Samenvattingen voor mensenrechten, en stages in het buitenland
van succesvol studeren tot samenvattingen van de studiestof
van stagevaardigheden verbeteren tot vacatures verkennen
van studie en stage verzekeren tot vertrekken naar het buitenland
Indeling
mensenrechten: studie, samenvattingen en studiehulp
mensenrechten: samenvattingen via JoHo WorldSupporter
mensenrechten: relaties via JoHo.org
Wegwijzers bij studeren en tentamens
mensenrechten: activiteiten en stages in het buitenland
mensenrechten
Hoe zijn de mensenrechten tot stand gekomen?
- Wat is het begrip van 'mensenrechten'?
- Wat houdt de natuurrechtstraditie in?
- Wat is het eerste kenmerk van mensenrechten?
- Wat is het tweede kenmerk van mensenrechten?
- Wat is het derde kenmerk van mensenrechten?
- Hoe is het rechtssysteem in Amerika ingericht?
- Wat is het belang van de uitspraak Marbury v. Madison?
- Welke oplossing biedt John Marshall?
- Wat houdt het toetsingsverbod in Nederland in?
- Wat houdt de Moderne Tijd in?
- Wat is het vijfde kenmerk van mensenrechten?
Wat is het begrip van 'mensenrechten'?
Wat betreft de omschrijving van het begrip mensenrechten kan men twee benaderingen onderscheiden:
-
De filosofisch-ethische, waarbij mensenrechten getypeerd worden in termen van fundamentele waarden die door het recht moeten worden beschermd. In deze benadering wordt wel eens gezegd dat mensenrechten aan de mens toekomen, alleen al omdat ze mens zijn.
-
De structureel-vergelijkende of de moderne, waarbij men de structuur van mensenrechten probeert te vergelijken met verschijnselen die erop lijken.
In deze benadering zijn mensenrechten mensenrechten een tussencategorie, het wordt geplaatst na het natuurrecht en voor het positieve recht.
Wat houdt de natuurrechtstraditie in?
Een gedachte binnen de natuurrechtstraditie was dat hoger recht (natuurrecht) maatgevend is voor het gewone recht (positieve recht). Deze gedachte heeft zich later verder ontwikkeld. In het begin werd een strikt onderscheid gemaakt tussen het natuurrecht en het positief recht. Dit is later in de historische ontwikkeling veranderd, men ging het natuurrecht opschrijven zodat het toegepast kon worden voor concrete politieke verhoudingen. In de Griekse oudheid is het ideaal van het natuurrechtsdenken begonnen, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring en Grondwet was een voorlopig eindpunt. Uit de ontwikkeling van het idee van hoger recht, blijkt duidelijk dat er een zekere consistentie zit in de ontwikkeling van het idee van mensenrechten.
Wat is het eerste kenmerk van mensenrechten?
Het eerste kenmerk van mensenrechten is het gaat om een subjectief recht dat een hogere status heeft dan het recht van alledag dat wordt gemaakt door de wetgever. Via een beschrijving door Cliteur van de vijf belangrijkste ontwikkelingsfasen wordt duidelijk hoe de mensenrechten uit het natuurrecht zijn ontstaan. De kenmerken die tevens markeringspunten zijn in de geschiedenis van de mensenrechten:
-
Mensenrechten zijn ‘hoger recht’
-
Het hogere recht beperkt de macht van de vorst en/of de statelijke wetgever.
Een van de eerste voorbeelden komen uit de Griekse oudheid. In het verhaal van Sophocles heeft de vorst Antigone verboden om haar broer te begraven.
Zij gehoorzaamde niet aan dit verbod. Ze beriep zich op het natuurrecht. Dit recht is een recht dat van nature geldt en zij is onafhankelijk van menselijke vormgeving en superieur aan het recht van de staat of aan het recht van de vorst.
Onafhankelijkheidsverklaring
Een later verschijnsel van mensenrechten is de onafhankelijkheidsverklaring, hierin beroepen Britse kolonisten zich o.a. op de volgende twee vanzelfsprekende waarheden: mensen zijn gelijk geboren en mensen hebben van de schepper onvervreemdbare rechten meegekregen. Deze link die gelegd wordt tussen het natuurrecht en een goddelijke schepper werd pas na de tweede oorlog verlaten.
De onafhankelijkheidsverklaring was erg belangrijk voor de staatsontwikkeling in de wereld en in Europa. Dit kwam door de gedachte dat regeringen orden benoemden om de genoemde rechten te beschermen en hen democratische te kunnen legitimeren.
Overeenkomst tussen Antigone en de Onafhankelijkheidsverklaring is dat zij zich beroepen op rechten die we volgens hen niet ontlenen aan de staat.
Bestaat het hogere recht en wat heb je eraan?
Paul Cliteur behandelt in zijn boek de volgende twee vragen:
-
De eerste luidt: ‘bestaat het hogere recht?’
Jeremy Bentham stelde dat het beruste op imaginaire wetten en daar kunnen volgens hem dan ook alleen maar imaginaire rechten aan ontleent worden. Van echte positieve wetten kun je echte rechten ontlenen. Hij vond het hogere recht onzin.
-
De tweede vraag luidt: ‘wat zou de praktische betekenis kunnen zijn van natuurrechten als zij niet zijn erkend in het positieve recht?’
Natuurrechtdenkers beantwoorden deze vraag door te stellen dat positief recht zijn rechtsgeldigheid verliest als deze in strijd is met het natuurrecht. Rechtspositivisten als John Austin vinden dat je niets hebt aan het natuurrecht. Als iemand het positieve recht overtreedt zal hij als nog vervolgd worden, ook al beroept hij zich op het hogere recht.
Maatregelen
Later werd het hogere recht een van de machtigste wapens tegen tirannie en absolutisme. Het hogere recht mocht niet meer machteloos zijn, door maatregelen zou de positie van het hogere recht worden versterkt. Men wilde het hogere recht:
-
Zichtbaar maken door codificatie (constitutionalisme, het optekenen van hoger recht in verdragen en grondwetten);
-
Stabiel maken door verzwaring van de wijzigingsprocedure;
-
Effectief maken door verzet tegen het recht van de staat de reguleren.
In de periode van 1776 tot en met 1803 werden deze drie conclusies getrokken en verwerkelijkt in het Amerikaanse politieke en staatsrechtelijke deken. Zo werd het recht in de Amerikaanse constitutie opgetekend en toepasbaar gemaakt. Natuurlijke rechten zijn steeds meer opgetekend. Vanuit natuurlijke rechten werden het cultuurlijke rechten. Zo komt men bij het ideaal van constitutionalisme: het optekenen van hoger recht in grondwetten en verdragen als uiting van het streven om het hogere recht zichtbaar te maken.
Wat is het tweede kenmerk van mensenrechten?
Gecodificeerd hoger recht: Codificatie van hoger recht is nodig om dezelfde reden als waarom codificatie van lager recht nodig is: het geeft aan het hogere recht een vaste vorm. Wanneer het hogere recht wordt gecodificeerd is het voor iedereen volstrekt duidelijk welke aard het heeft, bovendien voorkomt men problemen door tegenstrijdige interpretaties. De meeste grondwetten kennen verklaringen van mensenrechten.
Wat is het derde kenmerk van mensenrechten?
