Wat is communiceren, luisteren, presenteren en spreken, als competentie?
Wat zijn vormen van communiceren?
- De competentie 'communiceren' kan in verschillende vormen voorkomen, zoals kunnen presenteren, gesprekken kunnen voeren of bijvoorbeeld teksten kunnen schrijven.
Wat is presenteren?
- Je kunt je eigen visie, ideeën of mening helder, duidelijk en (zodanig) boeiend of enthousiasmerend overbrengen op anderen.
- Je kunt op een adequate manier gebruik maken van leermiddelen zoals een overheadprojector, videoapparaat, flip-over, whiteboard e.d.
- Je past een een logische opbouw toen, met een kop en staart in je verhaal.
- Je kunt een samenhangend, helder betoog houden waarin hoofd- en bijzaken gescheiden zijn.
- Je weet de aandacht van de gesprekspartners te verkrijgen door onder andere een kernachtig verhaal, het geven van afgestemde voorbeelden, een boeiende verteltrant en een enthousiaste houding te hebben.
Wat is gespreksvaardig zijn?
- Het kunnen structureren, optreden en interveniëren van gesprekken en dit op een zodanige manier doen dat het beoogde resultaat op effectieve wijze wordt bereikt.
- Je toont vaardigheid in het luisteren, samenvatten en doorvragen.
- Je brengt structuur aan in het gesprek: inleiding, doel aanpak, kop/romp/staart, afsluiting.
- Je bereidt belangrijke gesprekken voor.
- Je zorgt dat je het doel en de gewenste aanpak kan aangeven.
Wat is het nivo waarop je kan communiceren?
De mate waarin je de competentie 'communiceren' kan beheersen, is oplopend:
- Luisteren en boodschappen overbrengen
- informatie zenden en ontvangen
- Voor een goede communicatiesfeer zorgen
Wat is luisteren en wat is een boodschap overbrengen?
- Je kunt een heldere en logische structuur in de informatie aanbrengen door vorm en opbouw; je bent to-the-point en je wijdt niet onnodig uit.
- Je gebruikt taal die aansluit bij de boodschap en doelgroep, zonder onnodig vakjargon toe te passen.
- Je toont belangstelling en betrokkenheid en luistert actief naar anderen; je vraagt de ander naar zijn mening, advies en welbevinden.
- Je blijft tijdens het geven van uitleg rustig en zeker, net zolang totdat de boodschap volledig bij de ander is overgekomen.
Mondeling:
- Je spreekt rustig en duidelijk verstaanbaar (gelet op snelheid, volume, articulatie); je maakt hierbij effectief gebruik van woord, gebaar en andere hulpmiddelen.
Schriftelijk:
- Je schrijft helder, beknopt en foutloos (gelet op woordkeuze, spelling, grammatica).
Wat is effectief en efficiënt informatie zenden en ontvangen?
- Je presenteert je gemakkelijk en je legt contacten in verschillende sociale en multiculturele omgevingen.
- Je kunt een betoog logisch opbouwen en je kunt de aandacht van anderen vasthouden.
- Je toetst of de boodschap is overgekomen op doelgroep.
- Je stelt je open voor overleg.
- Je onderkent (non)verbale communicatie.
Wat is zorg dragen voor een omgeving waar goed gecommuniceerd kan worden?
- Je hebt aandacht voor andermans behoeften, belangen, emoties en opvattingen en je kunt hierop anticiperen door je verbale en non-verbale communicatiestijl aan te passen.
- Je kunt complexe onderwerpen begrijpelijk maken voor anderen.
- Je stimuleert anderen tot helder communiceren.
- Je bevordert de onderlinge communicatie.