Wat zijn de verschillen tussen leerproblemen en gedragsproblemen?
Er zijn sterke aanwijzingen dat leerproblemen niet altijd maar wel vaak samengaan met gedragsproblemen. Kinderen met leerproblemen kunnen worden gedefinieerd als kinderen met een normale intelligentie, bij wie door beperkingen in één of meer ontwikkelingsprocessen in combinatie met omgevingsfactoren een discrepantie optreedt tussen feitelijke en potentiële leerresultaten. Deze kinderen vallen op door slechte schoolprestaties. Wanneer de nadruk ligt op deficiënties of aanlegtekorten bij het kind, dan wordt meestal gesproken van (primaire) leerstoornissen.
Kinderen met gedragsproblemen zijn niet in staat hun gedrag af te remmen en vallen op door een gebrek aan doelbewuste controle. Omdat deze kinderen bij het leren niet in staat zijn hun aandacht te verplaatsen naar relevante informatie en leerstrategieën toe te passen die nodig zijn voor het succesvol leren, profiteren zij onvoldoende van het onderwijs. Het onderscheid tussen gedragsproblemen en gedragsstoornissen wordt gemaakt aan de constitutionele component bij gedragsstoornissen en bij gedragsproblemen meer aan moeilijkheden in de interactie met de opvoedingsomgeving. De centrale vraag in dit hoofdstuk is: welke factoren bepalen nu voor het grootste deel de pedagogische kwaliteit van een gezin met leer- en/of gedragsproblemen (LGP) en hoe kunnen deze factoren worden beïnvloed?
Een adequate opvoeding komt optimaal tegemoet aan de behoeften en mogelijkheden van het kind en biedt naast voldoende verzorging, affectie en geborgenheid, ook stimulering van de taal, de intelligentie, de behoefte aan leren en een goede werkhouding met aandacht voor taken die een basis vormen voor het schoolwerk. Wat betreft opvoedingsstijlen kan aan de hand van de klassieke indeling van Baumrind drie soorten opvoedingsstijlen onderkend worden:
-
De autoritaire opvoedingsstijl
Gehoorzaamheid wordt gewaardeerd als een deugd en gedrag dat niet in lijn is met de standaard wordt bestraft. Interactie en communicatie worden door de ouders niet gemotiveerd
-
De autoritatieve opvoedingsstijl
De ouders maken duidelijk welk gedrag zij verwachten of wensen, waarbij in interactie met het kind de grenzen van het gedrag worden bepaald. De ouder probeert het kind te beïnvloeden op een rationele manier, waarbij de interactie en communicatie hoog worden gewaardeerd en expliciet worden ingevuld.
-
De permissieve opvoedingsstijl
De opvoeders hebben een accepterende en affirmatieve houding ten aanzien van de impulsen, wensen en acties van het kind.
Vaak krijgt de autoritatieve opvoedingsstijl de voorkeur omdat deze stijl sterk interactionistische of transactionele kenmerken heeft. Het aantal interacties is veel groter in vergelijking met de twee andere opvoedingsstijlen. In het tweerichtingsverkeer van de interactie en communicatie tussen ouder en kind blijft een evenwicht bestaan waarbij de ouder invloed kan uitoefenen op de ontwikkeling en gedragsverandering van het kind en andersom. Uit onderzoek is verder gebleken dat kinderen die autoratief zijn opgevoed, minder internaliserende en externaliserende gedragsproblemen ontwikkelen.
Bij leerproblemen (en in mindere mate bij gedragsproblemen) is het diffuse karakter kenmerkend: het kind heeft een hidden handicap. Of het gedrag van het kind zal opvallen of als storend wordt ervaren, hangt onder ander af van de graad van bekendheid met de problematiek van de omgeving en of dat gedrag als ‘afwijkend’ wordt ervaren.
Nu zal ingegaan worden op belangrijke specifieke factoren van de opvoeding waarin veranderingen kunnen worden verwacht bij het optreden van LGP:
-
Interactiepatronen in het gezin
-
De dagelijkse omgang en de communicatie tussen ouders en kind
-
De invloed van de LGP van het kind op de aspiraties en toekomstverwachtingen van de ouders
Interactiepatronen
Vanaf het moment dat ouders moeten erkennen dat hun kind een probleem heeft, kunnen ze zich gedwongen voelen op een bewuster niveau op hun opvoedkundig handelen te reflecteren dan voorheen. De meeste literatuur toont aan dat ouders van kinderen met LGP minder vaak en negatiever met hun kinderen interacteren. Ander onderzoek toont echter aan dat er bij ouders van kinderen met LGP juist sprake is van een toename in stimuleringsactiviteit.
Wanneer de opvoeder niet tevreden is over het gedrag van het kind omdat het niet voldoet aan de verwachtingen, dan zal de opvoeder neiging hebben tot overstructureren (het kind uitlokken tot het gewenste gedrag). Wanneer het kind daarop niet naar verwachting van de opvoeder kan responderen, is het resultaat dat de interactiebalans wordt verstoord. Een verhoogde stimulering betekent hier dus niet dat er een kwalitatief betere interactie ontstaat, omdat het sterk controleren van het gedrag het kind beperkt in zijn interactiemogelijkheden. Bij problemen kan de opvoeder het gedrag van het kind moeilijker interpreteren waardoor de ouder vervolgens niet het meest passende interactiegedrag toont. Brinich noemt de gevolgen hiervan ‘breakdown in the communication’.