Men zou zich kunnen afvragen wat het verschil is tussen gewoon recht en het hogere recht, nadat het gecodificeerd is. Het hogere recht is door de codificatie een onderdeel gaan vormen van het positieve recht, maar het behoudt een speciale status. Het verschilt niet alleen inhoudelijk, maar ook formeel. Doordat het hogere recht van grote waarde is worden zij in speciale documenten opgetekend en beschermd. Een hoger recht kan niet worden gewijzigd met de normale wetgevingsprocedure.
Men kan drie houdingen aannemen tegenover het hogere recht:
-
Flexibel hoger recht. Men houdt het hogere recht volkomen flexibel zodat het mee kan veranderen met de opvattingen in de maatschappij. De hogere status zou het recht dan alleen ontlenen aan de aard van de materie die wordt geregeld. Men spreekt van ‘rigide’ constituties die alleen met een gekwalificeerde meerderheid zijn te wijzigen en staan tegenover ‘flexibele’ constituties, grondwetten waarvoor dat niet geldt.
-
Volkomen rigide hoger recht, dat wil zeggen onwijzigbaar.
-
Gematigd rigide hoger recht waarbij het hogere recht niet geheel onveranderlijk wordt geproclameerd maar alleen veranderbaar is via een speciale procedure. Bijvoorbeeld: gekwalificeerde meerderheid, referendum of een speciaal orgaan.
Rechten en beginselen die op een dergelijke manier worden beschermd in een constitutie noemen we ook wel verschanst. Ook in Nederland is de Grondwet niet gemakkelijk te wijzigen, er moeten dan eerst verschillende stappen worden doorlopen.
Het onpraktische natuurrecht is door het bovenstaande steeds meer getransformeerd in een praktisch toepasbaar hoger recht.
Hoe is het rechtssysteem in Amerika ingericht?
De Amerikanen kwamen met het voorstel om het hogere recht via rechterlijk optreden te beschermen. In de VS wordt het Congres op een tweeledige manier beperkt. Het kan alleen maar wetten maken over zaken die in de Constitutie expliciet worden genoemd. Daarnaast worden de producten van het Congres niet als juridisch geldig erkend wanneer het Congres bevoegdheden overschrijdt die het volgens de Constitutie heeft. De positie van het Congres in de VS kan men vergelijken met die van een lagere overheid in Engeland of Nederland. De hoogste wetgevende macht is het volk. Het volk heeft via de Constitutie bepaalde zaken aan het Congres gedelegeerd.
Wat is het belang van de uitspraak Marbury v. Madison?
De Amerikaanse opperrechter John Marshall (1775-1835) zei in de bekende uitspraak Marbury v. Madison (1803), dat de macht van de wetgeving duidelijk is bepaald en ingeperkt. Om deze beperking niet te vergeten is de constitutie geschreven. Marshall vond dat de rechter wetten mocht toetsen aan de grondwet. Het beroemde argument van Marshall komt er op neer dat toetsing en het idee van hoger recht onlosmakelijk zijn verbonden met elkaar.
Welke oplossing biedt John Marshall?
Inzicht in de historisch-politieke context waarin de uitspraak Marbury v. Madison. Zo waren er ten tijden van de uitspraak twee partijen, de republikeinen en de federalisten. Tussen beiden liep een strijd om invloed te verwerven of te verstevigen.
Marshall stelde dat er geen tussenoplossing mogelijk was. De constitutie is of hoger recht dat men niet langs de gewone weg kan wijzigen, of zij staat op gelijke voet met gewone wetgeving, die de wetgever op ieder willekeurig moment en wanneer hij maar wil kan wijzigen. De logische opbouw van de redenering van Marshall heeft veel indruk gemaakt.
Wat houdt het toetsingsverbod in Nederland in?
In Nederland is er reeds lange tijd discussie over het zogenoemde toetsingsverbod. Het Nederlandse toetsingsverbod volgt uit art. 120 Gw, dit artikel verbiedt de rechter om formele wetten te toetsen aan de Grondwet. Art. 93 Gw en 94 Gw bepalen dat de rechter formele wetten wel mag toetsen aan verdragen. In Nederland werkt het hogere recht dus door via mensenrechtenverdragen. Daarbij dient opgemerkt te worden dat het toetsingsverbod in het kader van dit boek niet belangrijk is. In Nederland heeft men namelijk gekozen voor een model van hoger recht met daaraan gekoppeld het rechterlijk toetsingsrecht. Dit gebeurde via de doorwerking van het verdragsrechtelijk gecodificeerd hoger recht en niet via het grondwettelijk gecodificeerd hoger recht. Deze vier ontwikkelingen geven de ontwikkeling van het moderne concept van mensenrechten aan. Er zal echter nog een vijfde kenmerk volgen (universaliteit). We hebben gezien hoe een onduidelijk beroep op hoger recht zich heeft ontwikkeld tot een recht dat duidelijk en effectief ingezet kan worden. De gedachte van hoger recht heeft in de loop van duizenden jaren een betekenis gekregen. De hoofdlijnen zijn ontwikkeld in 1803: geïnstitutionaliseerde beperking van politieke macht door hoger recht, waarbij dat hogere recht is opgetekend in een formeel document en wordt afgedwongen door de rechter, ook tegenover de wetgever. In 1948 werd vastgesteld dat dit een model is dat wereldwijde pretenties koestert en als zodanig is erkend.
Wat houdt de Moderne Tijd in?
In zeker zin was in 1803 de ontwikkeling het moderne concept mensenrechten tot voltooiing gekomen. Het kan worden gezien als een verdienste van de natuurrechtstraditie dat men de gedachte van het hogere recht door de eeuwen hen levend heeft gehouden. Men spreekt ook wel van het Algemeen Constitutioneel Patroon van de Moderne Tijd. Het is het model dat binnen Westerse maatschappijen als het voorlopig einde van de constitutionele ontwikkeling wordt gezien.
Wat is het vijfde kenmerk van mensenrechten?
Mensenrechten gelden in beginsel voor iedereen die de status van mens heeft en moeten door eenieder gerespecteerd worden. De mensenrechtenideologie is een mondiale aangelegenheid die omschreven kan worden aan de hand van een typologie van vier soorten rechten:
-
Gewone juridische rechten; recht ontleent aan een positief rechtelijk systeem;
-
Mensenrechten als constitutionele rechten; recht is een speciaal beschermde en plechtig als fundamenteel geproclameerde recht uit bijv. verdragen en Grondwetten;
-
Gewone morele rechten;
-
Mensenrechten als universele of natuurlijke rechten.
Het geheel dat in de afgelopen vijf punten is besproken kun je het Algemeen Constitutioneel Patroon van de Moderne Tijd (ACP) noemen. Het ACP wordt als voorlopig einde van de constitutionele ontwikkeling gezien binnen de westerse maatschappijen. Het algemene heeft betrekking op het feit dat het universeel is. Het constitutionele heeft te maken met het feit dat het betrekking heeft op de grondslagen van de inrichting van de samenleving. Omdat deze manier van denken kenmerkend is voor het constitutionele denken, zoals dat sinds de Verlichting op de voorgrond is getreden, is het een ACP van de moderne tijd.
Mensenrechten op internationaal niveau: hoe is het geregeld?
