Ontdekken, ontwikkelen of beheersen:

 

Stressbestendig zijn

 

Van signalen oppikken tot motivaties in kaart brengen

Van competenties opdoen tot vaardigheden verbeteren

van vrijwilligerswerk en vacatures tot de praktijk in het buitenland

Indeling

Stressbestendig zijn      

Stressbestendig zijn: relaties      

Stressbestendig zijn: gerelateerde termen     

Wegwijzer bij competenties en motivaties      

Naar het buitenland   

Wat is stress?

Wat is stress?

Wat is stress en gestresst zijn?

  • Stress is het ervaren van mogelijkheden (iets dat de potentie heeft nuttig te zijn voor een persoon) of bedreigingen (iets dat de potentie heeft de persoon te beschadigen) die belangrijk zijn voor een persoon. Stress ontstaat wanneer de persoon voelt dat hij niet effectief om kan gaan met de mogelijkheden of bedreigingen. Stress heeft dus drie aspecten: mogelijkheden/bedreigingen, belangrijkheid en onzekerheid. Stress gaat over de perceptie van deze drie aspecten.
  • Stress is iets heel persoonlijks. Individuele verschillen als persoonlijkheid, talenten en percepties, spelen een grote rol in het vaststellen van de manier waarop mensen reageren op stress, in hoeverre ze stress ervaren en hoe ze denken over mogelijke bronnen van stress binnen een sociale context. Persoonlijkheidstrekken die erg vatbaar zijn voor stress zijn: neuroticisme, introvert zijn, lage eigenwaarde en mensen die niet open staan voor nieuwe ervaringen, daarnaast ook mensen met een type A persoonlijkheid. Daarnaast kunnen capaciteiten een stressfactor zijn. Mensen hebben dan stress omdat ze denken dat ze bepaalde dingen niet kunnen. Een gebrek aan ervaring kan ook een rol spelen bij stress.
  • Omdat mensen verschillend reageren op stress zijn ook de gevolgen van stress voor iedereen verschillend. Stress kan lichamelijke consequenties, psychische consequenties en consequenties voor het gedrag hebben.

Wat is stress bij acute fysieke crisissituaties?

  • Dieren ervaren stress bij acute fysieke crisissituaties. Een voorbeeld hiervan is een zebra die wordt opgejaagd door een tijger. De zebra zal het plotseling op een rennen moeten zetten, om zichzelf in veiligheid te brengen voor de tijger. De zebra kan zelfs al verwond zijn door de tijger en alsnog uit alle macht proberen te vluchten. Er wordt dan fysiek ineens heel veel geëist van de zebra. Het lichaam blijkt echter prima in staat te zijn om met dit soort stress om te gaan.

Wat is chronische fysieke stress?

  • Mensen ervaren vaak chronische fysieke stress. Wanneer de gewassen van een boer bijvoorbeeld door beesten zijn opgegeten, zal hij gedurende een lange periode zijn eten ergens anders moeten halen. Hij zal dan bijvoorbeeld iedere keer veel verder moeten lopen om aan wat eten te komen. Doordat hij iedere keer, gedurende een lange tijd meer inspanning moet leveren voor zijn eten, staat hij onder chronisch fysieke stress. 

Wat is psychische en sociale stress?

  • Deze vorm van stress is kenmerkend voor mensen en bestaat eigenlijk alleen in het hoofd.
  • Mensen kunnen heftige emoties ervaren die het resultaat zijn van enkel de gedachten. De lichamen kunnen dezelfde reacties geven op psychische en sociale stress als op fysieke stress.
  • Het lichaam kan zich heel goed aanpassen om te kunnen omgaan met acute stress die een korte tijd aanhoudt.
  • Dit is echter anders wanneer de stress chronisch lijkt te zijn en het stresssysteem vaak en lang wordt geactiveerd. Het lichaam is hier niet op ingesteld, want de fysiologische verdedigingsmechanismen zijn oorspronkelijk bedoeld om het lichaam in staat te stellen snel en efficiënt te reageren op een plotselinge bedreiging. Gedurende een zekere tijd zal het lichaam weerstand bieden aan de psychologische stress, maar daarna volgt onvermijdelijk uitputting. Hierdoor kunnen er stressgerelateerde ziekten ontstaan.

Wat is stressbestendigheid in relatie met werk of activititeiten?

  • Je bent stressbestendig wanneer je effectief blijft presteren onder werkdruk, tijdsdruk, bij tegenslag, tegenspel, teleurstelling en/of kritiek.
  • Je laat je niet van je stuk brengen. 

Wat zijn gerelateerde competenties van stressbestendigheid?

  • Presteren onder tijdsdruk.
  • Goed bestand zijn tegen spanningen.
  • Om kunnen gaan met paniek.
  • Voorkomen van negatieve houding.
Wat is stressbestendig zijn, rustig blijven en kunnen relativeren, als competentie?

Wat is stressbestendig zijn, rustig blijven en kunnen relativeren, als competentie?

Wat is het nivo waarop je stressbestendig kunt zijn?

De mate waarin je de competentie 'stressbestendig zijn' kan beheersen, is oplopend:

  1. Onder druk rustig blijven
  2. Prioriteiten kunnen stellen en kunnen relativeren
  3. Stressfactoren herkennen en daar goed mee omgaan

Wat is rustig blijven onder druk en je eigen werk gecontroleerd afhandelen

  • Je reageert rustig en vriendelijk in chaotische en onverwachte situaties.
  • Je houdt jezelf onder controle in situaties waarbij emoties een grote rol spelen
  • Je blijft onder (tijds)druk effectief en geconcentreerd werken.
  • Je behoudt bij confrontaties een correcte en tactvolle houding.

Wat is prioriteiten stellen en relativeren waar dat nodig is?

  • Je gaat constructief om met kritiek van anderen en blijft bereid zijn/haar eigen aanpak te toetsen.
  • Je brengt bij (tijds)druk prioriteiten aan en blijft doeltreffend en tactisch handelen.
  • Je presteert langdurig goed onder tijdsdruk, tegenslag en bij complicaties.

Wat is het herkennen van stressfactoren herkennen, en er goed op reageren en mee omgaa

  • Je herkent factoren die stress met zich mee brengen en je maakt deze bespreekbaar door het proces met anderen te analyseren.
  • Je plant en structureert voor jezelf en voor anderen op een dusdanige manier dat stress wordt voorkomen.
  • Je blijft ondanks de druk optimistisch en positief in gecompliceerde situaties en bent hierdoor een voorbeeld voor anderen.
Hoe kun je de competentie ‘stressbestendigheid’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

Hoe kun je de competentie ‘stressbestendigheid’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

Stressbestendigheid tijdens je reis

  • Tijdens een reis kun je in situaties terechtkomen die ofwel niet gepland zijn, of heel anders zijn dan je in je dagelijkse leven gewend bent. Deze situaties kunnen stress of angst veroorzaken en op die momenten is het van belang dat je die stress goed kunt opvangen zodat het je reis niet verpest. Oftewel: laat een onverwachte situatie je reis niet verpesten en de stress om de situatie al helemaal niet.
  • Om goed met stress om te kunnen gaan, is het belangrijk om te werken aan je flexibiliteit als dat nodig is. Zo kun je op momenten dat iets mis gaat, of anders verloopt dan gepland, rustiger omgaan met de situatie en nadenken over oplossingen of alternatieven. Probeer de situatie ook in perspectief te zetten: in de meeste gevallen kun je achteraf luchtiger kijken naar de situatie en is het uiteindelijk minder ernstig dan het lijkt. Zet een stap terug, kijk naar het grote plaatje en probeer zo flexibel mogelijk om te gaan met wat je reis je brengt.

Stressbestendigheid tijdens je studie

  • Je studie kan op meerdere vlakken stress veroorzaken. Wanneer je begint met studeren kom je vaak in een nieuwe omgeving terecht met allemaal mensen die je nog niet kent. Daarnaast kom je in aanraking met een nieuwe manier van leren en wie weet ga je wel voor het eerst op jezelf wonen. Als je studie eenmaal op gang komt zijn er papers en tentamens die stress kunnen geven.
  • Als je begint met studeren kan een goede voorbereiding helpen om stress te verminderen. Bereid je voor op je eerste periode door je in te lezen in je nieuwe studie, studiemateriaal op orde te hebben en rustig aan kennis te maken met je nieuwe studiegenoten. Onthoud dat zij waarschijnlijk net zo nerveus zijn als jij. Als je deze zaken op orde hebt hoef je je daar niet zo druk om te maken en kun je je helemaal richten op je nieuwe omgeving, lesstof en school of universiteit. 
  • Tijdens tentamenperiodes is het belangrijk om een goede balans te vinden tussen studeren en ontspannen. Denk goed na wat voor jou het beste werkt betreft leren en aarzel niet om samen te werken met je medestudenten als je daar behoefte aan hebt. Je kunt elkaar dan waar mogelijk helpen en het studeren zelfs gezelliger maken. Spreek bijvoorbeeld af om samen te leren in de bibliotheek.
  • Neem ook tijd voor ontspanning. Als je merkt dat je te stressvol bent, gaat de kwaliteit van het werk ook achteruit. Door af en toe een break te nemen en even totaal iets anders te doen ben je weer volledig opgeladen om er tegen aan te gaan. Wat je tijdens deze break doet en hoe lang dit duurt hangt af van de situatie en persoon. De één heeft genoeg aan vijf minuten buiten een rondje lopen, terwijl de ander een uur nodig heeft. Doe hierbij wat goed voor jou voelt en waar jij energie van krijgt om na deze break er weer vol tegen aan te gaan. 
  • Wanneer je veel last hebt van stress, kun je altijd naar extra ondersteuning zoeken die jouw school of universiteit te bieden heeft. Denk aan faalangst trainingen en hulp bij studeren.

Stressbestendigheid tijdens je werk

  • Een werkplek kan stress veroorzaken wanneer je bijvoorbeeld prestatiedruk voelt, wanneer een project niet zoals verwacht verloopt, als je in een lastige situatie zit met een klant of wanneer er conflicten ontstaan tussen medewerkers.
  • Wanneer je last hebt van prestatiedruk is het belangrijk om na te gaan waar die druk vandaan komt: komt deze van binnenuit, dus leg jij jezelf druk op, of komt de druk van buitenaf, van bijvoorbeeld een leidinggevende. Wanneer je voor jezelf die stress veroorzaakt, kun je een stapje terug zetten en doen wat voor jou helpt om stress te verminderen. Komt de druk van buitenaf en kun je minder goed functioneren, dan kun je het gesprek aangaan met je leidinggevende of waar mogelijk taken verdelen. 
  • Het is normaal om een zekere mate stress te ervaren, maar wanneer het enkel een negatieve invloed heeft op je werk of (mentale) gezondheid, dan is het belangrijk om na te gaan wat precies de stress veroorzaakt en wat je eraan kunt doen. Praten met de aangewezen persoon op je werkplek kan een eerste belangrijke stap zijn.

Stressbestendigheid tijdens je vrijwilligerswerk of stage

  • Tijdens vrijwilligerswerk of een stage kom je vaak in een andere omgeving of zelfs een ander land terecht.
  • Een goede voorbereiding kan helpen om bepaalde stressfactoren te verminderen. Voor wat voor soort organisatie ga je werk doen, wat wordt er van je verwacht, en in wat voor cultuur kom je terecht?
  • Als er tijdens je vrijwilligerswerk of stage iets mis gaat of anders verloopt, is het van belang om flexibel te kunnen reageren om de situatie goed op te vangen. Wanneer je merkt dat je gestresst raakt, zet een stap terug en kijk welke alternatieven of oplossingen mogelijk zijn en aarzel niet om om hulp te vragen waar nodig. Als je op die manier een stressmoment kunt omzetten naar een leerzame ervaring heb je meteen extra waarde toegevoegd aan je tijd als vrijwilliger of stagiair.
Hoe kan je je stressbestendigheid versterken en beter omgaan met spanning?
Stress, burnout en ontspanning: uitgelichte chapter- en boeksamenvattingen

Stress, burnout en ontspanning: uitgelichte chapter- en boeksamenvattingen

Hoe geef je jezelf een time-out?

