Bron: Child, Family, School, Community: Socialization and Support van Berns
- Wat is de rol van de leerkracht als socialisator?
- Welke leiderschap kenmerken van leerkrachten helpen bij het leren?
- Wat heeft het organiserend vermogen van een leerkracht te maken met leren?
- Hebben verwachtingen en stereotyperingen van leerkrachten invloed op prestaties van leerlingen?
- Hebben alle kinderen een gelijke kans om te slagen op school?
- Hoe kun je het beste leren?
- Welke invloed heeft een handicap op lesgeven?
- Waarom hebben sommige kinderen vooral risico en andere veerkrachtigheid?
- Hoe wordt lesgeven beïnvloed door factoren in de samenleving?
Kinderen groeien op in een wereld die constant verandert. Ecologie kijkt naar de relaties tussen een organisme en zijn omgeving. Ecologie van mensen bestaat uit de biologische, psychologische, sociale en culture contexten waarin een persoon zich ontwikkelt. Personen hebben in deze contexten verschillende interacties, en veranderen daarbij over tijd. Adaptatie betekent dat een organisme zichzelf of zijn gedrag aanpast om beter te kunnen bestaan in de betreffende condities. Dit is nodig, omdat mensen continue beïnvloed worden door factoren van buitenaf, bijvoorbeeld demografische factoren zoals inkomen en ras, en economische factoren zoals de verspreiding van goederen.
Met de ecologische benadering van lesgeven kijk je als leerkracht dus naar de biologische, psychologische, sociale en culture contexten waarin de leerling(en) zich bevinden.
Wat is de rol van de leerkracht als socialisator?
Effectieve leerkrachten creëren een omgeving waarin tijd en kansen zijn om te leren, betrekken leerlingen bij het plannen, dragen hoge verwachtingen uit, passen de activiteiten aan aan de behoeftes van de leerlingen, en bieden begeleiding in het hele curriculum.
Welke leiderschap kenmerken van leerkrachten helpen bij het leren?
Leiderschap kenmerken van leerkrachten die helpen bij het leren zijn onder andere verbaal communiceren en het zijn van een rolmodel:
- Het kennen van de studenten en hier adequaat op reageren.
- Het verbaal communiceren.
- Het onderhouden van positieve relaties met leerlingen.
- Het zijn van een rolmodel.
- Het klaslokaal democratisch houden.
- Het zijn van een samenwerker.
- Het zijn van een mentor.
De zone van naaste ontwikkeling van Vygotsky is de term voor de ruimte tussen wat iemand zonder hulp kan leren, en wat iemand met hulp kan leren.
Wat heeft het organiserend vermogen van een leerkracht te maken met leren?
Klaslokalen die goed georganiseerd zijn lijken zelf te werken; de leerkracht kan zich vooral focussen op lesgeven. Het is daarbij belangrijk om instructie goed te plannen en voor te bereiden, zodat kinderen zich niet vervelen en de aandacht. Een aspect van het succesvol organiseren van het klaslokaal is het kunnen omgaan met meerdere dingen tegelijk.
Hebben verwachtingen en stereotyperingen van leerkrachten invloed op prestaties van leerlingen?
Verwachtingen van leerkrachten hebben invloed op prestaties en gedrag van leerlingen. Op basis van kenmerken van leerlingen die leerkrachten bij de start waarnemen, stellen ze verwachtingen op. Deze verwachtingen zorgen ervoor dat leerkrachten de leerlingen anders gaan behandelen. Als dit lang wordt volgehouden, worden de prestaties en gedrag gelijk aan de verwachtingen van de leerkracht.
- De interactie tussen leerling en leerkracht is anders bij jongens dan bij meisjes. Jongens worden vaak meer benaderd met instructie, meisjes met begeleiding. Jongens krijgen meer feedback over het naleven van de regels, meisjes krijgen meer feedback over hun prestaties. Leerkrachten kunnen door scholing deze patronen doorbreken.