Sinds de Tweede Wereldoorlog is de bescherming van fundamentele rechten van de mens niet langer alleen een zaak van de nationale rechtsorde. De naleving van die rechten kan inmiddels worden onderworpen aan internationaal toezicht. Aan de wieg van deze ontwikkeling staat de Universele Verklaring van de rechten van de mens.
Wat is de Universele Verklaring van de rechten van de mens?
De Universele Verklaring van de rechten van de mens is op 10 december 1948 door Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aanvaard. Het is geen juridisch bindend tekst, maar het is wel een gezaghebbend document dat voor vele nadien gesloten (wél) verbindende verdragen bron van inspiratie is geweest.
Het grootste deel van de in de Verklaring neergelegde rechten kunnen we rekenen tot de categorie van de klassieke mensenrechten. Het accent ligt op het waarborgen van een vrijheidssfeer van de burger tegenover inbreuken daarop door de overheid. Zij worden ook wel aangeduid als politieke rechten en burgerrechten. Daarnaast bevat de Verklaring een aantal rechten die als sociale mensenrechten worden aangeduid. Hierbij gaat het om de waarborging van de noodzakelijke minimumvoorwaarden voor de menselijke ontplooiing. Zij eisen (veelal) een actief optreden van de overheid.
Welke soort internationale mensenrechtenverdragen bestaan er?
De mensenrechten zijn later verder uitgewerkt in een groot aantal verdragen op dit gebied. Deze verdragen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld. In de eerste plaats kunnen de verdragen aan de hand van hun inhoud worden ingedeeld. Die kan algemeen of specifiek zijn.
Algemene verdragen omvatten een catalogus van een van beide genoemde categorieën van mensenrechten. Zo is de Universele Verklaring op mondiaal niveau uitgewerkt in het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten (IVBPR) en het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten. Op regionaal niveau kan in dit verband gedacht worden aan het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Daarnaast zijn er verdragen die betrekking hebben op één specifiek mensenrecht of enkele onderling verbonden specifieke mensenrechten, zoals het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Op regionaal niveau is dit uitgewerkt in het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing.
Ook kunnen de verdragen ingedeeld worden aan de hand van de vraag wie subject is van de daarin opgenomen rechten.
De verdragen zelf laten de staten die daarbij partij zijn vrij in de manier waarop de aanvaarde verplichtingen worden nagekomen. Dat kan bijvoorbeeld door de in de verdragen opgenomen rechten om te zetten in nationaal recht, maar ook door de erkenning van de rechtstreekse werking van bepalingen uit de mensenrechtenverdragen.
Ten aanzien van de burgerrechten en politieke rechten neemt de Nederlandse rechter in het algemeen aan dat we te maken hebben met eenieder verbindende bepalingen in de zin van art. 93 Gw. Dat betekent dat zij rechtstreeks werken in de nationale rechtsorde en de burgers zich erop kunnen beroepen voor de nationale rechter.
Ten aanzien van de economische, sociale en culturele rechten wordt in het algemeen aangenomen dat zij niet rechtstreeks kunnen werken. De implementatie is afhankelijk van nadere uitwerking door de nationale wetgever.
Afgezien van de rechtstreekse werking van eenieder verbindende bepalingen van verdragen voorziet de Grondwet blijkens art. 94 Gw ook in de voorrang van deze bepalingen op nationaal recht.
Hoe is het internationaal toezicht op mensenrechten geregeld?
Het internationale toezicht op de naleving van mensenrechten is vaak toevertrouwd aan een orgaan dat is samengesteld uit (van hun regering) onafhankelijke deskundigen, commissie of comité geheten. Denk bijvoorbeeld aan het Mensenrechtencomité, ingesteld op basis van het IVBPR. Daarnaast komt het voor dat het toezicht mede berust bij een politiek orgaan, samengesteld uit vertegenwoordigers van regeringen, bijvoorbeeld bij de VN-Raad voor de rechten van de mens, opgericht door de Algemene Vergadering van de VN.
Het internationale toezicht kan verschillende vormen aannemen. Zo kan er sprake zijn van een rapportageprocedure waarbij de verdragsstaten verplicht worden zelf te rapporteren aan een internationaal toezichthoudend orgaan over de wijze waarop zij de naleving van de mensenrechten in hun land gerealiseerd hebben. Een belangrijk voorbeeld is de rapportageprocedure op basis van art. 40 IVBPR.
Ook is soms voorzien in een statenklachtrecht, waarbij de ene verdragsstaat tegen de andere een klacht kan indienen bij een internationaal orgaan wegens een (vermeende) schending van diens verplichtingen.
Nog verder gaat het particuliere klachtrecht, dat aan individuen, groepen van individuen of rechtspersonen het recht geeft bij een internationaal orgaan een klacht in te dienen tegen een verdragsstaat wegens een eventuele schending van de mensenrechten, bijvoorbeeld de procedure onder het EVRM en onder het (Eerste) Facultatieve Protocol bij het IVBPR.
De vierde categorie van procedures is de bevoegdheid van een internationaal orgaan om eigener beweging een onderzoek in te stellen in verband met mogelijke schendingen van mensenrechten in een bepaalde staat.
Deze vier vormen van toezicht zijn niet in elk verdrag te vinden. Steeds zal aan de hand van een concreet mensenrechtenverdrag moeten worden vastgesteld welke internationale toezichtprocedure(s) in het verdrag is/zijn opgenomen.
Welke toezichtprocedures bestaan er onder het EVRM?
Het EVRM is in 1950 tot stand gekomen en in 1954 door Nederland geratificeerd. Inmiddels zijn zestien Protocollen aan het verdrag toegevoegd. De protocollen voorzien deels in een aanpassing van de procedurele bepalingen en deels in een aanvulling op de catalogus van beschermde mensenrechten.
Het EVRM kent drie toezichtprocedures, namelijk het particuliere klachtrecht, het statenklachtrecht en de rapportageprocedure.
De drie organen die belast zijn met het internationale toezicht op de naleving van het verdrag zijn het Europees Hof voor de rechten van de mens, het Comité van Ministers van de Raad van Europa en de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.
Het belangrijkste orgaan is het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) (art. 19-51). Een beperktere rol bij het toezicht op de naleving van het EVRM is toevertrouwd aan het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Dit is een politiek orgaan en kan dan ook niet als onafhankelijk van de verdragsstaten worden gezien. Het is samengesteld uit ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa speelt een bescheiden rol bij het toezicht op de naleving van het EVRM.
In de procedure waarin een particuliere klacht behandeld wordt, moeten verschillende fasen onderscheiden worden. Allereerst het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de klacht. De klacht moet voldoen aan de eisen die het EVRM stelt aan particuliere klachten. Is een klacht niet ontvankelijk, dan is de procedure afgelopen. In elk stadium van de procedure bestaat de mogelijkheid van een minnelijke schikking tussen de klager en de betrokken staat. Slaagt deze schikking, dan is de procedure daarmee afgerond.
Hieronder volgt een nadere uiteenzetting van de hierboven kort geschetste procedure.
Artikel 34 EVRM bepaalt dat particulieren die stellen dat zij slachtoffer zijn van schending van een van de in het EVRM opgenomen rechten door een van de verdragsstaten, het recht een klacht in te dienen bij het EHRM. Onder particulieren moet verstaan worden natuurlijke personen, rechtspersonen en groepen van individuen.