Onder sociale ondersteuning wordt verstaan ondersteuning door belangrijke referentiepersonen waarop een persoon terug kan vallen bij de uitvoering van een taak. De pedagogische invloed van sociale ondersteuning moet uitgaan van de zone van de proximale ontwikkeling (Vygotsky). Het opvoedersgedrag zal nu opgevat worden als sociale ondersteuning, waarbij er drie componenten worden onderscheiden:
-
een affectieve of relationele component:
de belangrijkste onderdelen hiervan zijn de responsiviteit en sensitiviteit van de opvoeder voor de signalen van het kind en andersom. De affectieve component is van belang omdat het een voorwaarde is voor focussed attention (elkaar precies begrijpen en aanvoelen)
-
een gedragsregulerings- of controlecomponent :
hiermee wordt gedoeld op de mate waarin ouders grenzen proberen te stellen aan het gedrag van het kind
-
een instructiecomponent:
het gedrag van opvoeders dat erop gericht is het kind doelbewust iets te leren of bepaald gedrag op te roepen, oftewel het hele arsenaal aan beschikbare instructiewijzen
Wanneer op een gegeven moment duidelijk wordt dat een kind LPG heeft, moeten de verwachtingen en dus ook de eisen aan het gedrag worden bijgesteld, het kind voldoet immers niet meer aan de aanvankelijke verwachtingen. Maar sommige ouders zien dit niet in of stellen hogere eisen juist omdat het uiteindelijke opvoedingsdoel verder uit het zicht is geraakt en hier dus harder aan gewerkt moet worden. Het verder in de lijn der verwachting dat ontmoediging en teleurstelling bij het kind en de ouders door de gepercipieerde vermindering van het competentiegevoel aanleiding geven tot wederzijdse attitude- en gedragsveranderingen.
Uit onderzoek blijkt dat het opvoedergedrag vooral afhankelijk is van de verwachtingen die de ouder heeft van de prestaties van het kind. Een verwachting leidt ertoe dat de geëvalueerde op een bepaalde manier wordt behandeld, alsof de verwachting correct is.
Kinderen baseren de effectiviteit van hun eigen gedrag vooral op de reacties van significant others. Opvoeders van kinderen met LGP hebben veel minder stabiele verwachtingen door de wisselvallige prestaties van hun kinderen en blijken bij het vormen van verwachtingen vooral af te gaan op recente korte termijn prestaties. Deze instabiele verwachtingen leiden bij deze ouders tot een instabiel stimuleringspatroon.
Communicatieproblemen
Volgens Greene is er bij kinderen met LGP vaak sprake van communication deviance. Hiermee wordt bedoeld dat leden van een gezin niet in staat zijn zich bij verbale communicatie tegelijkertijd te richten op hetzelfde onderwerp, waardoor wederzijds onbegrip ontstaat. Wanneer spreker en luisteraar niet tot focussed attention kunnen komen is er sprake van communication deviance. Zoals eerder vermeld, melden sommige onderzoekers dat ouders van kinderen met LGP minder en negatiever communiceren met hun kind. Door de limiting control strategy belemmeren de ouders het kind in het zoeken van oplossingen voor een bepaald probleem of een bepaalde taak. Intuïtief worden gedragsproblemen in het gezin in eerste instantie vaak beantwoord met een hogere mate van structuur, wat gedragsbeperkingen met zich meebrengt.
Als we kijken naar de communicatie tussen ouder en kind in relatie tot het prestatie- of taakgedrag, dan zijn er vaak geen grote kwantitatieve verschillen te zien, maar wel kwalitatieve. In een onderzoek naar sociale ondersteuning van kinderen met LGP kwam naar voren dat ouders veel vaker reageren met algemeen communicatief gedrag in plaats van met een taakgerichte of controlegerichte opmerking. Uit een ander onderzoek bleek dat ouders van kinderen met leerproblemen minder duidelijk communiceerden bij het uitvoeren van een taak, maar de kinderen met leerproblemen gebruikten ook minder adequate strategieën. Veel kinderen met LGP hebben door een verminderd competentiegevoel en onzekerheid de neiging om niet meer om hulp te vragen wanneer ze niet de goede informatie krijgen. Dus de communicatie wordt al bemoeilijkt door de initiële onzekerheid en desoriëntatie van het kind bij het kiezen van de strategieën, vervolgens ontstaat een negatief domino-effect in de communicatie met de ouder.
Programma’s voor interventie
Veel interventieprogramma’s hebben een preventief of curatief karakter. Op de basisscholen ligt op dit moment de nadruk op de curatieve zorg voor leerlingen met leerproblemen. Volgens de auteur zou er in de toekomst meer interventieprogramma’ s moeten komen. Een afstemming van interactieve en communicatiedoelen en het op grotere schaal in voeren van programma’s die onderwijs en zorg combineren en die zich richten op preventie zou al een grote stap vooruit zijn. Bij de aanpak van de problematiek moet niet alleen de gedragsverandering van het kind centraal staan maar ook de invloed van de interactie en communicatie.
Relaties
- Onderwijskunde & Didactiek - studie en kennis
- Wat zijn leerbenodigdheden en wat zijn mogelijke beperkingen die voorkomen bij leerlingen?
- Welke invloed hebben opvoeding en onderwijs op leer- en gedragsproblemen?
- Hoe worden gedragsstoornissen bij kinderen en adolescenten gedefinieerd, geëvalueerd en behandeld?
- Onderwijskunde en didactiek: uitgelichte boeksamenvattingen
- ‹ vorige
- 2 of 2
Chapters
Teksten & Informatie
JoHo 'chapter 'pagina
Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?
- JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp
Crossroad: volgen
- Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website
Crossroad: kiezen
- Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.
Footprints: bewaren
- Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
- Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.
Aanmelden
- Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.
Aanmelding: checken
- Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee
Prints: maken
- Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.