Discussieregels en drogredenen
De oplossing van een meningsverschil kan door de verschillende partijen worden bemoeilijkt of verhinderd. Dit hoeft niet altijd met kwade bedoelingen te zijn. Door het gebruiken van drogredenen bemoeilijkt men de discussie al. Men overtreedt dan de discussieregels. Drogredenen zijn niet altijd even duidelijk of goed te herkennen.
Er zijn tien regels voor argumentatieve discussies. Deze tien regels zijn voorwaarden voor het oplossen van meningsverschillen, maar geen garantie.
De vrijheidsregel
De partijen mogen niet elkaar beletten om twijfel of standpunten naar voren te brengen in een discussie. Dit gebeurt in de confrontatiefase van de discussie. Beide partijen (protagonist en antagonist) kunnen zich hier schuldig aan maken.
Drogredenen die beperkingen stellen aan een standpunt of aan twijfel zijn:
Een standpunt taboe verklaren.
Een standpunt heilig verklaren.
Aantasten van de vrijheid van handelen van de tegenpartij. Hieronder vallen de argumentum ad baculum (dreigen), argumentum ad misericordiam (een beroep doen op het medelijden van de tegenpartij of luisteraars) en argumentum ad hominem (een persoonlijke aanval naar de tegenpartij): een directe aanval (abusive) door iemand zwart te maken, een indirecte aanval (circumstantial) door iemands motieven zwart te maken of tu quoque (tegenstrijdigheden tussen daad en woord van degene die iets zegt).
De verdedigingsplichtregel
Een partij is verplicht zijn standpunt te verdedigen. Dit gebeurt in de openingsfase van de discussie door de protagonist. Hiertoe behoren:
Verschuiven van bewijslast: in een niet-gemengde discussie moet de antagonist aantonen dat het standpunt van de protagonist onjuist is. In een gemengde discussie moet alleen de tegenpartij zijn standpunt verdedigen.
Ontduiken van bewijslast: een standpunt als vanzelfsprekend presenteren, het persoonlijk instaan voor de waarheid/juistheid van het standpunt en het standpunt immuniseren voor kritiek.
In een discussie moet de verdediging beginnen met het standpunt dat het makkelijkst te verdedigen is (billijkheidbeginsel). Het presumptiebeginsel houdt in dat alle partijen moeten deelnemen, niet slechts één partij.
De standpuntsregel
In een discussie moet de aanval van de tegenpartij betrekking hebben op het standpunt dat door de verdedigende partij naar voren is gebracht. Onder de standpuntsregel valt de drogreden van de stroman, deze is opgedeeld in twee categorieën.
Drogreden van de stroman: iemand een fictief standpunt in de schoenen schuiven. Onder dit gedeelte van deze drogreden vallen: het met nadruk je tegengestelde standpunt naar voren brengen, het maken van een fictieve tegenstander of het verwijzen naar opvattingen van de groep waarbij iemand hoort.
Drogreden van de stroman: het standpunt van iemand vertekenen. Hierbij worden standpunten uit hun context gehaald, zaken gesimplificeerd en zaken worden overdreven.
De relevantieregel
In een discussie mag je slechts je standpunt verdedigen door argumentatie naar voren te brengen die enkel betrekking heeft op je standpunt. Dit gebeurt door de protagonist in de argumentatiefase. Hiertoe behoren de volgende drogredeneringen:
Ignoratio elenchi / irrelevante argumentatie: de argumentatie slaat niet op het standpunt dat ter discussie slaat.
Non-argumentatie: het standpunt wordt niet door middel van argumentatie verdedigd maar door onder andere retorische vragen. Hieronder vallen de pathetische (op het gevoel van het publiek inspelen) en de ethische drogredenen/argumentum ad verecundium (met bezit de deskundigheid over een onderwerp niet, of de geclaimde deskundigheid is helemaal niet relevant voor de kwestie waar het in de discussie over gaat)
De verzwegen-argumentregel
In een discussie mag men zich niet zich aan de verantwoordelijkheden onttrekken die men heeft wat betreft de eigen verzwegen argumenten. Ook mag men niet de tegenpartij ten onrechte verzwegen argumenten toeschrijven. Dit gebeurt door beiden in de argumentatie fase. De volgende drogredenen horen hierbij:
Drogreden van het opblazen van wat verzwegen is: dit gebeurt door de antagonist. Hierbij wordt een argument ingevuld dat verder gaat dan waar de protagonist aan gehouden kan worden.
Drogredenen van het loochenen van een verzwegen argument: dit gebeurt door de protagonist. Dit is het ontkennen dat je gebruik hebt gemaakt van een verzwegen argument.
De uitgangspuntregel
Niemand mag ten onrechte iets als gemeenschappelijk uitgangspunt presenteren of ontkennen dat dit een gemeenschappelijk uitgangspunt is. Dit gebeurt in de argumentatiefase, door beide partijen. Ten onrechte ontkennen dat iets een gemeenschappelijk uitgangspunt is wordt door de antagonist gedaan.