Het Hof onderzoekt dus eerst de ontvankelijkheid van een klacht. De meeste klachten worden afgewezen omdat zij niet voldoen aan een of meer van de in art. 35 EVRM opgenomen ontvankelijkheidsvereisten. Eén van deze vereiste is de uitputting van nationale rechtsmiddelen. Een klacht mag pas in behandeling worden genomen nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgepunt. Dat betekent dat eerst tot op het hoogste nationale niveau de schending van een recht uit het EVRM aan de orde moet worden gesteld, zodat de staat de gelegenheid heeft zelf de schending ongedaan te maken.
De tweede ontvankelijkheidseis is dat klachten moeten worden ingediend binnen een termijn van zes maanden na de definitieve nationale uitspraak.
Verder mag een klacht niet anoniem zijn of al eerder onderzocht zijn door het Hof of een andere internationale instantie (zoals bijv. een procedure op basis van het (Eerste) Facultatieve Protocol bij het IVBPR).
Particulieren kunnen alleen een klacht indienen wanneer zij kunnen stellen slachtoffer te zijn van een schending van één of meer van de rechten uit het verdrag. De klacht moet dus verenigbaar zijn met het Verdrag.
Klachten mochten niet kennelijk ongegrond (‘manifestly ill-founded’) zijn. Wanneer op voorhand al duidelijk is dat er geen schijn van kans is dat er een schending van het verdrag zal worden vastgesteld, wordt de klacht op deze grond niet-ontvankelijk verklaard.
Degene die een klacht indient, uitsluitend met het oogmerk daarmee (bijv.) politieke propaganda te maken, ziet zijn klacht afstuiten op deze grond. Er mag dus geen misbruik van het klachtrecht gemaakt worden.
De ontvankelijkheidsvoorwaarde van een wezenlijke nadeel is een nieuwe, bij Protocol 14 ingevoerde verdragswijziging, inhoudende dat een klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard indien de verzoeker geen wezenlijk nadeel heeft geleden en de zaak door de nationale rechter behoorlijk is behandeld.
Wanneer een klacht ontvankelijk wordt verklaard, onderzoekt het Hof de gegrondheid van de klacht. Het Hof komt - tenzij tussentijds een minnelijke schikking tussen partijen plaatsvindt - tot een oordeel of er sprake is van een schending van één of meer van de rechten in het EVRM. Dit oordeel is bindend, zoals blijkt uit art. 46 lid 1 EVRM.
In een aantal gevallen heeft het Hof een schending door Nederland van een of meer door het EVRM gegarandeerde rechten vastgesteld. Aspecten van de toepassing van bijvoorbeeld het militaire straf- en tuchtrecht, het strafprocesrecht, het administratieve beroep en van de voormalige Krankzinnigenwet werden in strijd met bepalingen uit het EVRM geoordeeld.
De statenklachtrechtprocedure komt in grote lijnen overeen met de procedure inzake het particuliere klachtrecht. Van het statenklachtrecht wordt zelden gebruikmaakt. Staten geven er in het algemeen de voorkeur aan hun onderlinge geschillen langs diplomatieke weg op te lossen.
Ten slotte is er nog de rapportageprocedure (art. 52 EVRM). Op basis van de rapportageprocedure kan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa de verdragsstaten verzoeken een uiteenzetting te geven van de wijze waarop zij de bepalingen uit het EVRM waarborgen in de nationale wetgeving. Deze procedure wordt niet vaak gebruikt.
Bron: Grondslagen van het recht 1: Hoofdlijnen van De Blois
Mensenrechten & Rechten van de mens: uitgelichte boek- en chaptersamenvattingen - Themabundel
Mensenrechten beschermen en rechten van de mens studeren in het buitenland
Hoe zijn de mensenrechten tot stand gekomen?
- Wat is het begrip van 'mensenrechten'?
- Wat houdt de natuurrechtstraditie in?
- Wat is het eerste kenmerk van mensenrechten?
- Wat is het tweede kenmerk van mensenrechten?
- Wat is het derde kenmerk van mensenrechten?
- Hoe is het rechtssysteem in Amerika ingericht?
- Wat is het belang van de uitspraak Marbury v. Madison?
- Welke oplossing biedt John Marshall?
- Wat houdt het toetsingsverbod in Nederland in?
- Wat houdt de Moderne Tijd in?
- Wat is het vijfde kenmerk van mensenrechten?
Wat is het begrip van 'mensenrechten'?
Wat betreft de omschrijving van het begrip mensenrechten kan men twee benaderingen onderscheiden:
-
De filosofisch-ethische, waarbij mensenrechten getypeerd worden in termen van fundamentele waarden die door het recht moeten worden beschermd. In deze benadering wordt wel eens gezegd dat mensenrechten aan de mens toekomen, alleen al omdat ze mens zijn.
-
De structureel-vergelijkende of de moderne, waarbij men de structuur van mensenrechten probeert te vergelijken met verschijnselen die erop lijken.
In deze benadering zijn mensenrechten mensenrechten een tussencategorie, het wordt geplaatst na het natuurrecht en voor het positieve recht.
Wat houdt de natuurrechtstraditie in?
Een gedachte binnen de natuurrechtstraditie was dat hoger recht (natuurrecht) maatgevend is voor het gewone recht (positieve recht). Deze gedachte heeft zich later verder ontwikkeld. In het begin werd een strikt onderscheid gemaakt tussen het natuurrecht en het positief recht. Dit is later in de historische ontwikkeling veranderd, men ging het natuurrecht opschrijven zodat het toegepast kon worden voor concrete politieke verhoudingen. In de Griekse oudheid is het ideaal van het natuurrechtsdenken begonnen, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring en Grondwet was een voorlopig eindpunt. Uit de ontwikkeling van het idee van hoger recht, blijkt duidelijk dat er een zekere consistentie zit in de ontwikkeling van het idee van mensenrechten.
Wat is het eerste kenmerk van mensenrechten?
Het eerste kenmerk van mensenrechten is het gaat om een subjectief recht dat een hogere status heeft dan het recht van alledag dat wordt gemaakt door de wetgever. Via een beschrijving door Cliteur van de vijf belangrijkste ontwikkelingsfasen wordt duidelijk hoe de mensenrechten uit het natuurrecht zijn ontstaan. De kenmerken die tevens markeringspunten zijn in de geschiedenis van de mensenrechten:
-
Mensenrechten zijn ‘hoger recht’
-
Het hogere recht beperkt de macht van de vorst en/of de statelijke wetgever.
Een van de eerste voorbeelden komen uit de Griekse oudheid. In het verhaal van Sophocles heeft de vorst Antigone verboden om haar broer te begraven.
Zij gehoorzaamde niet aan dit verbod. Ze beriep zich op het natuurrecht. Dit recht is een recht dat van nature geldt en zij is onafhankelijk van menselijke vormgeving en superieur aan het recht van de staat of aan het recht van de vorst.
Onafhankelijkheidsverklaring
Een later verschijnsel van mensenrechten is de onafhankelijkheidsverklaring, hierin beroepen Britse kolonisten zich o.a. op de volgende twee vanzelfsprekende waarheden: mensen zijn gelijk geboren en mensen hebben van de schepper onvervreemdbare rechten meegekregen. Deze link die gelegd wordt tussen het natuurrecht en een goddelijke schepper werd pas na de tweede oorlog verlaten.
