?
- Wat is de invloed van cultuur en culturele activiteiten op het denken van een individu?
- Vraag stellen en antwoord zoeken: van probleem naar oplossing gaan
- ‹ vorige
- 2 van 4
- volgende ›
Chapters
Teksten & Informatie
JoHo 'chapter 'pagina
Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?
- JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp
Crossroad: volgen
- Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website
Crossroad: kiezen
- Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.
Footprints: bewaren
- Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
- Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.
Aanmelden
- Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.
Aanmelding: checken
- Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee
Prints: maken
- Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.