- Etnische achtergrond is een factor in de relatie tussen leerkracht en leerling, omdat bepaalde ervaringen in socialisatie waarden, moraal, motieven, gedrag en rollen beïnvloeden.
- Om kinderen zo goed mogelijk te laten leren, moeten alle groepen gelijkwaardig behandeld worden. Om minderheden en diversiteit te begrijpen, moeten leerkrachten de meerderheid ook begrijpen.
- Gegeneraliseerde waarden van de macrocultuur zijn bijvoorbeeld de waardering van het arbeidsethos en de nadruk op verandering en beweging.
- Gegeneraliseerde waarden van de microcultuur zijn bijvoorbeeld nederigheid en een oriëntatie op de tegenwoordige tijd.
- School is meestal georiënteerd op individualisme, terwijl de meeste minderheidsgroepen meestal georiënteerd zijn op collectivisme.
Gelijkheid realiseren: begrijpen van contrasten in socialisatie thuis en op school
Er kunnen verschillen zijn in socialisatie thuis en op school:
- Objecten/mensen. In individualistische culturen ligt de nadruk meer op objecten, in collectivistische meer op mensen.
- Bezittingen. In collectivistische culturen worden bezittingen vaak gedeeld.
- Prestatie. In individualistische culturen is prestatie en competitie erg belangrijk.
- Sociale rollen. In collectivistische culturen worden kinderen opgevoed om hiërarchie en autoriteitsrollen te respecteren.
Hebben alle kinderen een gelijke kans om te slagen op school?
Vier aspecten van sociaaleconomische status hebben invloed op het al dan niet slagen van een kind op school:
- Inkomen. Families met een lager inkomen hebben vaak ook minder materialen om een stimulerende leeromgeving te creëren.
- Educatie. Hoger opgeleide ouders hebben vaak kinderen die ook hoger scoren.
- Familiestructuur. Eenoudergezinnen hebben vaak minder financiële hulpbronnen.
- Buurt. Kinderen die opgroeien in een buurt met veel armoede ondervinden daar nadelen van.
De consequenties van klassenbewustzijn
Klassenbewustzijn is het anders behandelen van mensen vanwege hun klassenachtergrond en het versterken van deze verschillen door waarden en praktijken van sociale instituten.
Hoe kun je het beste leren?
Het verschilt per leerling, en ook per leerkracht hoe je het beste kunt leren of informatie kunt overdragen.
- Kinderen uit gestructureerde families hebben een analytische cognitieve leerstijl, kinderen uit minder gestructureerde families hebben een relationele cognitieve stijl.
- Kinderen uit individualistische culturen zijn meer gericht op objecten, en dat helpt hen zich voor te bereiden op school.
- Als je meer afhankelijk bent van het veld, werk je beter samen in groepen, terwijl als je onafhankelijker bent je beter om kan gaan met abstracte dingen.
Lesgeefstijl aanpassen aan diverse leerstijlen
Volgens Gardner moet het curriculum worden aangepast aan de hand van de volgende intelligenties:
- Logisch-wiskundig. Het oplossen van logische problemen en wiskundige vraagstukken.
- Linguïstiek. Betekenis, geluid en ritme van woorden en het gebruik van taal.
- Kinesthetisch. Heeft te maken met beweging.
- Muzikaal. Toonhoogte, ritme en muzikale expressie.
- Ruimtelijk. Mentaal model creëren van concrete objecten.
- Interpersoonlijk. Reageren op en analyseren van gedrag en gevoelens.
- Intrapersoonlijk. Iemands gevoelens en gedrag begrijpen.
- Naturalistisch. Gevoelig zijn voor natuurlijke omgeving.
Leerstijlen en technologie in het klaslokaal
Er is steeds meer technologie in het klaslokaal, en dat verandert de leerstijlen op een interactieve manier. In de ‘flipped classroom’ worden instructies van de leerkracht gecombineerd met video’s die kinderen thuis moeten kijken.