De onafhankelijkheidsverklaring was erg belangrijk voor de staatsontwikkeling in de wereld en in Europa. Dit kwam door de gedachte dat regeringen orden benoemden om de genoemde rechten te beschermen en hen democratische te kunnen legitimeren.
Overeenkomst tussen Antigone en de Onafhankelijkheidsverklaring is dat zij zich beroepen op rechten die we volgens hen niet ontlenen aan de staat.
Bestaat het hogere recht en wat heb je eraan?
Paul Cliteur behandelt in zijn boek de volgende twee vragen:
-
De eerste luidt: ‘bestaat het hogere recht?’
Jeremy Bentham stelde dat het beruste op imaginaire wetten en daar kunnen volgens hem dan ook alleen maar imaginaire rechten aan ontleent worden. Van echte positieve wetten kun je echte rechten ontlenen. Hij vond het hogere recht onzin.
-
De tweede vraag luidt: ‘wat zou de praktische betekenis kunnen zijn van natuurrechten als zij niet zijn erkend in het positieve recht?’
Natuurrechtdenkers beantwoorden deze vraag door te stellen dat positief recht zijn rechtsgeldigheid verliest als deze in strijd is met het natuurrecht. Rechtspositivisten als John Austin vinden dat je niets hebt aan het natuurrecht. Als iemand het positieve recht overtreedt zal hij als nog vervolgd worden, ook al beroept hij zich op het hogere recht.
Maatregelen
Later werd het hogere recht een van de machtigste wapens tegen tirannie en absolutisme. Het hogere recht mocht niet meer machteloos zijn, door maatregelen zou de positie van het hogere recht worden versterkt. Men wilde het hogere recht:
-
Zichtbaar maken door codificatie (constitutionalisme, het optekenen van hoger recht in verdragen en grondwetten);
-
Stabiel maken door verzwaring van de wijzigingsprocedure;
-
Effectief maken door verzet tegen het recht van de staat de reguleren.
In de periode van 1776 tot en met 1803 werden deze drie conclusies getrokken en verwerkelijkt in het Amerikaanse politieke en staatsrechtelijke deken. Zo werd het recht in de Amerikaanse constitutie opgetekend en toepasbaar gemaakt. Natuurlijke rechten zijn steeds meer opgetekend. Vanuit natuurlijke rechten werden het cultuurlijke rechten. Zo komt men bij het ideaal van constitutionalisme: het optekenen van hoger recht in grondwetten en verdragen als uiting van het streven om het hogere recht zichtbaar te maken.
Wat is het tweede kenmerk van mensenrechten?
Gecodificeerd hoger recht: Codificatie van hoger recht is nodig om dezelfde reden als waarom codificatie van lager recht nodig is: het geeft aan het hogere recht een vaste vorm. Wanneer het hogere recht wordt gecodificeerd is het voor iedereen volstrekt duidelijk welke aard het heeft, bovendien voorkomt men problemen door tegenstrijdige interpretaties. De meeste grondwetten kennen verklaringen van mensenrechten.
Wat is het derde kenmerk van mensenrechten?
Men zou zich kunnen afvragen wat het verschil is tussen gewoon recht en het hogere recht, nadat het gecodificeerd is. Het hogere recht is door de codificatie een onderdeel gaan vormen van het positieve recht, maar het behoudt een speciale status. Het verschilt niet alleen inhoudelijk, maar ook formeel. Doordat het hogere recht van grote waarde is worden zij in speciale documenten opgetekend en beschermd. Een hoger recht kan niet worden gewijzigd met de normale wetgevingsprocedure.
Men kan drie houdingen aannemen tegenover het hogere recht:
-
Flexibel hoger recht. Men houdt het hogere recht volkomen flexibel zodat het mee kan veranderen met de opvattingen in de maatschappij. De hogere status zou het recht dan alleen ontlenen aan de aard van de materie die wordt geregeld. Men spreekt van ‘rigide’ constituties die alleen met een gekwalificeerde meerderheid zijn te wijzigen en staan tegenover ‘flexibele’ constituties, grondwetten waarvoor dat niet geldt.
-
Volkomen rigide hoger recht, dat wil zeggen onwijzigbaar.
-
Gematigd rigide hoger recht waarbij het hogere recht niet geheel onveranderlijk wordt geproclameerd maar alleen veranderbaar is via een speciale procedure. Bijvoorbeeld: gekwalificeerde meerderheid, referendum of een speciaal orgaan.
Rechten en beginselen die op een dergelijke manier worden beschermd in een constitutie noemen we ook wel verschanst. Ook in Nederland is de Grondwet niet gemakkelijk te wijzigen, er moeten dan eerst verschillende stappen worden doorlopen.
Het onpraktische natuurrecht is door het bovenstaande steeds meer getransformeerd in een praktisch toepasbaar hoger recht.
Hoe is het rechtssysteem in Amerika ingericht?
De Amerikanen kwamen met het voorstel om het hogere recht via rechterlijk optreden te beschermen. In de VS wordt het Congres op een tweeledige manier beperkt. Het kan alleen maar wetten maken over zaken die in de Constitutie expliciet worden genoemd. Daarnaast worden de producten van het Congres niet als juridisch geldig erkend wanneer het Congres bevoegdheden overschrijdt die het volgens de Constitutie heeft. De positie van het Congres in de VS kan men vergelijken met die van een lagere overheid in Engeland of Nederland. De hoogste wetgevende macht is het volk. Het volk heeft via de Constitutie bepaalde zaken aan het Congres gedelegeerd.
Wat is het belang van de uitspraak Marbury v. Madison?
De Amerikaanse opperrechter John Marshall (1775-1835) zei in de bekende uitspraak Marbury v. Madison (1803), dat de macht van de wetgeving duidelijk is bepaald en ingeperkt. Om deze beperking niet te vergeten is de constitutie geschreven. Marshall vond dat de rechter wetten mocht toetsen aan de grondwet. Het beroemde argument van Marshall komt er op neer dat toetsing en het idee van hoger recht onlosmakelijk zijn verbonden met elkaar.
Welke oplossing biedt John Marshall?
Inzicht in de historisch-politieke context waarin de uitspraak Marbury v. Madison. Zo waren er ten tijden van de uitspraak twee partijen, de republikeinen en de federalisten. Tussen beiden liep een strijd om invloed te verwerven of te verstevigen.
Marshall stelde dat er geen tussenoplossing mogelijk was. De constitutie is of hoger recht dat men niet langs de gewone weg kan wijzigen, of zij staat op gelijke voet met gewone wetgeving, die de wetgever op ieder willekeurig moment en wanneer hij maar wil kan wijzigen. De logische opbouw van de redenering van Marshall heeft veel indruk gemaakt.
Wat houdt het toetsingsverbod in Nederland in?
