Wat is een cultuurschok en welke fasen zijn daarin te herkennen?
Een cultuurschok is een proces. Het geeft weer hoe de aanpassing verloopt van een vertrouwde omgeving naar een omgeving waar alles nieuw is. Onvoorspelbaarheid en onzekerheid spelen daarbij een rol.
Men kan met een cultuurschok te maken krijgen als men (tijdelijk of permanent) in een ander land gaat wonen om er te studeren of te werken. Een cultuurschok is goed te boven te komen als men weet wat men kan verwachten en als de verschijnselen kunt herkennen.
De cultuurschok kent vijf fasen: voor vertrek, het vakantiegevoel, boosheid, aanpassing en de thuiskeerschok. Er zijn flinke pieken en dalen in diens stemming mogelijk. De tijdsduur van elke fase verschilt van persoon tot persoon. De hierna volgende voorbeelden hebben betrekking op studenten die in het buitenland zijn gaan studeren.
De voorvertrekfase wordt vaak gekenmerkt door spanning en onzekerheid. Voldoet men wel aan alle eisen? Heeft men de juiste keuze gemaakt? Men moet hard werken en zich voorbereiden op je vertrek. Men is daar afhankelijk van anderen, terwijl men in Nederland gewend bent om diens eigen zaken te regelen. Men moet diens inschrijving en diens reis regelen, men moet woonruimte zoeken…
In de vakantiegevoelfase voelt het alsof men door een roze bril kijkt. Dit gevoel kan dagen, weken of maanden duren. Men is opgewonden en zit vol energie. Alles is nieuw – de taal, het eten, de mensen – en het voelt als vakantie. Overigens geldt dit vooral voor studenten, niet voor jongeren die met hun ouders mee moeten verhuizen.
In de boosheidfase krijg men te maken met teleurstelling. Men merkt hoe vermoeiend het is om steeds in een vreemde taal te communiceren. Ook alle nieuwe beelden en geluiden kunnen verwarrend zijn. Men mist vrienden en familie en andere vertrouwde dingen.
Deze fase staat bekend als de cultuurschok en kan maanden tot jaren duren. Vaak begint deze fase na drie tot zes maanden bij studenten die een jaar in het buitenland gaan studeren. Men voelt zich boos en onzeker en het voelt alsof men gefaald is. Men gaat zich afzetten tegen de nieuwe cultuur (het is allemaal ‘hun schuld’) en men gaat de situatie thuis idealiseren. Het liefst zou men meteen vertrekken, maar de meeste mensen lukt het wel om door deze fase heen te komen.
In de aanpassingsfase leert men nieuwe vaardigheden en strategieën om in de nieuwe cultuur te kunnen leven. Men leert meer over de cultuur, kan de belangrijkste indrukken kiezen en interpreteert meer en meer vanuit de basiswaarden van die cultuur in plaats vanuit die van diens eigen cultuur. Ook heeft men nieuwe vrienden gemaakt. Men is dan meer gesetteld en heeft weer energie om nieuwe dingen te doen.
De thuiskeerschok is een omgekeerde cultuurschok. Men moet zich weer aanpassen aan de cultuur van de vertrouwde omgeving. Dit kan vrij lastig zijn, vooral omdat men het niet verwacht. Het patroon verloopt hetzelfde als bij de cultuurschok, maar wel intenser. Eerst is men blij om weer thuis te zijn. Vervolgens loopt men vaak tegen onbegrip op, of voelt zich beperkt. Het kan ook lastig zijn om oude gewoontes weer op te pakken. Ook internationale managers die een tijd in het buitenland hebben gewoond hebben hiermee te maken. Een cultuurschok wordt vaak wel begrepen, een thuiskeerschok veel minder.