Hoe geef je jezelf een time-out?

Door te leren ontspannen en het stressniveau te beheersen kun je de controle behouden en hierdoor de gestelde doelen bereiken zonder jezelf en naasten uit te putten. Soms is het nodig dat je jezelf aanleert om je lichamelijk te ontspannen. Een voorbeeld is een time-out bij stress. Het doel van een time-out is stress of woede de rug toe te keren en de aandacht te richten op wat werkelijk van belang is. In plaats van zeer betrokken te raken bij stressvolle situaties neem je een time-out. Zodra je weer overzicht hebt over een situatie kan die je niet meer overweldigen. Een time-out mag een minuut of een uur duren. Korte maar veelvuldige time-outs in de dagelijkse routine kunnen het welbevinden en zelfbeheersing doen laten groeien.

Er zijn zes manieren om een time-out voor jezelf te nemen om verschillende redenen:

  1. Time-out en ademhaling: stress kan verminderd worden door diep en langzaam ademhalen. Dit zorgt ervoor om spanning te verminderen, de spieren te ontspannen, de hartslag te doen afnemen, de bloeddruk te verlagen en de geest tot rust te brengen. Vaak moet je eerst leren om je lichamelijk te ontspannen voordat je weer controle krijgt over je gedachten.
  2. Time-out voor onderweg: de time-out voor onderweg kan overal worden toegepast, een voorbeeld is tijdens het doen van boodschappen. 1) Span en ontspan systematisch bepaalde delen van het lichaam. 2) Sluit je ogen en bedenk hoe je spieren zich spannen en ontspannen. 3) Bij inademing, span dan daarbij zo hard mogelijk je rechterarm en –vuist aan. Houd dit voor 4 tellen vast en ontspan vervolgens volledig terwijl je uitademt. 5) Herhaal dit voor je linkerarm en vuist, voor je billen, voor rechter- en linkerbeen en –voet, en daarna voor gezicht en kaken. 6) Span als laatst het hele lichaam en laat vervolgens los.
  3. Time-out door beeldvorming: hierbij stel je een rustgevende scene of moment uit het leven voor. Verbeelden is voor iedereen anders. Je zult het moeten uitproberen om uit te vinden bij welke soort voorstelling je ontspant.
  4. Time-out om de boze gevoelens te beheersen: stoom afblazen blijkt juist een stimulerend effect te hebben op agressie en gebruik van geweld in plaats van dat het een opluchtend effect heeft. Uit onderzoek is gebleken dat bij partners die tegen elkaar schreeuwen de boosheid achteraf niet minder is geworden maar juist is toegenomen. Boze uitbarstingen blijken vaak juist zichzelf te versterken, omdat ze mensen een onterecht gevoel van macht geven. Een woede-uitbarsting kan ook een manier zijn om wraak te nemen. Dit zijn echter allemaal korte termijn effecten; het allerbelangrijkst is om te kijken naar de effecten op de lange termijn: die kunnen blijvend en beschadigend zijn. Ouders met woedeaanvallen geven een verkeerd voorbeeld en maken de andere gezinsleden nog bozer, dringen hen om in verdediging te schieten en maken hen angstig. De volgende stappen kunnen bijdragen aan het doorbreken van de woedecyclus:
  • Let goed op signalen van toenemende woede: woede neemt meestal geleidelijk toe. Let op snelle ademhaling, beschuldigende gedachten enzovoort.
  • Spreek een time-outteken af: Laat de gezinsleden weten dat je een time-out wil om je boosheid onder controle te krijgen. Het moet een neutraal teken zijn.
  • Zoek een plek waar je alleen kunt zijn en zorg ervoor dat de rest van het gezin weet waar je bent zodat zij zich niet in de steek gelaten voelen en proberen je tegen te houden.
  • Spreek af hoe lang de time-out mag duren. Niet langer dan 30 minuten is het beste. Daarna kan je een signaal geven dat je discussie  weer op wil starten. Het gezin moet weten dat de onderbroken situatie weer opgepakt moet worden. Hierdoor wordt voorkomen dat  de time-out geen vermijdingsgedrag wordt.
  • Alle gezinsleden moeten het eens zijn met de richtlijnen voor een time-out. Hierdoor weten zij wat ze kunnen verwachten als iemand een time-out wil.
  1. De gedachten over stress: accepteer dat stress er af en toe bij hoort. Bedenk dat het er niet om gaat stress te voorkomen, maar om stress hanteerbaar te houden. Stress moet worden gezien als een onderdeel van het gezinsleven. Weet dat stress ook weer verdwijnt en tijdelijk is. Richt je op wat je wel onder controle kunt houden en niet op wat je niet onder controle kunt houden. Probeer oplossingen voor problemen te bedenken in plaats van anderen de schuld te geven.
  2. Een time-out voor jezelf: een van de beste manieren om stress te verminderen, is tijd nemen voor jezelf; dit geldt zowel voor volwassenen als voor kinderen. Vermijd koffie, alcohol of drugs.

bron: The incredible years: A trouble-shooting guide for parents of children aged 2-8 years van Webster-Stratton

Hoe kun je binnen een organisatie omgaan met conflicten, diversiteit, stress en burnout?

Hoe kun je binnen een organisatie omgaan met conflicten, diversiteit, stress en burnout?

Het organisatieklimaat is belangrijk voor zowel managers als werknemers, dit is echter niet hetzelfde als de organisatiecultuur.

Het klimaat is een situatie waarin gevoelens, reflecties en gedrag van mensen in de organisatie centraal staan. Dit kan dus door de tijd veranderen en is afhankelijk van de observeerder. In tegenstelling tot klimaat is de culture een vast gegeven, het is gevormd door de jaren heen en wordt niet meer veranderd. Naast het feit dat deze twee elkaar overlappen, beïnvloeden ze elkaar ook nog. Het klimaat en de cultuur bekijken beide dezelfde feiten maar dan op een andere manier. De cultuur laat de onderliggende waarden en veronderstellingen zien terwijl het klimaat meer een snapshot laat zien, op een bepaald tijdstip. Wel veronderstellen beide dat de organisatie het resultaat is van sociale interactie en dat tegelijkertijd de tijd de interactie vormt. Er zijn 8 startpunten om te kijken naar het klimaat in de organisatie, namelijk:

  • autonomy

  • cohesion

  • trust

  • pressure

  • support

  • recognition

  • fairness

  • innovation

Deze 8 componenten zijn weer bruikbaar om het klimaat te veranderen door communicatie, waarden, verwachtingen, normen, beleid en regels, programma’s en leiderschap.

Wat houdt diversiteit in?

Organisaties kunnen natuurlijk uit verschillende soorten personen bestaan. Dit kan goed zijn, maar het kan ook tot conflicten leiden. Een van de problemen die kan ontstaan in een diverse organisatie, is stereotypering. Een stereotype is iemands geloof over de karakteristieken van een groep. Stereotypering is een vier stappen proces welke begint met het categoriseren van mensen in groepen op basis van verschillende criteria, zoals geslacht, leeftijd, ras, religie etc. Daarna leiden we af dat alle mensen in een bepaalde groep dezelfde karakteristieken en traits hebben. We vormen verwachtingen van anderen en interpreteren hun gedrag aan de hand van de stereotypen. Stereotypering kan wel of niet accuraat zijn en dit leidt tot ingroup-outgroup thinking. Er zijn verschillende soorten stereotypes. De meest voorkomende in een organisatie zijn:

  1. Seks-role (gender) stereotype: bv Mannen vragen nooit om hulp, en vrouwen kunnen geen kaart lezen of mannen zijn goede leiders, vrouwen zijn goede verzorgers. De glass ceiling is een onzichtbare hindernis die ervoor zorgt dat vrouwen en minderheden geen topmanagement posities hebben.

  2. Age stereotype: bv. oudere mensen zijn minder flexibel en kunnen minder snel nieuwe technieken (computers) leren

  3. Ethic and racial stereotypes: bijvoorbeeld allochtoon kan bepaald werk niet goed doen.

Het managen van diversiteit houdt in dat organisatieveranderingen gecreëerd moeten worden die mogelijk maken dat alle mensen maximaal presteren. Als diversiteit effectief wordt gemanaged zal er een competitief voordeel ontstaan voor de organisatie. Het kan zorgen voor lagere kosten en verbeterde attitudes van de medewerkers, het aantrekken en vasthouden van competente werknemers, verhoogde sales en winst, meer creativiteit en innovatie en een betere productiviteit en oplossingsgerichtheid. Werknemers vinden het fijn als ze dezelfde mogelijkheden krijgen. Dit wordt ook wel equality genoemd. Barrières en uitdagingen die komen kijken bij het managen van diversiteit zijn belangrijk om in het achterhoofd te houden. Voorbeelden hiervan zijn dat er weerstand is tegen verandering en dat er niet een ondersteunende en wel een vijandelijke werkomgeving is. Er zijn verschillende acties om de diversiteitsproblemen aan te pakken. Een manager kan meer of juist minder diverse mensen in alle lagen van de organisatie zetten. Een andere actie is om te ontkennen dat er verschillen bestaan. Ook kan men alle diverse mensen leren om te passen bij de organisatie of net zo te worden als de dominante groep (assimilatie). Daarnaast kunnen verschillen worden ontmoedigd (surpress). Ook kan er behouden worden van hoe dingen gedaan worden en diverse mensen aan de zijlijn zetten (isolate). Daarnaast kunnen verschillen erkend worden, maar er wordt geen waarde aan gehecht en het wordt niet geaccepteerd (tolerate). Ook kunnen door goede relaties verschillen worden overwonnen (building). Tenslotte kunnen mensen verschillen herkennen en accepteren en het met elkaar eens zijn dat iedereen en alles open staat voor verandering.

Ann Morrison had specifieke diversiteitsinitiatieven. Zij onderscheidt drie typen van activiteiten:

  • Accountability practices: relateren aan verantwoordelijkheid van professionele mensen om diverse werknemers eerlijk te behandelen.

  • Development practices: focus ligt op voorbereiden van diverse werknemers op grotere verantwoordelijkheid en verrijking.

  • Recruitment practices: pogingen om gekwalificeerde en diverse werknemers aan te trekken voor alle niveaus in de organisatie.

Wat is stress?

Stress is iets wat niet meer weg te denken valt uit het werkleven. Dit komt voornamelijk door de grotere concurrentiestrijd tussen bedrijven waardoor werknemers betere kwaliteit en grotere kwantiteit moeten leveren in minder tijd en met minder resources. Daarnaast zorgen technologische verbeteringen ervoor dat een het voor een werknemer moeilijker wordt om zich te ontbinden van de werkplek. De dynamieken van het moderne leven zorgen ervoor dat het moeilijk wordt om werk en privé gescheiden te houden. En als laatste heeft men meer stress doordat deze gerelateerd is aan motivatie. Dus hoe meer gemotiveerd men is hoe meer stress men meemaakt.