In Nederland is er reeds lange tijd discussie over het zogenoemde toetsingsverbod. Het Nederlandse toetsingsverbod volgt uit art. 120 Gw, dit artikel verbiedt de rechter om formele wetten te toetsen aan de Grondwet. Art. 93 Gw en 94 Gw bepalen dat de rechter formele wetten wel mag toetsen aan verdragen. In Nederland werkt het hogere recht dus door via mensenrechtenverdragen. Daarbij dient opgemerkt te worden dat het toetsingsverbod in het kader van dit boek niet belangrijk is. In Nederland heeft men namelijk gekozen voor een model van hoger recht met daaraan gekoppeld het rechterlijk toetsingsrecht. Dit gebeurde via de doorwerking van het verdragsrechtelijk gecodificeerd hoger recht en niet via het grondwettelijk gecodificeerd hoger recht. Deze vier ontwikkelingen geven de ontwikkeling van het moderne concept van mensenrechten aan. Er zal echter nog een vijfde kenmerk volgen (universaliteit). We hebben gezien hoe een onduidelijk beroep op hoger recht zich heeft ontwikkeld tot een recht dat duidelijk en effectief ingezet kan worden. De gedachte van hoger recht heeft in de loop van duizenden jaren een betekenis gekregen. De hoofdlijnen zijn ontwikkeld in 1803: geïnstitutionaliseerde beperking van politieke macht door hoger recht, waarbij dat hogere recht is opgetekend in een formeel document en wordt afgedwongen door de rechter, ook tegenover de wetgever. In 1948 werd vastgesteld dat dit een model is dat wereldwijde pretenties koestert en als zodanig is erkend.
Wat houdt de Moderne Tijd in?
In zeker zin was in 1803 de ontwikkeling het moderne concept mensenrechten tot voltooiing gekomen. Het kan worden gezien als een verdienste van de natuurrechtstraditie dat men de gedachte van het hogere recht door de eeuwen hen levend heeft gehouden. Men spreekt ook wel van het Algemeen Constitutioneel Patroon van de Moderne Tijd. Het is het model dat binnen Westerse maatschappijen als het voorlopig einde van de constitutionele ontwikkeling wordt gezien.
Wat is het vijfde kenmerk van mensenrechten?
Mensenrechten gelden in beginsel voor iedereen die de status van mens heeft en moeten door eenieder gerespecteerd worden. De mensenrechtenideologie is een mondiale aangelegenheid die omschreven kan worden aan de hand van een typologie van vier soorten rechten:
-
Gewone juridische rechten; recht ontleent aan een positief rechtelijk systeem;
-
Mensenrechten als constitutionele rechten; recht is een speciaal beschermde en plechtig als fundamenteel geproclameerde recht uit bijv. verdragen en Grondwetten;
-
Gewone morele rechten;
-
Mensenrechten als universele of natuurlijke rechten.
Het geheel dat in de afgelopen vijf punten is besproken kun je het Algemeen Constitutioneel Patroon van de Moderne Tijd (ACP) noemen. Het ACP wordt als voorlopig einde van de constitutionele ontwikkeling gezien binnen de westerse maatschappijen. Het algemene heeft betrekking op het feit dat het universeel is. Het constitutionele heeft te maken met het feit dat het betrekking heeft op de grondslagen van de inrichting van de samenleving. Omdat deze manier van denken kenmerkend is voor het constitutionele denken, zoals dat sinds de Verlichting op de voorgrond is getreden, is het een ACP van de moderne tijd.
Mensenrechten op internationaal niveau: hoe is het geregeld?
Sinds de Tweede Wereldoorlog is de bescherming van fundamentele rechten van de mens niet langer alleen een zaak van de nationale rechtsorde. De naleving van die rechten kan inmiddels worden onderworpen aan internationaal toezicht. Aan de wieg van deze ontwikkeling staat de Universele Verklaring van de rechten van de mens.
Wat is de Universele Verklaring van de rechten van de mens?
De Universele Verklaring van de rechten van de mens is op 10 december 1948 door Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aanvaard. Het is geen juridisch bindend tekst, maar het is wel een gezaghebbend document dat voor vele nadien gesloten (wél) verbindende verdragen bron van inspiratie is geweest.
Het grootste deel van de in de Verklaring neergelegde rechten kunnen we rekenen tot de categorie van de klassieke mensenrechten. Het accent ligt op het waarborgen van een vrijheidssfeer van de burger tegenover inbreuken daarop door de overheid. Zij worden ook wel aangeduid als politieke rechten en burgerrechten. Daarnaast bevat de Verklaring een aantal rechten die als sociale mensenrechten worden aangeduid. Hierbij gaat het om de waarborging van de noodzakelijke minimumvoorwaarden voor de menselijke ontplooiing. Zij eisen (veelal) een actief optreden van de overheid.
Welke soort internationale mensenrechtenverdragen bestaan er?
De mensenrechten zijn later verder uitgewerkt in een groot aantal verdragen op dit gebied. Deze verdragen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld. In de eerste plaats kunnen de verdragen aan de hand van hun inhoud worden ingedeeld. Die kan algemeen of specifiek zijn.
Algemene verdragen omvatten een catalogus van een van beide genoemde categorieën van mensenrechten. Zo is de Universele Verklaring op mondiaal niveau uitgewerkt in het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten (IVBPR) en het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten. Op regionaal niveau kan in dit verband gedacht worden aan het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Daarnaast zijn er verdragen die betrekking hebben op één specifiek mensenrecht of enkele onderling verbonden specifieke mensenrechten, zoals het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Op regionaal niveau is dit uitgewerkt in het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing.
Ook kunnen de verdragen ingedeeld worden aan de hand van de vraag wie subject is van de daarin opgenomen rechten.
De verdragen zelf laten de staten die daarbij partij zijn vrij in de manier waarop de aanvaarde verplichtingen worden nagekomen. Dat kan bijvoorbeeld door de in de verdragen opgenomen rechten om te zetten in nationaal recht, maar ook door de erkenning van de rechtstreekse werking van bepalingen uit de mensenrechtenverdragen.
Ten aanzien van de burgerrechten en politieke rechten neemt de Nederlandse rechter in het algemeen aan dat we te maken hebben met eenieder verbindende bepalingen in de zin van art. 93 Gw. Dat betekent dat zij rechtstreeks werken in de nationale rechtsorde en de burgers zich erop kunnen beroepen voor de nationale rechter.
Ten aanzien van de economische, sociale en culturele rechten wordt in het algemeen aangenomen dat zij niet rechtstreeks kunnen werken. De implementatie is afhankelijk van nadere uitwerking door de nationale wetgever.
Afgezien van de rechtstreekse werking van eenieder verbindende bepalingen van verdragen voorziet de Grondwet blijkens art. 94 Gw ook in de voorrang van deze bepalingen op nationaal recht.
Hoe is het internationaal toezicht op mensenrechten geregeld?
Het internationale toezicht op de naleving van mensenrechten is vaak toevertrouwd aan een orgaan dat is samengesteld uit (van hun regering) onafhankelijke deskundigen, commissie of comité geheten. Denk bijvoorbeeld aan het Mensenrechtencomité, ingesteld op basis van het IVBPR. Daarnaast komt het voor dat het toezicht mede berust bij een politiek orgaan, samengesteld uit vertegenwoordigers van regeringen, bijvoorbeeld bij de VN-Raad voor de rechten van de mens, opgericht door de Algemene Vergadering van de VN.
Het internationale toezicht kan verschillende vormen aannemen. Zo kan er sprake zijn van een rapportageprocedure waarbij de verdragsstaten verplicht worden zelf te rapporteren aan een internationaal toezichthoudend orgaan over de wijze waarop zij de naleving van de mensenrechten in hun land gerealiseerd hebben. Een belangrijk voorbeeld is de rapportageprocedure op basis van art. 40 IVBPR.
Ook is soms voorzien in een statenklachtrecht, waarbij de ene verdragsstaat tegen de andere een klacht kan indienen bij een internationaal orgaan wegens een (vermeende) schending van diens verplichtingen.