Iets ten onrechte als gemeenschappelijk uitgangspunt presenteren wordt vaak door de protagonist gedaan. Onder deze drogredenering horen de volgende punten: het misbruik maken van presupposities (iets waar je van uit gaat) bij een bewering, een meervoudige vraag stellen (‘Met wie heb je ruzie gemaakt vandaag?’ 2 vragen: ‘Heb je ruzie gemaakt?’ en ‘Met wie?’) of een cirkelredenering/petitio principii/begging the question (standpunt en argument komen op het zelfde neer, in alle drie de gevallen).
De geldigheidsregel
Redeneringen die in argumentatie naar voren komen moeten geldig zijn, of één of meer van de verzwegen argumenten moeten door explicitering geldig gemaakt kunnen worden. Dit gebeurt door de protagonist in de argumentatiefase. Hieronder vallen:
In een redenering noodzakelijke en voldoende voorwaarden door elkaar halen: het ontkennen van de antecedent (‘Als je bedorven vis eet (antecedent) word je misselijk (consequens)’ ‘Annie heeft geen bedorven vis gegeten (ontkenning antecedent)’ dus: ‘Annie is niet misselijk’) of het bevestigen van de consequens (‘Als je bedorven vis eet (antecedent) word je misselijk (consequens)’ ‘Annie is misselijk (bevestigen consequens)’ dus: ‘Annie heeft bedorven vis gegeten’). De ongeldigheid bij beide is dus dat Annie ook van andere oorzaken misselijk kan zijn.
In een redenering eigenschappen van delen en gehelen door elkaar halen: de divisiedrogreden (van algemeen naar bijzonder), de compositiedrogreden (van bijzonder naar algemeen).
De argumentatieschemaregel
Een standpunt mag niet als voldoende verdedigd worden gezien als de verdediging niet plaats vindt door middel van een geschikt argumentatieschema. Dit wordt door de protagonist gedaan in de argumentatiefase. Hiertoe behoren:
Een ongeschikt argumentatieschema gebruiken. Hieronder vallen de argumentum ad populum: een kenteken relatie, populistische argumentatie (iedereen zegt dat..) en de argumentum ad consequentiam: causale relatie waarbij er wenselijke en onwenselijke gevolgen zijn, maar de nadruk ligt hier vaak op onwenselijke gevolgen.
Een argumentatieschema verkeerd toepassen. Hieronder vallen: het misbruik maken van een autoriteit (kentekenrelatie), de drogreden van de verkeerde analogie (vergelijkingsrelatie), het hellend vlak/slippery slope (causale relatie) waarbij iets van kwaad tot erger gaat.
Bij de post hoc ergo propter hoc trek je een verkeerde conclusie/maak je een verkeerde causale relatie (bijvoorbeeld: sinds ik hier werk gaat alles beter, dat kan geen toeval zijn). Tot slot de secundum quid, wat een overhaaste generalisatie (kentekenrelatie) is.
De afsluitingsregel
Wanneer de verdediging van een standpunt mislukt, zal dit ertoe leiden dat de protagonist zijn standpunt intrekt. Wanneer er sprake is van een afdoende verdediging van het standpunt zal de antagonist zijn twijfel intrekken. Dit wordt door beiden gedaan in de afsluitingsfase.
De protagonist handhaaft een standpunt dat niet afdoende verdedigd is en concludeert dat zijn standpunt waar is, omdat het met succes verdedigd is.
De antagonist handhaaft twijfel aan een standpunt dat afdoende is verdedigd.
Argumentum ad ignoriam: concluderen dat een standpunt waar is, omdat het tegengestelde niet met succes is verdedigd.
De taalgebruiksregel
De partijen moeten formuleringen gebruiken die duidelijk zijn en niet dubbelzinnig. Ze moeten formuleringen van de tegenpartij zo juist mogelijk interpreteren. Dit wordt door beiden gedaan in alle discussiefasen.
Misbruik maken van onduidelijkheid (onduidelijkheiddrogreden). Op tekstueel niveau kan sprake zijn van structurele onduidelijkheden. Op zinsniveau kan onduidelijk zijn wat de communicatieve strekking is: de inhoud kan onbepaald, onbekend of vaag zijn.
Misbruik maken van dubbelzinnigheid (ambiguïteit): hierbij is sprake van semantische ambiguïteit (dubbele woordbetekenis) en syntactische ambiguïteit (dubbele grammaticabetekenis).
- Wat zijn de regels voor argumenteren in discussies en hoe voorkom je drogredenaties?
- Hoe werkt het herkennen, begrijpen en spreken van taal?
- Wat is psychologische gespreksvoering?
- Wat is de meerwaarde van luisteren, vragen stellen en stilte bij patiëntgerichte communicatie?
- Study guide with Psychologische gespreksvoering: een basis voor hulpverlening by Lang and Van der Molen
- Boeksamenvatting bij Mastery in Coaching van Passmore
- Gesprek & Overleg: van discussie naar overeenstemming
- ‹ vorige
- 2 of 2
Chapters
Teksten & Informatie
JoHo 'chapter 'pagina
Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?
- JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp
Crossroad: volgen
- Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website
Crossroad: kiezen
- Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.
Footprints: bewaren
- Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
- Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.
Abonnement: nemen
- Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.
Abonnement: checken
- Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee
Prints: maken
- Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.