Stress zorgt voor 2 basis reacties: actief vechten of passief vluchten oftewel de fight-or-flight response. Stressors zijn omgevingsfactoren die stress veroorzaken. Stress kan veroorzaakt worden door socio-demografische factoren (scholing), socio-economische factoren (onderbetaald zijn) en psychologische factoren. Stress is een adaptief antwoord, gematigd door individuele karakteristieken en/of psychologische processen, dat is een consequentie is van een externe actie, situatie of gebeurtenis dat fysiek en psychologisch veel vraagt van een persoon. Eustress is stress dat positief is of positieve uitkomsten produceert.

Wat zijn modellen van stress?

Het Karasek model houdt in dat stress factoren zijn ingebed in de organisatie in plaats van in iemand zijn individuele karakteristieken. Het model bestaat uit 3 dimensies. Centraal in het model staat de interactie tussen job demand en job control. De eerste twee dimensies verklaren de werkomgeving deze zijn de psychologische vraag van werk en de hoeveelheid autonomie die iemand heeft. De derde dimensies is sociale ondersteuning. Volgens het model heeft men meer kans op stress wanneer de psychologische vraag hoog is en de hoeveelheid autonomie in een baan laag is. Dus de hoge psychologische vraag alleen hoeft niet tot stress te leiden. Het is de combinatie van hoge psychologische vraag en lage autonomie. De negatieve effecten van deze combinatie kunnen versterkt worden door weinig sociale ondersteuning.

Het model van beroepsstress kijkt grondiger naar de relaties tussen stressors, individuele verschillen en uitkomsten. Het model laat zien dat 4 soorten stressors zorgen voor stress, welke dan weer voor verschillende uitkomsten zorgen. Deze zijn op individueel niveau (rolconflicten, werklading), groepsniveau (management gedrag, conflicten tussen groepen), organisatieniveau (cultuur, structuur, technologie) en extra-organisatieniveau (familie, economie, geluid, warmte). Deze zorgen dus voor verschillende uitkomsten zoals psychologisch/houdingsstress (werktevredenheid, emotie, toewijding), gedragsstress (afwezigheid, ongelukken, prestatie), cognitieve stress (slechte beslissingen maken, geen concentratie) en fysieke gezondheid (immuunsysteem). Verschillende individuele verschillen matigen de uitkomsten. Ook is de waargenomen stress belangrijk. Immers, dit gaat over hoe mensen de invloed van verschillende stressors op hun leven ervaren. Mensen kunnen dezelfde stressor op verschillende manieren interpreteren.

Stressvolle gebeurtenissen in het leven zijn gebeurtenissen in het leven die niet werk gerelateerd zijn en dagelijkse routines en sociale gebeurtenissen ontwrichten. Oncontroleerbare gebeurtenissen die negatief zijn voor iemand zorgen voor de meeste stress.

Hoe moet men omgaan met burn-outs en stress?

Wat is een burn-out?

Een burn-out is een stress gerelateerd probleem welke vaak voorkomt in beroepen die een helpende functie hebben zoals sociale werkers, zusters en advocaten. Het gaat hier niet om een specifiek gevoel, houding of psychologische uitkomst gerelateerd aan een specifieke tijdsperiode, het gebeurt door de tijd heen. Het is een conditie van emotionele uitputting en negatieve houdingen. Typische karakteristieken van iemand met een burn-out zijn moeheid, verveling, falen en ontevredenheid.

Het model dat ontworpen is bij een burn-out bestaat uit 3 sleutelfasen. Deze zijn emotionele uitputting, depersonalisering en het gevoel van het missen van persoonlijke bekwaamheden. Emotionele uitputting komt door persoonlijke stressors en werk en organisatie stressors. Emotionele uitputting leidt na een tijd tot de-personalisatie en dit zal uiteindelijk leiden tot een gevoel van onderwaardering. Deze 3 worden allemaal nog weer beïnvloed door negatieve houding- en gedragsuitkomsten.

Burn-outs kunnen voorkomen worden door buffers. Dit zijn bronnen of administratieve veranderingen welke een burn-out reduceren. Dit zijn bijvoorbeeld erkenning van bekwaamheden, meer vrijheid geven tot het maken van beslissingen, meer communicatie met top en beloningen.

Om beroepsstress te matigen zijn er verschillende matigende factoren zoals sociale ondersteuning. Dit is de hoeveelheid hulp dat men krijgt van sociale relaties. Het model wat hierbij behoort heeft betrekking op culturele normen, sociale instituties, bedrijven, groepen en individuen welke allemaal bronnen zijn van sociale ondersteuning. Deze bronnen zorgen voor 4 typen ondersteuning:

  • Esteem support: de persoon is geaccepteerd en gerespecteerd ondanks problemen of onkunde.

  • Informational support: hulp bij het definiëren, begrijpen en coping van problemen.

  • Social companionship; tijd doorbrengen met anderen in vrije tijds en recreatieve activiteiten.

  • Instrumental support: financiële hulp, materiële hulpmiddelen of nodige services.

Wat is coping?

Dit is het proces van omgaan met stress zowel extern als intern. Het coping proces heeft 3 grote componenten: situatie en persoonlijke factoren, cognitieve beoordelingen van deze stressors en coping strategieën. Situatie factoren zijn omgevingskarakteristieken welke de interpretatie van stressors beïnvloeden. Persoonlijke factoren zijn persoonlijkheidstraits en persoonlijke bronnen die de beoordeling van stressors beïnvloeden. Cognitieve beoordeling reflecteert de gehele perceptie van een situatie of een stressor. Deze beoordeelt of een stressor schadelijk, bedreigend of uitdagend is. Coping strategieën kunnen worden onderverdeeld in 3 soorten:

  1. Control strategie, coping strategie dat direct problemen confronteert of oplost. Escape strategie, coping strategie dat stressors en problemen uit de weg gaat of negeert.

  2. Symptom management strategie, coping strategie dat focust op het reduceren van de symptomen van stress.

  3. Enkele manieren om stress te reduceren zijn het ontspannen van de spieren, biofeedback (letten op je lichaam), meditatie en cognitief herstructureren.

Hoe worden stress en coping benaderd binnen de gezondheidspsychologie?

Hoe worden stress en coping benaderd binnen de gezondheidspsychologie?

Gezondheidspsychologie is een veld binnen de psychologie waar men zich bezighoudt met het begrijpen van psychologische invloeden op hoe mensen gezond blijven, waarom mensen ziek worden en hoe mensen reageren wanneer ze ziek worden.

Een beknopte uitleg van de gezondheidspsychologie

De thema’s binnen de gezondheidspsychologie zijn van alle tijden. Veel culturen geloofden lang geleden dat er een relatie bestaat tussen je gedrag, mentale staat en je gezondheid. In de huidige tijd is er hiervoor ook wetenschappelijke evidentie. Lichamelijke ziekten worden geassocieerd met kwaadheid, vijandigheid, pessimisme, depressie, sociale isolatie en een gevoel van hopeloosheid. Daarnaast worden lichamelijke ziekten gelinkt met gedragsaspecten zoals weinig beweging, een slecht voedingspatroon, roken en alcohol en/of drugsmisbruik. Een goede gezondheid wordt daarentegen in verband gebracht met optimisme, het ervaren van positieve emoties en gedrag zoals genoeg lichaamsbeweging en het opvolgen van medisch advies.

Een doel binnen de gezondheidspsychologie is mensen helpen te begrijpen dat ze een belangrijke rol kunnen spelen in het in controle houden van hun eigen gezondheid en levensverwachting. Een ander doel is mensen bijbrengen dat stress en belangrijke rol speelt in gezondheid en ziekte.

Stress en stressoren

In de gezondheidspsychologie wordt stress omschreven als een intern proces dat optreedt wanneer mensen zich proberen aan te passen aan situaties en gebeurtenissen. Deze situaties en gebeurtenissen worden stressoren genoemd. Stressreacties onderbreken je dagelijks functioneren of dreigen je dagelijks functioneren te onderbreken. Hierdoor moet je je aanpassen. Stressoren kunnen mild en tijdelijk, maar ook heftig en langdurig zijn. Sommige stressoren, zoals trouwen, zijn stimulerend of motiverend en wenselijk.

Stressreacties zijn psychologische, fysieke en gedragsresponsen die je laat zien wanneer je te maken hebt met een stressor. Stress heeft dus een transactie tussen mensen en hun fysieke en psychologische omgevingen nodig. De hoeveelheid stress die men ervaart kan verminderd worden door de volgende stress mediators: steun van naaste, toenemen van grip op de situatie (het kunnen voorspellen en controleren van de situatie) en een positiever zelfbeeld.

Stressoren en het meten hiervan

Om stress te kunnen meten hebben Thomas Holmes en Richard Rahe meerdere mensen gevraagd om van bepaalde situaties aan te geven hoe stressvol dit is. Aan de hand van de uitkomst hebben ze de SRRS, Social Readjustment Rating Scale, bedacht. De stressscore van iemand kan berekend worden door te kijken naar welke gebeurtenissen iemand heeft meegemaakt en de scores hiervan bij elkaar op te tellen. Mensen die hoog scoren op de SRRS hebben een grotere kans om lichamelijke of geestelijke problemen te ontwikkelen dan mensen die lager scoren. Een tweede meetinstrument dat is ontworpen is de Life Experiences Survey (LES). Bij dit meetinstrument wordt gekeken naar hetgeen iemand heeft meegemaakt en naar de manier waarop diegene die situaties heeft ervaren.

Stressrespons

Fysieke en psychologische stressresponsen vinden vaak samen plaats, zeker wanneer stressoren intens zijn. Daarnaast kan het ene type stressrespons een ander type in werking stellen.

Lichamelijke respons

Als er iets engs is gebeurd, merk je dat je anders gaat ademen, hartkloppingen krijgt en gaat trillen. Dit zijn de lichamelijke gevolgen van stress. Dit is een vecht-of-vlucht reactie. Wanneer stress langer aanhoudt kan het zorgen voor een reeks van psychologische en lichamelijke problemen, het zogeheten General Adaptation Syndrome (GAS), bedacht door Selye. Dit is verdeeld in drie fasen. De eerste fase is de alarmfase, waarbij je de reactie krijgt van het vechten of vluchten. Daarna komt de fase van verzet, hierbij gaan de reacties van de alarmfase weg en doet het lichaam z’n best om met de stress om te gaan. Als laatste komt de fase van uitputting, waarbij iemand letterlijk ziek kan worden van alle stress. Het immuunsysteem is verzwakt, waardoor de kans op griep of verkoudheid toeneemt. Daarnaast kunnen de grote hoeveelheden cortisol en adrenaline door de stress zorgen voor onder andere hartproblemen. Ziekten als gevolg van stress worden ook wel aanpassingsziekten genoemd, stress wordt immers veroorzaakt door het verlies van evenwicht bij het aanpassen van veranderende omstandigheden.

Psychologische respons

Naast de lichamelijke reactie voel je ook de emotionele reactie. Zodra de stressor weg is, gaan de emoties ook weg, maar als de stressor niet weggaat, zullen de emoties ook aanhouden. Stress kan er ook voor zorgen dat je je minder goed kunt concentreren en je daardoor slechter nadenkt (cognitieve veranderingen). Dit kan worden veroorzaakt door rumineren (piekeren). Een hieraan gerelateerd fenomeen is catastroferen: het stilstaan bij en het overschatten van de mogelijke consequenties van negatieve gebeurtenissen. Daarnaast zorgt teveel opwinding door stress vaak voor een kleine aandachtsspanne. Mensen die stress ervaren houden het vaak bij hun mentale sets die een probleem niet altijd op de goede manier te lijf gaan. Daarnaast kan stress functional fixedness vergroten. Dit is de neiging tot het gebruiken van een object voor slechts één doel. Ook kan stress het proces van oordelen en beslissingen nemen aantasten.