Nog verder gaat het particuliere klachtrecht, dat aan individuen, groepen van individuen of rechtspersonen het recht geeft bij een internationaal orgaan een klacht in te dienen tegen een verdragsstaat wegens een eventuele schending van de mensenrechten, bijvoorbeeld de procedure onder het EVRM en onder het (Eerste) Facultatieve Protocol bij het IVBPR.
De vierde categorie van procedures is de bevoegdheid van een internationaal orgaan om eigener beweging een onderzoek in te stellen in verband met mogelijke schendingen van mensenrechten in een bepaalde staat.
Deze vier vormen van toezicht zijn niet in elk verdrag te vinden. Steeds zal aan de hand van een concreet mensenrechtenverdrag moeten worden vastgesteld welke internationale toezichtprocedure(s) in het verdrag is/zijn opgenomen.
Welke toezichtprocedures bestaan er onder het EVRM?
Het EVRM is in 1950 tot stand gekomen en in 1954 door Nederland geratificeerd. Inmiddels zijn zestien Protocollen aan het verdrag toegevoegd. De protocollen voorzien deels in een aanpassing van de procedurele bepalingen en deels in een aanvulling op de catalogus van beschermde mensenrechten.
Het EVRM kent drie toezichtprocedures, namelijk het particuliere klachtrecht, het statenklachtrecht en de rapportageprocedure.
De drie organen die belast zijn met het internationale toezicht op de naleving van het verdrag zijn het Europees Hof voor de rechten van de mens, het Comité van Ministers van de Raad van Europa en de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.
Het belangrijkste orgaan is het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) (art. 19-51). Een beperktere rol bij het toezicht op de naleving van het EVRM is toevertrouwd aan het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Dit is een politiek orgaan en kan dan ook niet als onafhankelijk van de verdragsstaten worden gezien. Het is samengesteld uit ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa speelt een bescheiden rol bij het toezicht op de naleving van het EVRM.
In de procedure waarin een particuliere klacht behandeld wordt, moeten verschillende fasen onderscheiden worden. Allereerst het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de klacht. De klacht moet voldoen aan de eisen die het EVRM stelt aan particuliere klachten. Is een klacht niet ontvankelijk, dan is de procedure afgelopen. In elk stadium van de procedure bestaat de mogelijkheid van een minnelijke schikking tussen de klager en de betrokken staat. Slaagt deze schikking, dan is de procedure daarmee afgerond.
Hieronder volgt een nadere uiteenzetting van de hierboven kort geschetste procedure.
Artikel 34 EVRM bepaalt dat particulieren die stellen dat zij slachtoffer zijn van schending van een van de in het EVRM opgenomen rechten door een van de verdragsstaten, het recht een klacht in te dienen bij het EHRM. Onder particulieren moet verstaan worden natuurlijke personen, rechtspersonen en groepen van individuen.
Het Hof onderzoekt dus eerst de ontvankelijkheid van een klacht. De meeste klachten worden afgewezen omdat zij niet voldoen aan een of meer van de in art. 35 EVRM opgenomen ontvankelijkheidsvereisten. Eén van deze vereiste is de uitputting van nationale rechtsmiddelen. Een klacht mag pas in behandeling worden genomen nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgepunt. Dat betekent dat eerst tot op het hoogste nationale niveau de schending van een recht uit het EVRM aan de orde moet worden gesteld, zodat de staat de gelegenheid heeft zelf de schending ongedaan te maken.
De tweede ontvankelijkheidseis is dat klachten moeten worden ingediend binnen een termijn van zes maanden na de definitieve nationale uitspraak.
Verder mag een klacht niet anoniem zijn of al eerder onderzocht zijn door het Hof of een andere internationale instantie (zoals bijv. een procedure op basis van het (Eerste) Facultatieve Protocol bij het IVBPR).
Particulieren kunnen alleen een klacht indienen wanneer zij kunnen stellen slachtoffer te zijn van een schending van één of meer van de rechten uit het verdrag. De klacht moet dus verenigbaar zijn met het Verdrag.
Klachten mochten niet kennelijk ongegrond (‘manifestly ill-founded’) zijn. Wanneer op voorhand al duidelijk is dat er geen schijn van kans is dat er een schending van het verdrag zal worden vastgesteld, wordt de klacht op deze grond niet-ontvankelijk verklaard.
Degene die een klacht indient, uitsluitend met het oogmerk daarmee (bijv.) politieke propaganda te maken, ziet zijn klacht afstuiten op deze grond. Er mag dus geen misbruik van het klachtrecht gemaakt worden.
De ontvankelijkheidsvoorwaarde van een wezenlijke nadeel is een nieuwe, bij Protocol 14 ingevoerde verdragswijziging, inhoudende dat een klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard indien de verzoeker geen wezenlijk nadeel heeft geleden en de zaak door de nationale rechter behoorlijk is behandeld.
Wanneer een klacht ontvankelijk wordt verklaard, onderzoekt het Hof de gegrondheid van de klacht. Het Hof komt - tenzij tussentijds een minnelijke schikking tussen partijen plaatsvindt - tot een oordeel of er sprake is van een schending van één of meer van de rechten in het EVRM. Dit oordeel is bindend, zoals blijkt uit art. 46 lid 1 EVRM.
In een aantal gevallen heeft het Hof een schending door Nederland van een of meer door het EVRM gegarandeerde rechten vastgesteld. Aspecten van de toepassing van bijvoorbeeld het militaire straf- en tuchtrecht, het strafprocesrecht, het administratieve beroep en van de voormalige Krankzinnigenwet werden in strijd met bepalingen uit het EVRM geoordeeld.
De statenklachtrechtprocedure komt in grote lijnen overeen met de procedure inzake het particuliere klachtrecht. Van het statenklachtrecht wordt zelden gebruikmaakt. Staten geven er in het algemeen de voorkeur aan hun onderlinge geschillen langs diplomatieke weg op te lossen.
Ten slotte is er nog de rapportageprocedure (art. 52 EVRM). Op basis van de rapportageprocedure kan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa de verdragsstaten verzoeken een uiteenzetting te geven van de wijze waarop zij de bepalingen uit het EVRM waarborgen in de nationale wetgeving. Deze procedure wordt niet vaak gebruikt.