Welke invloed heeft een handicap op lesgeven?
De interactie tussen leerling en leerkracht wordt beïnvloed als er sprake is van een kind met een handicap. Voor deze kinderen moet er vaak individuele instructie plaatsvinden, moet het curriculum worden aan gepast aan de leerstijl, moet er samengewerkt worden met professionele hulpverleners, en moeten kinderen geholpen worden door kinderen zonder een handicap.
- Er zijn wetten en programma’s die kijken naar specifieke educatieve doelen, methoden om deze doelen te bereiken en hulpbronnen die nodig zijn om kinderen met een handicap goed les te geven. Ook moet dit op een adequate manier geëvalueerd worden.
- Er zijn verschillende methoden om een kind met een handicap te identificeren en te beoordelen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een observatie van de leerkracht. Ook de familie moet betrokken worden.
- Door wetgeving en richtlijnen heeft de gemeenschap structuren gekregen om individuen met een handicap op te nemen in de samenleving.
Waarom hebben sommige kinderen vooral risico en andere veerkrachtigheid?
Risico is de kwetsbaarheid naar negatieve uitkomsten van ontwikkeling. Veerkrachtigheid is het vermogen om crisissen en uitdagingen te doorstaan.
- Armoede brengt risico’s met zich mee voor negatieve ontwikkelingsuitkomsten. Het is belangrijk dat kinderen niet wegvallen in geleerde hulpeloosheid, het door negatieve ervaringen ontstane idee dat hard werken geen invloed heeft op uitkomsten.
- De relatie tussen leerkracht en leerling wordt beïnvloed door het blootstellen van kinderen aan het gebruik of misbruik van drugs.
- Kinderen die voor de bevalling al zijn blootgesteld aan drugs, hebben fysieke en gezondheidsproblemen. Ook kunnen ze psychologische- en gedragsproblemen hebben.
- Kinderen waarvan de ouders heel veel alcohol drinken, lopen ook meer risico. Als er alcohol wordt gebruikt voor de geboorte, kan er sprake zijn van het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS), wat verschillende lichamelijke beperkingen tot gevolg kan hebben.
- Kindermisbruik en geweld zorgt voor verschillende risico’s, zeker als er sprake is van huiselijk geweld. Kinderen die hieraan worden blootgesteld hebben vaak gevoelens als eenzaamheid, angst en woede.
Hoe wordt lesgeven beïnvloed door factoren in de samenleving?
Invloeden vanuit het macrosysteem op lesgeven zijn filosofische en theoretische funderingen van lesgeven en leren die veranderen over tijd. Zo is er tegenwoordig meer aandacht voor het kind, terwijl er vroeger vooral vanuit de leerkracht werd gedacht.
Klaslokaal context en socialisatieuitkomsten
Het succes van leeromgevingen in het bereiken van doelen hangt af van de kennis en ervaring van de leerkracht, de kennis en ervaring van de leerling, en de relatie tussen die twee.
Er zijn drie structuren in het klaslokaal:
-
Coöperatief. Studenten werken samen om gedeelde doelen te bereiken.
-
Competitief. Studenten werken tegen elkaar om selectieve doelen te bereiken.
-
Geïndividualiseerd. De prestaties van studenten staan volledig los van elkaar.
Mesosysteem invloeden op lesgeven en leren zijn onder andere steun van de gemeenschap en betrokkenheid van de familie. Dit kan zowel financieel als emotioneel zijn.
Gerelateerde pagina's
Relaties en meer lezen
- 1 of 4
- volgende ›
Chapters
Teksten & Informatie
JoHo 'chapter 'pagina
Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?
- JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp
Crossroad: volgen
- Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website
Crossroad: kiezen
- Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.
Footprints: bewaren
- Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
- Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.
Aanmelden
- Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.
Aanmelding: checken
- Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee
Prints: maken
- Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.