Gedragsrespons

Je lichaamshouding, manier van bewegen en praten kunnen aangeven of je stress ervaart. Sommige mensen vluchten van de situaties die stressvol zijn (bijvoorbeeld door het gebruik van verdovende middelen), waardoor zij niet kunnen aanleren hoe ze met de stress om moeten gaan. Ook kunnen zo negatieve gezondheidsgevolgen ontstaan.

Stress en psychologische ziekten

Een voorbeeld van een psychologisch probleem dat wordt veroorzaakt door stress is een burnout. Men heeft dan chronisch stress ervaren en is daardoor niet meer in staat goed te functioneren in het dagelijks leven. Een tweede psychologisch probleem is de Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS). De oorzaak hiervan is een traumatische ervaring waarin men zeer veel stress ervaart. Symptomen van PTSS zijn angstige en depressieve gevoelens, flashbacks naar de traumatische ervaring, slaapproblemen en een verminderde concentratie. Niet iedere traumatische ervaring hoeft echter een PTSS op te leveren, men kan ook sterker uit de ervaring komen. Psychologische problemen veroorzaakt door stress kunnen een genetische basis hebben maar pas tot uiting komen binnen een bepaalde (stressvolle) omgeving, men spreekt hier over het Diathesis stressmodel. 

De aanwezigheid van stress mediatoren

Verschillende mensen reageren op verschillende manieren op verschillende stressoren. De reden hiervoor wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld de volgende mediatoren:

  • Controle

  • Cognitieve schattingen

  • Voorspelbaarheid

  • Copingmethoden en bronnen

  • Sociale steun

Het ontvangen van stressoren

Onze kijk op de wereld hangt af van de stimuli die we ontvangen en hoe we deze interpreteren of inschatten. Met welke stressor je ook te maken hebt, wanneer je deze interpreteert als een bedreiging zal de stressor een negatievere impact hebben dan wanneer je dezelfde stressor zou interpreteren als een kans of uitdaging. Een belangrijk onderdeel van het inschatten van een stressor bestaat uit de controle die je denkt over de stressor te hebben en de voorspelbaarheid van de stressor.

Controle en voorspelbaarheid

Onvoorspelbare stressoren hebben meer impact dan stressoren die je wel kunt voorspellen, zeker wanneer de stressoren relatief heftig en kort zijn. Het is echter niet zo dat voorspelbaarheid je helemaal beschermt tegen stressoren. Wanneer zelfs milde voorspelbare stressoren over langere tijdsperioden aanhouden, kunnen zij zelfs schadelijker zijn dan kortere onvoorspelbare stressoren (dieronderzoek).

De effecten van stressoren kunnen ook worden beïnvloed door het gevoel van controle. Een stressor waarbij mensen het idee hebben er controle over uit te kunnen voeren, heeft vaak een minder heftige impact op de gezondheid. De impact van de stressor wordt al verminderd wanneer je gelooft dat je controle hebt, zelfs wanneer die controle in het echt niet bestaat. Mensen die het idee hebben stressoren niet te kunnen controleren hebben een grotere kans op lichamelijke en psychische problematiek. Ze hebben vaak het gevoel van hulpeloosheid en hopeloosheid waardoor ze grotere risico’s hebben op het ontwikkelen van bijvoorbeeld hartproblemen of depressie.

Copingmethoden en copingbronnen

Mensen hebben vaak minder last van stressoren wanneer ze goede copingbronnen (zoals tijd en geld) en copingmethoden hebben. De focus van coping kan in de copingmethodes liggen op het probleem of op de emotie: probleemgerichte coping (je wilt de bron van de stress veranderen of verwijderen) en emotiegerichte coping (het reguleren van de negatieve gevolgen van de stressor). Dit kan ook samengaan als bijvoorbeeld werken aan het probleem ervoor zorgt dat je emoties minder erg worden. De copingmethoden werken niet altijd. Als je zeer gestrest wordt van de gedachte aan een aankomend tentamen, maar je neemt enkel een kalmeringsmiddel en gaat niet leren, dan werken de methoden bijvoorbeeld niet. Je stress op de korte termijn wordt wel verminderd of verdwijnt zelfs, maar doordat je het tentamen niet haalt, blijft de stress op de lange termijn bestaan. Het kan ook helpen om te denken aan wat stress met je doet en denken aan de positieve dingen die je van de situatie krijgt.

De aanwezigheid van sociale steun

Steun van een sociaal netwerk zorgt voor minder stressgevoelens en een betere gezondheid. Een slecht sociaal netwerk is volgens sommige studies ongeveer even ongezond als roken en een ongezonde levensstijl. Naast dat steun kan zorgen voor minder stress kan het ook zijn dat goed om kunnen gaan met stress zorgt voor meer sociale contacten. De kwaliteit van de relatie met mensen is ook belangrijk, conflicten zijn bijvoorbeeld slecht voor de gezondheid. Sociale steun kan iemand helpen als de persoon hierdoor zijn emoties kan uiten, omdat volgens Pennebaker het inhouden van deze emoties stress veroorzaakt. Te veel steun kan ook even slecht zijn als te weinig steun. Zo kan een grote sociale kring waarin bijna iedereen rookt, ervoor zorgen dat jij niet stopt met roken.

Persoonlijkheid, stress en geslacht

De impact van stress wordt gedeeltelijk veroorzaakt door hoe mensen in het algemeen over de wereld denken en op de wereld reageren. Zo hebben mensen die stressoren negeren waar dit mogelijk is, een grotere kans op ziekten. Mensen die stressoren in het algemeen juist opvatten als tijdelijke uitdagingen en die de oorzaak van de stressor niet altijd bij zichzelf leggen hebben een veel kleinere kans op het ontwikkelen van ziekten. Een belangrijke oorzaak hiervan is het dispositioneel optimisme: het geloof dat alles goed komt.

Naast optimisme worden ook het gevoel van geluk en andere positieve emoties gerelateerd aan een langere levensloop en een betere gezondheid.

Daarnaast lijkt het geslacht een belangrijke rol te spelen. Mannen reageren heftiger op stress dan vrouwen, waarschijnlijk omdat stresshormonen anders reageren op de geslachtshormonen. Misschien is dit voor een gedeelte de reden dat vrouwen gemiddeld ouder worden dan mannen.

Gezondheid en ziekte met de bijbehorende psychologie en fysiologie

Ziekten, stress en het immuunsysteem

Psychoneuroimmunologie is een vorm van psychologie die zich bezig houdt met de samenhang tussen fysieke en mentale processen die het lichaam in staat stellen om zich te verdedigen tegen ziekten. Wanneer het immuunsysteem is verzwakt door stress zijn we vatbaarder voor verschillende ziekten. Wanneer er sprake is van een overactief immuunsysteem, kunnen er ook vervelende dingen gebeuren: er kunnen chronische en progressieve ziekten als artritis en diabetes ontstaan. Cellen van het immuunsysteem vallen dan gezonde goede lichaamscellen aan.

Belangrijke cellen in het immuunsysteem die het lichaam beschermen tegen ziekten zijn witte bloedcellen oftewel leukocyten. Leukocyten worden gevormd in het beenmerg en ze dienen als mobiele verdedigingscellen. Vormen van leukocyten zijn B-cellen en T-cellen. T-cellen doden andere (verkeerde/gevaarlijke) cellen en B-cellen produceren antilichamen. Andere vormen van leukocyten zijn natural killer cells, deze doden veel verschillende onbekende organismen. De macrofaag, een andere leukocyt, eet onbekende cellen op buiten de bloedbaan, bijvoorbeeld in je organen. De activiteit van deze cellen wordt beïnvloed door het endocrine systeem en het centrale en autonome zenuwstelsel. Door deze connecties hebben stressvolle situaties invloed op het immuunsysteem, maar hoe dit precies werkt is nog onbekend.

Ziekten, stress en het cardiovasculaire systeem

Het sympatho-adreno-medullary (SAM) systeem mobiliseert het lichaam bij gevaar. Doordat het SAM systeem gerelateerd is aan het cardiovasculaire systeem kan een herhaaldelijke activatie van het SAM systeem door stressoren coronaire hartziekten veroorzaken, vooral als de mensen lichamelijk heftiger reageren op stress. Iemand die ongeduldig is en een gevoel heeft van vijandigheid heeft een grotere kans op een hartziekte.

Verhoogt vijandigheid het risico op hartziekten?

Vijandigheid wordt gekarakteriseerd als achterdocht, regelmatige kwaadheid, wrok, vijandschap en het wantrouwen van anderen. Vijandigheid wordt aangemerkt als een risicofactor op het ontstaan van coronaire hartziekten of het krijgen van een hartaanval, maar is vijandigheid wel zo gevaarlijk als gezondheidspsychologen denken?

Er is wetenschappelijk bewijs voor een relatie tussen vijandigheid en hartziekten, maar wetenschappers weten nog niet wat de relatie verklaart. Er lijken zowel directe als indirecte banden aanwezig te zijn, maar onderzoek naar de relatie is lastig omdat de onafhankelijke variabele (vijandigheid) niet gemanipuleerd kan worden. Een causale relatie kan dus niet zomaar worden gelegd. Er zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn van een derde variabele die de relatie verklaart.

Gezondheidsgedachten en gezond gedrag

Gezondheidspsychologen proberen gedachtenprocessen die leiden tot gezondheidsbedreigend gedrag te begrijpen en op basis hiervan interventies te ontwikkelen. Dit valt onder het health belief model. Rosenstock ontwierp zo’n model. Hij dacht dat de beslissing die mensen nemen over gezond gedrag afhangt van de volgende factoren:

  • Het geloven in de ernst en de consequenties van de ziekte.

  • Het geloven dat het gezondheidsprobleem je persoonlijk bedreigt.

  • Het geloven dat het veranderen van bepaald gedrag het risico op het gezondheidsprobleem vermindert.

  • Een vergelijking tussen de verwachte voordelen door de gedragsverandering en de verwachte kosten van de gedragsverandering.

Om te stoppen met roken moet je dus geloven dat je een groot risico hebt op het ontwikkelen van longkanker, dat longkanker heel ernstig en levensbedreigend is, dat je door te stoppen met roken het risico op longkanker aanzienlijk kan verkleinen en dat de moeilijkheid van het stoppen met roken minder erg is dan het doodgaan aan longkanker.

Andere health belief models nemen vaak ook de self efficacy mee (het geloof dat je bepaald gedrag kunt uitvoeren).

Gezond gedrag en het veranderen hiervan

Volgens James Prochaska en collega’s is het veranderen van risicogedrag een proces van vijf fasen:

  • Fase 1: voorbeschouwing. men voorziet nog geen problemen in gezondheid. Geen plannen heeft men gemaakt met als doel te veranderen.

  • Fase 2: de beschouwing. men ziet in dat zijn/haar gezondheid in gevaar is. Men denkt eraan om serieus te veranderen.

  • Fase 3: voorbereiden. Men maakt serieuze plannen.

  • Fase 4: actie ondernemen. Men voert alle plannen serieus uit en verandert zijn/haar gedrag.

  • Fase 5: volhouden. Ten minste zes maanden heeft het gezonde gedrag voortgeduurd. Hierbij heeft men vaardigheden ontwikkeld.

Vaak vallen mensen terug in een eerder stadium. Ze doorlopen fasen één tot en met vier een aantal keer (en vallen telkens terug), voordat ze stadium vijf echt bereiken.