Bron: Grondslagen van het recht 1: Hoofdlijnen van De Blois
![]() |
Samenvatting van Het verhaal van de grondwet: Zoeken naar wij van Voermans - 1e druk - Summary of study book Is er een eeuw van de grondwet? - Chapter 1 In de achttiende eeuw ontstond de eerste grondwet ter wereld... |
![]() |
What is law? - Study definition Law, as a field of study, delves into the systems of rules and principles that govern human conduct within a society.... |
![]() |
What is administration? - Study definition Administration, as a field of study, focuses on the principles, practices, and skills needed to effectively manage and... |
![]() |
What is human rights? - Study definition Human Rights is an interdisciplinary field that examines the concept of universal human rights, their legal frameworks,... |
![]() |
What is fundamental rights? - Study definition Fundamental rights focus specifically on the legal and constitutional frameworks that protect basic rights and freedoms... |
![]() |
Samenvattingen: startpagina voor recht en bestuur - Study guide for summaries Samenvattingen en studiehulp voor recht en bestuur Waar gaat de pagina over? Inhoud: informatie en... |
![]() |
Samenvattingen: startpagina's per studiegebied van recht en bestuur - Study guide for summaries Samenvattingen en studiehulp per studiegebied voor recht en bestuur Waar gaat de pagina over? Inhoud: informatie... |
![]() |
Summaries: home page for law and administration - Study guide for summaries Summaries for law and administration What is this page about? Content: information and assortment pointers for... |
![]() |
Summaries: per study field and university - Study guide for summaries Summaries per study and study field What is this page about? Contents: information about summaries per study... |
![]() |
Summaries: home page for international relations and international organizations - Study guide for summaries Summaries for international relations, international organizations and international politics What is this page... |
![]() |
Maria Ressa's speech Harvard 2024 Maria Ressa delivering her speech to understand the battle in the world nowadays. Considering what she has been through, still standing inspiring, talking with passion... |
|
Oxfam Novib Oxfam Novib streeft naar een rechtvaardige wereld zonder armoede en is daarom vooral actief op het gebied van... |
|
Annunciation House Deze lokale organisatie biedt vrijwilligerswerk aan op het gebied van woonbegeleiding en community projects in de grens... |
- Samenvattingen en studiehulp voor: mensenrechten
- Studie in het buitenland op het gebied van: mensenrechten
- Competenties en vaardigheden op het gebied van: mensenrechten?
- Organisaties en werkgevers op het gebied van: mensenrechten?
- Stages op het gebied van mensenrechten?
- Vrijwilligerswerk op het gebied van mensenrechten?
- Werken op het gebied van mensenrechten?
- JoHo Worldsupporter doelstellingen gerelateerd aan mensenrechten?
Samenvattingen en studiehulp voor: mensenrechten
- Samenvattingen voor mensenrechten: check samenvattingen op JoHo WorldSupporter
- Boeksamenvattingen voor mensenrechten: zie samenvattingen van studieboeken op JoHo WorldSupporter
- Artikelsamenvattingen voor mensenrechten: check samenvattingen van wetenschappelijke artikelen op JoHo WorldSupporter
- Oude tentamens, oefenmateriaal en oefenvragen voor mensenrechten: gebruik tentamens op JoHo WorldSupporter
- Tentamentips en studietips voor mensenrechten: check tentamentips op JoHo WorldSupporter
- Definities, omschrijvingen en begrippenlijsten voor mensenrechten: check begrippenlijsten op JoHo WorldSupporter
- Engelstalige samenvattingen voor mensenrechten: check Summaries on JoHo WordSupporter
- Voor een overzicht van de uitgelichte samenvattingen: zie samenvattingen en studiehulp: per studie, vak en vakgebied
Studie in het buitenland op het gebied van: mensenrechten
- van college volgen, minor halen, master doen, PHD, promotie tot voorbereiding en vertrek: zie studeren in het buitenland en onderzoek doen in het buitenland
- voor taalcursussen: zie taalcursus in het buitenland of taalreizen van Chinees tot Spaans leren
- Zie ook studie in het buitenland verzekeren om te zorgen dat er in het buitenland niets mis gaat en dat je visum kan worden aangevraagd
Competenties en vaardigheden op het gebied van: mensenrechten?
- voor competenties en vaardigheden verbeteren: zie je kwaliteiten verbeteren en versterken in binnen- en buitenland
- voor competenties en vaardigheden per studiegebied of werkveld: zie competenties en vaardigheden om te leren, te werken en te leven
Organisaties en werkgevers op het gebied van: mensenrechten?
- voor werken in het buitenland: zie werken in het buitenland en vacatures in het buitenland
- voor functies, rollen en werkzaamheden: zie functies en werkzaamheden tijdens je baan, stage of vrijwilligerswerk in het buitenland
Stages op het gebied van mensenrechten?
- voor stagelopen in Nederland: zie praktijkstage en afstudeerstage in Nederland
- voor stagelopen in het buitenland: zie stagelopen in het buitenland en werkervaring opdoen op reis
- voor stages en werkervaringsplaatsen op JoHo WorldSupporter: zie Internships and work experience
Vrijwilligerswerk op het gebied van mensenrechten?
- voor vrijwilligerswerk in het buitenland: zie vrijwilligerswerk in het buitenland doen en projecten steunen
- voor vrijwilligerswerk en projectondersteuning op JoHo WorldSupporter: zie Volunteering and projects abroad
Werken op het gebied van mensenrechten?
- voor carrière plannen en je loopbaan kiezen: zie carrièreplanning
- voor plezier en tevredenheid met je werk: zie werkplezier en energie uit werk
- voor werk in het buitenland: zie werken in het buitenland en vacatures in het buitenland en werkvakantie en working Holidays
- voor banen in het buitenland, werken en reizen en zomerbanen op JoHo WorldSupporter: zie jobs, travel and work abroad
- voor betrokken werkvelden en onderliggende vakgebieden zie elders op deze pagina
JoHo Worldsupporter doelstellingen gerelateerd aan mensenrechten?
- Zie de doelstellingen van JoHo WorldSupporter voor: het versterken van begrip voor andere culturen en personen, het stimuleren van tolerantie in de wereld om je heen, het wereldwijd delen van kennis en knowhow, en het stimuleren van persoonlijke ontwikkeling in binnen- en buitenland
Academische vaardigheden opdoen in binnen- en buitenland
Bedrijfskunde en organisatie studeren en stage in het buitenland
Communicatie en marketing studeren en stage in het buitenland
Economie en bedrijfseconomie studeren en stage in het buitenland
Psychologie en menselijk gedrag studeren en stage in het buitenland
Geneeskunde en gezondheidszorg studeren en stage in het buitenland
ICT, logistiek en techniek studeren en stagelopen in het buitenland
Internationale organisaties en internationale betrekkingen studeren en stage in het buitenland
Politiek en politicologie studeren en stage in het buitenland
Maatschappij en cultuur studeren en stage in het buitenland
Natuur en milieu studeren en stage in het buitenland
Onderwijs en pedagogiek studeren en stage in het buitenland
Recht en bestuur studeren en stage in het buitenland
Sport en toerisme studeren en stage in het buitenland
Wetenschap studeren, onderzoek doen en stage in het buitenland
Studiekeuze maken en master kiezen
Opleidingen en studierichtingen kiezen in binnen- en buitenland
Wat speelt er nog meer als je naar het het buitenland gaat in het kader van mensenrechten
- Gevaar of diefstal van voorkomen bij reizen en backpacken?
- Spullen inpakken of handig meenemen bij reizen en backpacken?
- Wat te doen bij verblijf of verhuizen naar het buitenland?
- mensenrechten en emigreren of wonen in het buitenland
![]() |
Word mensenrechtenwaarnemer in Mexico Word mensenrechtenwaarnemer in... |
![]() |
Bezoek gedetineerden in buitenlandse gevangenissen Woon & werk je al langere tijd als Nederlander in het buitenland en ben je betrokken bij mens en maatschappij? Geef je op als vrijwilliger om Nederlandse gevangenen... |
![]() |
Zet je als vrijwilliger in voor vluchtelingen in de grensregio van Ciudad Juarez en El Paso Zet je als vrijwilliger in voor vluchtelingen in de grensregio van Ciudad Juarez en El Paso. Je bent actief in de ontvangst, administratieve begeleiding en sociale hulp... |