Programma’s en het promoten van gezondheid

Een belangrijk onderdeel van het werk van gezondheidspsychologen is het verbeteren van de stress copingvaardigheden van mensen. De eerste stap van het leren omgaan met stress (coping) is het maken van een systematische assessment over in hoeverre de stress je leven ontwricht. Hiervoor moet je ten eerste de specifieke gebeurtenissen en situaties die optreden als stressoren herkennen en ten tweede de effecten van die stressoren herkennen. Vervolgens is de tweede stap het stellen van doelen. Welke stressoren en stressresponsen wil je aanpakken, welke stressoren zijn veranderbaar en welke niet? De derde stap is het plannen van de specifieke stappen die je nodig hebt voor het omgaan met de stress. Tijdens de vierde stap onderneem je actie: je voert je copingplannen uit. De vijfde stap omvat de evaluatie: bepaal de veranderingen in stressoren en stressresponsen die zijn ontstaan door je copingmethoden. Uiteindelijk kom je bij de zesde stap: verander je copingmethoden om je resultaten te verbeteren wanneer dit nodig is.

Onthoud wel dat er geen universele copingmethode bestaat: wat voor de ene persoon werkt, hoeft voor de andere persoon niet te werken, Daarnaast hoeft een copingmethode die bij de ene stressor wel werkt, niet per definitie bij een andere stressor uitkomst te bieden.

Copingstrategieën kunnen gebaseerd zijn op emoties, cognitief zijn, op gedrag gericht of lichamelijk zijn. Cognitieve strategieën gaan over het veranderen van hoe we denken over de stressoren. Zo wordt catastrofaal denken veranderd door gedachten waarin de stressor wordt gezien als een uitdaging in plaats van een bedreiging. Dit heet cognitieve herstructurering. Strategieën die zich op emoties richten gaan over het zoeken naar sociale steun. De strategieën gericht op gedrag gaan over het minimaliseren van de impact van de stressoren. Een voorbeeld hiervan is time management. Lichamelijke strategieën richten zich op het veranderen van onwenselijke lichamelijke reacties op de stressoren. De meest voorkomende lichamelijke strategie is het gebruik van medicatie (of verdovende middelen). Een vorm van niet-chemische lichamelijke coping is een progressieve spierrelaxatie training.

Wat is het effect van stress en problemen op relaties?
Wat is het effect van stress op gezondheid?

Wat is het effect van stress op gezondheid?

Wat is stress vanuit een medisch perspectief?

De definitie van stress: Een negatieve situatie, een gevoel van druk, spanning of negatieve emotie. Stress treedt op wanneer er meer van de persoon wordt gevraagd dan hij/zij aan kan. Stressoren: externe of interne gebeurtenissen die stress responses tot gevolg hebben. Stress responses: De verschillende manieren waarop we op stress reageren.

  • Cognitief

  • Affectief

  • Gedragsmatig

  • Fysiek

De fysieke respons op stress: De fight-flight respons maakt ons paraat voor onmiddellijke actie wanneer dit vereist is.

  • De sympathische tak van het autonome zenuwstelsel wordt geactiveerd als eerste snelle respons, de medulla in de nieren wordt gestimuleerd om stresshormonen te produceren, zoals adrenaline en noradrenaline. Stimulatie van het hart en de longen, en remming van bijvoorbeeld speekselproductie, vertering en reproductie.

  • Hypothalamus-hypofyse-adrenal-as wordt geactiveerd als tweede langzamere respons. De hypothalamus produceert corticotrophine releasing factor (CRF), dit resulteert na een cascade van reacties in de productie van cortisol (steroïde) en andere hormonen van de bijnierschors (adrenal cortex). Het bloedsuikerniveau schiet omhoog, het metabolisme neemt toe en heeft een effect op de regulatie van de bloeddruk, het immuunsysteem en de inflammatoire respons.

Deze HHA-as is een systeem dat negatief terug wordt gekoppeld. Dit wil zeggen, wanneer cortisol zich in het bloed bevindt, wordt de hypothalamus getriggerd om de productie van CRF stop te zetten. Dit is de reden waarom, na een stressvolle gebeurtenis, het cortisolniveau in het bloed na 40-60 minuten weer terug naar normaal is. Echter, wanneer er sprake is van langdurige stress kan deze as worden gedisreguleerd waardoor er een constante verhoogde spiegel van cortisol in het bloed te vinden is. Dit heeft een negatieve invloed op het lichaam (ophoping van abdominaal vet, gebruik van spieren, zie voor andere symptomen het syndroom van Cushing). Ernstige en/of chronische stress is dus geassocieerd met een slechte gezondheid. Mensen helpen om hun stress onder controle te krijgen kan bijdragen aan het verminderen van ziekte op de lange termijn.

De fysieke respons op stress kan als volgt worden gezien:

  • Alarm

  • Weerstand; het lichaam zal proberen om weer naar de normale toestand terug te keren.

  • Uitputting wanneer de stressor aanhoudt.

Wanneer een stressor niet onder controle te houden is, dan zal er sprake zijn van een grotere hoeveelheid stress en een grotere negatieve invloed op de gezondheid. Dit in vergelijking met de situatie waarin de stressor wel onder controle te houden is.

De HHA-as onderdrukt door de productie van cortisol de activiteit van het immuunsysteem. Dit heeft een anti-inflammatoir effect en vermindert het aantal witte bloedcellen en vermindert de productie en vrijlating van cytokines. Kortom, chronische stress heeft een negatieve invloed op bijna alle functies van het immuunsysteem, met een slechtere immuunreactie tot gevolg wanneer de persoon in contact komt met een pathogeen. Hierdoor wordt een persoon die lijdt aan veel en langdurige stress sneller ziek (is vatbaarder) dan een persoon die niet aan deze stress lijdt.

Wanneer er sprake is van stress gaat het als volgt: appraisal – coping – reappraisal. Hieruit volgt dat stress een dynamisch proces is.

Omgaan met stress

De manier waarop een individu op stress reageert, is zeer verschillend. De verklaring voor de verschillende reacties op stress zijn onder andere te vinden in verschillen in sociale steun, verschillende manieren van hoe met stress om te gaan (verschillende coping responses) en verschillende in de karakteristieken waardoor de stress is ontstaan. Andere redenen waarom een individu op een bepaalde manier op stress reageert en een ander individu weer compleet verschillend met stress omgaat, zijn:

  • Persoonlijkheid: neuroticisme speelt hierin een belangrijke rol.

  • Coping, de manier waarop een individu met de stress omgaat.

    • Emotion-focussed: heeft betrekking op het gevoel, bijvoorbeeld angst

    • Problem-focussed: omgaan met het probleem door bijvoorbeeld informatie op te zoeken.

    • Approach coping: proberen op een proactieve manier met de situatie om te gaan. Deze patiënt is geïnteresseerd in hoe er mee om te gaan en duikt diep in het probleem. Deze patiënt zal ook graag naar het spreekuur komen om over zijn/haar probleem te praten.

    • Avoidant coping: Het probleem negeren. Deze patiënt zal moeilijk over zijn/haar probleem kunnen praten en wil er zo min mogelijk vanaf weten.

  • Sociale steun: patiënten met een brede sociale kring zijn veel minder geneigd om in de eerste plaats stress te ondervinden, in tegenstelling tot patiënten met geen/zeer weinig sociale steun. Ook kunnen patiënten met een brede sociale steun vaker succesvol met hun stress omgaan.

  • Fysieke activiteit: Het is algemeen bekend dat fysieke activiteit goed voor de mens is. Er bestaat bewijs dat exercise angst en depressie doet verminderen en het zelfvertrouwen doet toenemen.

Burnout

Een stress burnout wordt gemiddeld door 18 procent van de volwassenen ervaren in hun leven. Een stress burnout heeft de volgende drie voornaamste symptomen:

  1. Emotionele uitputting, vaak in combinatie met andere fysieke klachten zoals hoofdpijn, gastro-intestinale symptomen, hypertensie, verkoudheden, de griep en slaapproblemen.

  2. Depersonalisatie

  3. Een verminderde persoonlijke prestatie

Er wordt een positief verband gezien tussen een burnout en een werkplek waarbij sprake is van:

  • Een hoge werkdruk

  • Weinig controle

  • Onvoldoende beloning voor het geleverde werk

  • Afwezigheid van gelijkheid/eerlijkheid

  • Waarde conflicten

  • Weinig eensgezindheid

PTSD= post traumatic stress disorder (In het Nederlands: post traumatisch stress syndroom)

Wat is de rol van risico en veerkracht in de ontwikkeling?

Wat is de rol van risico en veerkracht in de ontwikkeling?

Risico is gedefinieerd als de stressoren die een bewezen of een verondersteld effect hebben op de toenemende waarschijnlijkheid van een slechte aanpassing in kinderen, zoals armoede, mishandeling en families die uit elkaar vallen.

Veerkracht komt voor wanneer kinderen positieve uitkomsten ervaren ondanks dat zij veel risico lopen. Voor veerkracht moet er twee voorwaarden bestaan: blootstelling aan een dreiging of erge tegenspoed en het behalen van een positieve aanpassing. Veerkracht is hierdoor een ontwikkelingsproces.

Historische achtergrond

Het begin van het gebruik van veerkracht in onderzoek is te vinden bij onderzoek naar personen met psychopathologie. Hierbij is het onderzoek van Norman Garmezy en zijn collega’s erg belangrijk (1940-1950). Toen hij wilde onderzoeken hoe het met de kinderen van ouders die een zware mentale stoornis hadden ging bleek dat het heel goed met hen ging. Hierna is hij de competentie van kinderen gaan onderzoeken.

Ook een onderzoek in Hawaii waarbij bij de populatie kinderen zaten die meer dan 4 risicofactoren hadden, zoals armoede bleek dat zij het goed deden in hun ontwikkeling en hadden ze geen psychologische problemen. Deze groep had dan ook meer middelen, zoals een goed temperament en positief ouderschap om zich goed te ontwikkelen.

Onderzoeken zoals degene die net genoemd zijn veranderden de visie op psychopathologie die eerst deterministisch was.

Risicofactoren

Risicofactoren bevatten catastrofale gebeurtenissen, zoals oorlog, natuurrampen, familietegenslagen zoals rouw en een scheiding en economische situaties, zoals armoede en blootstelling aan een negatieve omgeving, zoals arme buurten (op blz. 617 in figuur 19.1 staan meer voorbeelden van risicofactoren voor kinderen). Risicofactoren zijn een dreiging doordat het kind achtergesteld wordt op het gebied van de basisbehoeften zoals fysieke levensonderhoud en bescherming, emotionele veiligheid en hechting, en sociale interacties. De risico’s waar een kind aan blootgesteld wordt verschild ook per leeftijd. Jonge kinderen zijn nog erg afhankelijk van anderen en zijn hierdoor ook gevoeliger voor tegenslagen. Het is echter minder waarschijnlijk dat deze kinderen last hebben van risico’s in hun sociale omgeving, omdat ze dit nog niet kunnen begrijpen. Voor adolescenten is dit echter wel een groot risico, omdat zij dit wel allemaal kunnen begrijpen.

Ouderlijke rouw

De dood van een ouder is één van de meest traumatiserende gebeurtenissen voor kinderen. Dit staat voor een permanent verlies en scheiding van een primaire verzorger. Dit kan versterkt worden door stressoren zoals herstructurering van de familie, nieuwe verwachtingen van het gedrag van het kind, verdriet van de ouders en herinnering aan de dood van de ouders. Toch zijn de effecten geringer dan wanneer de ouders scheiden.

Scheiding en conflicten tussen ouders

Scheiding verhoogt het risico op psychologische, gedrags-, sociale en academische problemen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die opgroeien in eenoudergezinnen minder succesvol zijn dan kinderen uit tweeoudergezinnen. De risico’s zijn het grootst voor kinderen van gescheiden ouders waar er sprake is van veel conflict, het verlies van contact met één ouder, problemen met de mentale gezondheid van ouders, minder economische stabiliteit, en ouders die meerdere andere huwelijken of relaties aangaan. Hoewel de intensiteit van deze problemen afneemt blijven de problemen zichtbaar tot in de jonge volwassenheid. Ook is er sprake van de intergenerationele cirkel van moeilijkheden in relaties met anderen. Dit betekent dat kinderen van gescheiden ouders meer kans hebben op problemen met familie, in intieme relaties, in hun huwelijk en op het werk. Deze kinderen scheiden vaker, ze zijn minder tevreden over hun leven en hun welbevinden is minder. Dit geldt echter niet voor alle kinderen van gescheiden ouders. Veerkracht speelt hierbij een grote rol.

Misbruik en mishandeling

Mishandelde kinderen laten weinig veerkracht zien, omdat hun omgeving zo erg afwijkt van kinderen met een normale ontwikkeling. Mishandeling komt ook vaak samen voor met andere risicofactoren, zoals veel conflicten tussen ouders, psychopathologie van de ouders, drugsmisbruik van ouders en armoede. Het gebrek aan protectieve factoren maakt de zaak lastiger. Hoe ouder de kinderen zijn en hoe korter de mishandeling heeft plaatsgevonden des te meer er sprake kan zijn van veerkracht.

Psychologische problemen bij ouders

Mentale gezondheidsproblemen en drugs/alcoholmisbruik zijn ook gekoppeld aan verschillende gedrags-, sociaal-emotionele en cognitieve problemen bij kinderen. Veel van deze kinderen hebben dubbele risico’s, omdat er nog andere problemen zijn zoals financiële problemen, stressvolle gebeurtenissen en psychologische problemen.

Veel van de studies naar psychologische problemen bij ouders hebben zich gericht op depressie van de moeder, omdat het bij vrouwen vaker voorkomt. Bevindingen laten zien dat kinderen van deze moeders meer risico lopen op moeilijkheden. Zo is het risico ook veel groter voor depressieve kinderen waarvan de ouders ook depressief waren, dan kinderen die geen depressieve ouders hadden. Hierbij zijn de non-genetische kenmerken betere voorspellers. Het gedrag van de ouders en wat ze overbrengen aan de kinderen is dus het belangrijkst. Over erfelijkheid is weinig bekend. Verder blijkt het opvoedgedrag heel belangrijk te zijn. Zo blijkt dat depressieve moeders meer negatieve en vijandige gedragingen, minder positieve gedragingen en meer negeren laten zien tegenover hun kinderen. Vaak is het bij de jonge kinderen het ergst en komt depressie bij de moeder vaak voor als de kinderen jong zijn.

Socio-economische risicofactoren

Jeugd inkomen armoede (child income poverty) komt voor wanneer kinderen in een familie opgroeien wiens inkomen beneden het niveau ligt wat nodig is om het minimale aan basisuitgaven te bekostigen. Dit zorgt voor een verhoogd risico op negatieve uitkomsten voor het kind. Zo heeft armoede erge effecten zoals een slechte fysieke gezondheid, lagere academische prestaties en schoolprestaties en bereiken ze minder en hebben ze vaker sociale emotionele en gedragsproblemen. Hier geldt ook weer dat hoe jonger het kind is, hoe erger de gevolgen.

Een ander gebied wat veel onderzocht is, is een lage sociaaleconomische status van de ouders en laagopgeleide ouders. Hierbij zijn een lagere opleiding en een groter gezin risicofactoren, omdat er minder expertise en aandacht is. Verder blijkt dat de effecten van laagopgeleide ouders tegenover ouders met een laag inkomen verschillen met de uitkomsten van het kind. Verder blijken er veel verschillen te zijn. Zo zou een interventie gericht op het inkomen van het gezien wel externaliserende problemen kunnen oplossen, maar geen internaliserende.

Stressvolle gebeurtenissen in het leven

Er zijn veel gebeurtenissen die als stressvol worden ervaren. Zo kan het gaan om een verhuizing, maar ook om de dagelijkse irritante en vervelende gebeurtenissen. Dit heeft het meeste effect op de ouders, maar deze gebeurtenissen kunnen ook het welbevinden van kinderen beïnvloeden. Zo blijkt dat deze gebeurtenissen voor emotionele problemen kunnen leiden. Zo is gebleken dat meisjes die meer stressvolle gebeurtenissen meemaakten meer psychologische problemen hadden zoals depressie. Verder is gebleken dat deze hoge niveaus van stress ook lichamelijke gevolgen hadden. Het bleek dat de lichamen van kinderen die tijdens hun vroege kindertijd veel stress hadden meer moeite hadden met het adequaat reageren op stress.

De sociale context van kinderen

Kinderen die in arme buurten wonen lopen meer risico op het ervaren van moeilijke omstandigheden. Zij leven vaker in woningen die onvoldoende zijn, hebben minder toegang tot goede scholen en andere sociale middelen en worden vaker blootgesteld aan delinquente leeftijdsgenoten en meerdere gewelddadige gebeurtenissen. Hierbij bleek in Amerika dat deze kinderen het risico liepen op internaliserende problemen. Een Britse studie daarentegen liet zien dat zowel de buurt als de familie een voorspeller was voor externaliserende problemen.

Mechanismen in de maatschappij

De grotere sociale context is ook erg belangrijk. Hierbij kan gedacht worden aan discriminatie, racisme en vooroordelen die het leven van kinderen negatief kunnen beïnvloeden. Racisme en etnische discriminatie worden gekoppeld aan minder waargenomen controle, angst en frustratie. Ook blijkt dat leraren vaak lagere verwachtingen hebben van deze kinderen. Dit zou het onderpresteren van kinderen van een etnische minderheid kunnen verklaren.

Catastrofale evenementen

Hierbij kan gedacht worden aan oorlog, extreme deprivatie en natuurlijke rampen. Kinderen zijn vaak niet in staat om de consequenties van zulke catastrofes in te zien. Hierbij kan gedacht worden aan het verliezen van geliefden en het getuige zijn van wreedheden. Deze kinderen kunnen echter wanneer ze in andere omgevingen geplaatst worden weer normale levens leiden.

Het meten van risico

Het onderzoek van risicofactoren is verplaatst van aparte factoren naar het onderzoeken van meerdere factoren tegelijk, omdat deze risicofactoren vaak geclusterd zijn. Het onderzoek van risicofactoren verschilt van het onderzoek naar mogelijke oorzaken, omdat het meer probabilistisch is in plaats van deterministisch. Verder is gebleken dat één risicofactor op zichzelf niet voor grote problemen zorgt: het is meer een geschiedenis van risicofactoren die voor moeilijkheden zorgen.

Accumulatie van risico

Cumulatieve risicomodellen zijn opgesteld om meerdere risicofactoren te onderzoeken. In het model van Rutter worden individuele karakteristieken en de kwaliteit van de omgeving samengenomen. Elke risicofactor wordt in één van deze groepen ingedeeld en er wordt gekeken of deze aanwezig of afwezig is. Dit leidt tot de cumulatieve risicotheorie die stelt dat de som van risicofactoren in plaats van een enkele risico factor leidt tot disfunctioneren, omdat het de adaptieve kwaliteiten van een individu overweldigt. Hierbij wordt dus ook gesteld dat één risicofactor niet belangrijker is dan de andere. Ook is hierbij de hoeveelheid risicofactoren belangrijker dan hoe zwaar één risicofactor meeweegt.

Uit onderzoek blijkt dat hoe hoger de hoeveelheid aan risicofactoren, des te slechter de ontwikkelingsuitkomsten zijn. Uit een onderzoek van Rutter waarin hij de risicofactoren echtelijke nood, lage sociaaleconomische status, grote familie, criminaliteit van de ouders, psychiatrische stoornis van de moeder en plaatsing van het kind in de pleegzorg bekeek, blijkt dat niet één individueel risicofactor de uitkomsten van de kinderen bepaalde, maar de som van risicofactoren dit wel deed. Deze hoeveelheid aan risicofactoren voorspelde dan ook een diagnose van een stoornis.

Ook in een onderzoek van Sameroff, die naar tien risicofactoren keek, bleek dat hoe meer risicofactoren des te slechter de cognitieve en mentale gezondheidsuitkomsten. Hierbij waren de kinderen met meer risicofactoren vaker afwezig op school, scoorden zij lager op school en hadden ze vaker een lager IQ. Het verschil tussen de kinderen met en zonder de risicofactoren bleek ook te vergroten over de tijd.

Specifieke risico’s

Een nadeel van de cumulatieve aanpak is dat het aanneemt dat elke risicofactor net zo zwaar weegt en dat ze met elkaar te vergelijken zijn. Hoewel de som van risicofactoren zwaarder weegt dan één risicofactor is de impact van verschillende risicofactor verschillend. De vraag of de kwaliteit of kwantiteit van risicofactoren het belangrijkst is voor kinderen werd ook onderzocht door Sameroff et al. Zij concludeerden dat kwantiteit het belangrijkste was bij het voorspellen van uitkomsten voor kinderen en dat de combinatie van risicofactoren hierbij niet uitmaakte. Een ander onderzoek gebruikte de Strengths and difficulties questionaire (SDQ) om te kijken wat zwaarder woog. Ook hier werd gevonden dat de hoeveelheid risicofactoren belangrijker was dan de individuele type risicofactoren. Tijdens dit onderzoek is er ook gebruikt maakt van de adverse life events scale die stress in het leven meet. Uit deze meting kwam hetzelfde resultaat.

Andere onderzoeken hebben dezelfde resultaten gevonden: het aantal risicofactoren weegt zwaarder dan individuele risicofactoren.

Equifinaliteit en mulitifinaliteit

Verder onderzoek heeft bewezen dat één bepaalde risicofactor kan leiden dat meerdere uitkomsten voor het kind. Dit wordt multifinaliteit genoemd. Daarbij kan de uitkomst voor een kind beïnvloed worden door meerdere risicofactoren. Dit wordt equifinaliteit genoemd.

Niveaus van risico’s

Uit onderzoek is gebleken dat de hoeveelheid emotioneel en gedragsproblemen verschilde per buurt waarin de kinderen woonden. Veel van deze verschillen konden verklaard worden de sociaaleconomische status van de buurten: hoe lager de sociaaleconomische status des te meer problemen. Toen er echter gecontroleerd werd voor sociaaleconomische status bleek dat de familie erg belangrijk was.

Protectieve en kwetsbaarheidsfactoren

Bij kinderen die slagen in het leven ondanks risicofactoren is er sprake van protectieve factoren die compenseren voor de moeilijkheden in hun leven. Protectieve factoren zijn eigenschappen van personen, omgevingen, situaties en gebeurtenissen die leiden tot positieve aanpassing bij tegenslagen. Daarnaast bestaan er ook nog kwetsbaarheidsfactoren. Deze zijn samen met protectieve factoren te plaatsten op een construct waarbij protectieve factoren aan de ene kant staan en kwetsbaarheidsfactoren aan de andere kant. Hierbij zijn de protectieve factoren de positieve kant (bijv. een warme opvoeding) en de kwetsbaarheidsfactoren de negatieve kant (bijv. ouders die heel koud zijn tegen hun kinderen).

Garmezy heeft drie variabelen gevonden die werken als protectieve factoren: 1) persoonlijke karakteristieken van het kind zoals sekse, intelligentie en persoonlijkheidskenmerken; 2) karakteristieken van de familie zoals warmte, gezinscohesie en structuur; en 3) externe ondersteuningssystemen zoals leeftijdsgenoten en school (in tabel 19.2 op blz. 630 zijn meer voorbeelden van protectieve factoren te vinden). Hierbij moet wel geconcludeerd worden dat niet alle protectieve factoren voor verschillende kinderen hetzelfde zijn. Sommige omstandigheden vragen om andere dingen. Zo is een autoritatieve opvoeding goed voor kinderen in de middenklassen, maar voor kinderen in minder goede buurten is waarschijnlijk meer controle van de ouders nodig.

Persoonlijke karakteristieken

Persoonlijke karakteristieken die als protectieve factoren werken zijn zowel genetische factoren als factoren zoals geslacht, intelligentie, temperament en persoonlijkheidskenmerken. Zo bepalen persoonlijkheidskenmerken hoe het kind op een bepaalde situatie reageert: sommige kinderen zullen er meer moeite mee hebben dan anderen.

Andere onderzoeken hebben aangewezen dat geslacht invloed heeft op de manier waarop kinderen op tegenslagen reageren. Zo wordt er gesuggereerd dat meisjes minder gevoelig zijn voor emotionele en gedragsproblemen dan jongens wanneer zij blootstaan aan stress in de familie. Hier werd aan toegevoegd dat men dacht dat jongens een groter risico liepen op deze problemen in deze situatie. Mogelijke verklaringen zijn dat jongens vaker blootstaan aan stress in de familie, omdat ouders sneller ruziemaken in hun bijzijn. Ook gaan jongens sneller naar andere zorg dan meisjes wanneer een gezin uit elkaar gaat. Het kan dus zijn dat meisjes minder blootstaan aan de risico’s dan jongens. Deze effecten blijken tegenwoordig minder te worden door de betrokkenheid van de vader en met de leeftijd.

Intelligentie als protectieve factor heeft veel verschillende resultaten met zich mee gebracht. Soms bleek het voor kinderen met enkele risico’s inderdaad een protectieve factor, maar bij meerdere risicofactoren niet meer. Anderen stelden dat het vooral voor jongere kinderen een protectieve factor is. Anderen stellen dat het vooral om de taalcapaciteiten van het kind gaat. Wanneer er niet naar academische capaciteiten gekeken wordt blijkt dat algemene capaciteiten van het kind wel een protectieve factor is op sociaal, emotioneel en gedragsniveau.

Ook temperament kan als protectieve factor dienen. Wanneer kinderen een makkelijker temperament hebben: sociaal responsief zijn en humor hebben blijkt dit het kind te beschermen tegen tegenslagen. Zo zouden deze kinderen door hun temperament ook positievere reacties uitlokken. Hierbij is een negatiever temperament ook een risicofactor.

Andere protectieve factoren zijn de waargenomen locus of control, zelfvertrouwen en copingstijl. Hierbij zijn een interne locus of control (dus weten dat succes en falen komt door hun eigen eigenschappen en acties), meer positief zelfbeeld en een gezonde manier van omgaan met problemen protectieve factoren voor problemen op het gebied van gedrag, mentale gezondheid en emotionele gezondheid.

Verder bleek dat kinderen die een sterke etnische identiteit hadden minder problemen lieten zien dan kinderen die een wat zwakkere etnische identiteit hadden.

Karakteristieken van de familie

Bij familie karakteristieken zijn deze in te delen in proximale factoren zoals de interacties tussen de ouder en het kind en distale factoren zoals de financiële status en educatie van de ouders. Veilige hechting speelt hier een belangrijke rol. Veilige hechting bevat een responsieve, ondersteunende, gestructureerde en affectieve stimulerende relatie tussen ouder en kind. Veilige hechting leidt tot positieve uitkomsten en is vooral belangrijk bij tegenslagen. Het helpt bij een positieve zelfwaarde en helpt bij de capaciteiten van kind met betrekking tot het aanpassingsvermogen, copingstrategieën, probleemoplossingsmogelijkheden en sociale competentie.

Daarnaast is de manier van opvoeden belangrijk. Hierbij geeft een autoritatieve opvoeding de beste uitkomst door de warmte en steun die het aan het kind geeft. Hierbij is de hechtheid van het gezin ook erg belangrijk.

Distale protectieve factoren zijn een beter inkomen van het gezin en een hogere educatie.

Externe ondersteuningssystemen

Belangrijke externe ondersteuningssystemen zijn vrienden. Wederkerige, positieve vriendschappen kunnen positief zijn voor het zelfvertrouwen en emotionele steun. Op het academische gebied zijn vrienden die dit ondersteunen en belangrijk vinden ook belangrijk.

Ook een goede zorg is een positieve factor. Zo hadden kinderen die op een vroegere leeftijd naar een kinderdagverblijf gingen positievere uitkomsten op het gebied van taal als zij uit een gezin met weinig geld kwamen.
Ook een ondersteunende leraar kan veel positieve effecten opleveren, omdat zij het kind de steun kunnen geven die het nodig heeft.

Daarnaast kan ook de gemeenschap van het kind veel positiefs meebrengen. Sociale steun van buren en veel betrokkenheid met elkaar is een protectieve factor. Ook kinderen die aan activiteiten van organisaties na school meededen is beschermend.

Theoretische modellen van risico en veerkracht: moderator

Veel protectieve factoren hebben alleen een effect als er tegenslagen zijn in het leven van het kind, maar zijn ze niet extreem belangrijk als deze tegenslagen er niet zijn. Protectieve en kwetsbaarheidsfactoren moeten dus een interactieve relatie hebben met een risicofactor. Het kan dus per situatie verschillen. Deze interactieve relatie wordt ook wel beschreven aan de hand van een moderator. Een voorbeeld van zo een interactie is dat wanneer een kind een hoog risico loopt, maar zich in een omgeving begint met een hoge kwaliteit van zorg dit zorgt voor een betere cognitieve ontwikkeling dan bij kinderen die een hoog risico lopen in een omgeving met een slechte kwaliteit zorg.

Belangrijkste effecten modellen

Deze modellen onderzoeken veerkracht en de factoren die de uitkomsten van kinderen bepalen bij risicofactoren. Hierbij kan een homogene groep of een heterogene groep gebruikt worden. Bij een homogene groep worden de risicofactoren vastgesteld door te kijken welke kinderen zich positief aanpassen en welke niet en hoe deze twee groepen overeenkomen. Bij een heterogene groep wordt er gekeken welke factoren positieve uitkomsten voor iedereen bieden. Hier kan dus gekeken worden welke factoren zouden kunnen helpen bij kinderen met moeilijkheden die andere mensen in de maatschappij ook hebben.

Mediator effecten modellen

Deze modellen laten de paden zien op welke manier sommige risicofactoren tot bepaalde uitkomsten leiden. Deze modellen kijken dan ook naar tussenliggende factoren. Er zijn bij deze modellen twee mogelijkheden: de mediator verslecht de uitkomsten of verbetert ze.

Zowel mediator als belangrijkste effectenmodellen zijn interessant voor onderzoek. Alleen het moderator effecten model kan echter de interactieve aard van risico en protectieve factoren verklaren.

Ontwikkelingsuitkomsten: Competentie en onaangepastheid

De focus van onderzoek naar veerkracht is de laatste jaren veranderd van onderzoek naar onaangepastheid naar positieve psychologie. Zo is bijvoorbeeld sociale competentie onderzocht (het voldoen aan sociale verwachtingen) in combinatie met veerkracht. Hieruit bleek dat kinderen die het op één domein goed deden het op een ander domein vaak alsnog minder deden (bijv. academisch en internaliserende/externaliserende problemen). Hierdoor is er geconcludeerd dat veerkracht niet meer door één domein van sociale competentie bepaald mag worden, maar dat het door meerdere bepaald moet worden.

Verder bleek dat kinderen die competent gedrag lieten zien op een bepaald moment in de ontwikkeling hierdoor beschermd werden op een later tijdstip. Helaas klopt het omgekeerd ook. Niet competent gedrag kan leiden tot meer problemen.

Interventies

Veel interventies gebruiken tegenwoordig veerkracht. Deze zijn ook meer gezien vanuit een ontwikkelingsperspectief, omdat het erop gericht is de ontwikkeling van het kind op zo een positief mogelijke manier te laten verlopen. Er zijn hierbij drie verschillende programma’s. De risico-gecentreerde programma’s richten zich op de poging tot het reduceren van risico’s. De troef-gecentreerde programma’s richten zich erop om ervoor te zorgen dat de positieve aspecten in het leven van een kind een betere kwaliteit en kwantiteit krijgen. De proces georiënteerde programma’s proberen de meest belangrijke aanpassing systemen van kinderen te verbeteren zoals belangrijke relaties, functioneren op intellectueel gebied en zelfregulatie systemen.

Uit welke onderdelen bestaat gezondheidspsychologie?

Uit welke onderdelen bestaat gezondheidspsychologie?


Gezondheidspsychologie gaat over factoren die van invloed zijn op het welzijn en op ziekte. Daarnaast gaat het over maatregelen die genomen kunnen worden om de gezondheid te verbeteren en ziekte te voorkomen.

Stress en welzijn

Stressoren zijn veeleisende of bedreigende situaties. Stress is een patroon van cognitieve beoordelingen, fysiologische reacties en gedragingen die voorkomen als reactie op een onbalans tussen situationele eisen en de middelen die nodig zijn om die het hoofd te bieden. Stressoren verschillen in ernst. Er kan sprake zijn van microstressoren; het dagelijkse gedoe en kleine ergernissen, zoals lastige collega’s, files en academische deadlines. Grote negatieve gebeurtenissen, zoals de dood of het verlies van een dierbare, een academische mislukking, een ernstige ziekte of slachtoffer worden van een misdaad, hebben veel invloed op ons en vereisen veel inspanning om deze het hoofd te bieden. Catastrofische gebeurtenissen gebeuren vaak onverwacht en hebben grote invloed op heel veel mensen. Voorbeelden zijn de tsunami of terroristische aanslagen. Alle drie typen stressoren kunnen belangrijke negatieve effecten hebben op het psychologische en fysieke welzijn. De stressrespons heeft cognitieve, fysiologische en gedragscomponenten. Stel dat je een belangrijk sollicitatiegesprek hebt. Eerst komt dan de primaire beoordeling; je interpreteert de situatie als onschuldig, neutraal/irrelevant of bedreigend op basis van wat er van je verlangd wordt en hoe belangrijk dat is voor je welzijn (hoe hard heb je die baan nodig?). Tegelijkertijd komt de secundaire beoordeling; je bekijkt of jij het vermogen hebt om de situatie het hoofd te bieden en de middelen waar je mee om moet gaan. Omgangsmiddelen zijn kennis en vermogens, je verbale vaardigheden en je sociale middelen, zoals mensen die je emotionele steun geven en je aanmoedigen. Wanneer je gelooft dat de eisen van het interview groter zijn dan de middelen die je hebt, ervaar je waarschijnlijk stress. Je denkt ook na over de potentiële consequenties wanneer het je niet lukt om om te gaan met de situatie, inclusief de ernst van de consequenties en de kans dat ze gebeuren. Tenslotte is ook de psychologische betekenis van de consequenties gerelateerd aan je overtuigingen over jezelf en de wereld.

Selye omschreef een fysiologisch reactiepatroon op sterke en langdurige stressoren. Het algemene (general) adaptatie syndroom (GAS) bestaat uit drie fases: alarm, weerstand en uitputting. Als reactie op een fysieke of psychologische stressor, stijgt bij organismen meteen de fysiologische opwinding, omdat het lichaam zichzelf klaar maakt om te reageren op de bedreiging. Deze alarmreactie komt door de plotselinge activatie van het sympathische zenuwstelsel en het vrijkomen van stresshormonen door het endocriene systeem. Deze alarmfase kan niet oneindig doorgaan. Het lichaam heeft de natuurlijke neiging om een gebalanceerde innerlijke homeostase te houden, waardoor het parasympathische zenuwstelsel wordt geactiveerd en de opwinding vermindert. Het lichaam blijft wel alert, maar reageert met de tweede fase, weerstand. Tijdens weerstand worden de voorraden van het lichaam gemobiliseerd door de continue uitstoting van stresshormonen door het endocriene systeem, voornamelijk de bijnieren. Weerstand kan relatief lange tijd duren, maar de voorraden van het lichaam raken op en de werking van het immuunsysteem wordt deels onderdrukt door de stresshormonen. Wanneer de stressor erg intens is en lang duurt, komt het lichaam uiteindelijk in de fase van uitputting. Daarbij is er een verhoogde vatbaarheid voor ziekten en in sommige gevallen instorting en de dood. Selye stelde dat het zwakste lichaamssysteem (bijvoorbeeld cardiovasculair, ademhaling, gastro-intestinaal) hier het meeste last van heeft.

Het feit dat mensen zo anders reageren op stressvolle gebeurtenissen heeft veel gezondheidspsychologen ertoe aangezet om te zoeken naar persoonlijke factoren en factoren uit de omgeving die mensen meer of minder vatbaar voor stressvolle gebeurtenissen maken. Het is namelijk zo dat wanneer stress lang aanhoudt, het erg schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Ook kan stress al bestaande kwaaltjes verergeren. Dit komt doordat acute stress het imuunsysteem activeert, maar chronische stress het imuunsysteem juist plat legt.

Kwetsbaarheidfactoren verhogen de vatbaarheid van mensen voor stressvolle gebeurtenissen. Dit zijn weinig sociale steun, neigingen om angstig of pessimistisch te worden, veel negatieve gevoelens en andere factoren die de weerstand tegen stress verlagen. Beschermende factoren zijn factoren uit de omgeving of persoonlijke middelen die mensen helpen om te gaan met stressvolle gebeurtenissen. Dit zijn fysiologische reactiviteit, sociale steun, goede manieren om ermee om te gaan en persoonlijke factoren zoals taaiheid, optimisme en het vermogen om de betekenis van stressvolle gebeurtenissen te zien. Mensen met een type A gedragspatroon hebben de neiging om onder grote druk te leven en veel van zichzelf en anderen te vragen. Veel type A mensen zijn workaholics die continu streven om meer gedaan te krijgen in minder tijd. Type A mensen worden ook gekarakteriseerd door een hoog niveau van concurrentievermogen en ambitie, wat agressie en vijandigheid op kan wekken wanneer dingen hun in de weg staan. Mensen die een type B gedragspatroon hebben laten het tegenovergestelde zien: geduld, kalmte en ze geven niets om tijdsurgentie. Zowel het lichaam als de geest kan de mens minder kwetsbaar of kwetsbaarder maken voor stressoren. Ook ons geloof in situaties en in onszelf is een belangrijke beschermende factor of kwetsbaarheidfactor.

Taaiheid omvat drie overtuigingen van verbintenis, controle en uitdaging, wat stressbeschermende factoren zijn. Taaie mensen zijn toegewijd aan hun werk, hun familie en andere dingen waarin ze betrokken zijn. Zij geloven dat het belangrijk is wat ze doen. Ook vinden ze dat ze de controle hebben over hun uitkomsten, in plaats van dat ze zich machteloos voelen om gebeurtenissen te beïnvloeden. Ten slotte zien ze veeleisende situaties als uitdagingen of kansen, in plaats van bedreigingen. Daardoor worden situaties niet zo stressvol en kunnen ze een hoger niveau van het vermogen stimuleren en uiteindelijk kunnen ze bijdragen aan het welzijn van de persoon. Wanneer we geconfronteerd worden met een stressor is een van de belangrijkste afwegingen die we maken, of we voldoende middelen hebben om om te gaan met die stressor. Coping self-efficacy is het geloof dat we dat gedrag kunnen uitvoeren, dat nodig is om succesvol met de situatie om te gaan en is een belangrijke beschermende factor. Zelfs gebeurtenissen waarvan we denken dat ze erg veeleisend zijn kunnen weinig stress opleveren als we geloven dat we het vermogen hebben om ermee om te gaan.

Omgaan met stress

Hoewel er ontelbare manieren zijn waarop mensen reageren op een stressor, kunnen coping strategieën ingedeeld worden in drie algemene klassen. Probleem gefocust coping strategieën proberen om de eisen van de situatie meteen te confronteren en er meteen mee om te gaan, of om de situatie zo te veranderen dat deze niet meer stressvol is. Bij emotie gefocust coping probeert men de emotionele reacties als gevolg van de stressvolle situatie in de hand te houden. Sommige vormen van emotie gefocuste coping omvat het beoordelen van de situatie op een manier dat de emotionele impact geminimaliseerd wordt. De derde klasse van coping strategieën is het zoeken van sociale steun; je op anderen richten voor hulp en emotionele steun in tijden van stress. Een student kan zich bijvoorbeeld richten op een klasgenoot bij het voorbereiden van een tentamen.

De effectiviteit van de verschillende coping-strategieën, en de invloeden van cultuur en sekse

Geen enkele coping strategie is in alle gevallen even effectief. De effectiviteit van de verschillende mechanismen hangen af van de eigenschappen van de situatie, de geschiktheid van het toepassen van de techniek, en de vaardigheid waarmee de techniek wordt uitgevoerd. Ook is het zo dat vaak wordt gedacht dat we met mensen moeten praten over stressvolle gebeurtenissen, met het idee dat dit zorgt voor ontlading. Blootstelling en het erkennen van de stressor zorgt er inderdaad voor dat extinctie van de stimulus op kan treden, en de emotionele impact van de stressor verminderd wordt. Naast dat niet iedere copingstrategie altijd even effectief is, is het ook nog zo dat sekse en cultuur invloed uitoefenen. Ondanks dat mannen en vrouwen allebei probleem gefocust coping hanteren, gebruiken mannen dit vaker als eerste strategie. Vrouwen hebben vaak grotere sociale netwerken, en zoeken meer sociale steun. Ten slotte is het ook nog zo dat vrouwen, meer dan mannen, emotioneel gerichte coping gebruiken. Ook bij de coping-strategieën komt cultuur weer om de hoek kijken. In verschillende culturen worden verschillende coping-strategieën gewaardeerd en gehanteerd.

Stress management training

Wanneer mensen de techniek van cognitieve herstructurering om systematisch irrationele ideeën op te sporen, te trotseren en vervangen, kunnen hun gevoelens dramatisch veranderen. Met zelfinstructie training leren mensen om tegen zichzelf te praten en om hun gedrag te leiden op een manier die helpt om effectiever met situaties om te gaan. Ze ontwikkelen verschillende zelfinstructies die gebruikt kunnen worden tijdens vier stadia van de stressvolle situatie: voorbereiden op de stressor, de stressor confronteren, omgaan met het gevoel van overweldiging en het beoordelen van de coping effecten na de stressvolle situatie. Coping vaardigheidstraining kan mensen ook helpen om hun fysiologische reacties in stressvolle situaties te controleren. Omdat relaxatie onverenigbaar is met opwinding, is somatische relaxatie training een middel om vrijwillig hoge opwinding te verminderen of te voorkomen. Om dit te leren spannen mensen verscheidene delen van hun lichaam aan en koppelen ze ontspanning aan een triggerwoord. Het doel is om relaxatie aan het triggerwoord en uitademing te koppelen, zodat men meteen in een staat van relaxatie komt, zodra men in een stressvolle situatie komt, door uit te ademen en mentaal het triggerwoord te zeggen. Een andere manier van relaxatie kan opgewekt worden door meditatie. Meditatie ontspant niet alleen het lichaam, maar produceert ook cognitieve relaxatie. Dit is een vredige en rustige status. In de ene aanpak zit de persoon rustig in een comfortabele positie met de ogen gesloten en hij concentreert zich op het woord ‘een’ bij elke uitademing. Deze procedure houdt men 20 minuten vol en wanneer men de techniek beheerst, zorgt dit voor snelle ontspanning van lichaam en geest. Het belangrijke verschil tussen meditatie en somatische relaxatie is dat de laatste op elk moment kan worden toegepast, dus ook meteen tijdens de stressvolle situatie. Meditatie werkt het beste in een rustige, persoonlijke ruimte. Veel mensen die mediteren oefenen de techniek dagelijks.

Pijn en pijnmanagement

Pijnreceptoren bevinden zich in alle lichaamsweefsels, behalve de hersenen, botten, het haar, de nagels en de niet-levende delen van de tanden. Vrije zenuwuiteinden in de huid en interne organen reageren op intense mechanische, thermische of chemische stimulatie. Vervolgens sturen ze zenuwimpulsen naar het ruggenmerg, waar sensorische banen de pijninformatie naar de hersenen leiden. Wanneer dit in de hersenen is aangekomen, wordt de sensorische informatie over de pijnintensiteit en de locatie doorgegeven door de thalamus aan het somatosensorische en aan frontale delen van de cerebrale cortex. Andere banen vanaf de thalamus sturen zenuwimpulsen naar het limbische systeem, die betrokken is bij motivatie en emotie. Deze banen hebben controle over het emotionele onderdeel van pijn. Pijn heeft dus zowel een sensorisch als een emotioneel onderdeel. Iemand gaat lijden wanneer zowel pijnvolle sensaties als negatieve emotionele reacties aanwezig zijn. De poort controle theorie stelt dat de ervaring van pijn zorgt voor het openen en sluiten van poortmechanismen in het zenuwstelsel. Gebeurtenissen in het ruggenmerg kan een systeem van ruggenmerg ‘poorten’ openen en zenuwimpulsen in staat stellen om naar de hersenen te gaan. Andere sensorische input kan de poorten gedeeltelijk of geheel sluiten en onze ervaring van pijn afstompen. Volgens poort controle theoristen heeft acupunctuur pijnverlichtende effecten omdat de naalden vooral tactiele receptoren stimuleren, die de pijnpoorten sluiten.

Endorfine is een endogeen (intern) geproduceerde morfine. Endorfines hebben pijnverlichtende effecten door de neurotransmitters te blokkeren die betrokken zijn bij de synaptische transmissie van pijnimpulsen van het ruggenmerg naar de hersenen. Sommige endorfines zijn meer dan 200 keer zo krachtig als morfine. Een fenomeen dat veroorzaakt wordt door endorfine is stressgeïnduceerde verdoving; een reductie in (of afwezigheid van) waargenomen pijn, wat gebeurt onder stressvolle omstandigheden. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat ongeveer 65% van de soldaten die gewond raken tijdens een gevecht, geen pijn voelden tijdens hun verwonding. In een levensbedreigende situatie moet fight-of-flight verdedigend gedrag de prioriteit hebben boven normale reacties op pijn, waarbij men ook vaak immobiel is. Door de pijnsensaties te verminderen of te blokkeren door het mechanisme van endorfine vrijlating, helpt stressgeïnduceerde verdoving dit pijngerelateerde gedrag te onderdrukken zodat de persoon of het dier de acties kan uitvoeren die nodig zijn om te overleven, zoals vluchten, vechten of help zoeken. Placebo’s zijn fysiologisch bewegingsloze substanties die geen medische waarde hebben, maar waarvan de patiënt wel denkt dat het helpt.

Gezondheidsbevordering en ziektepreventie

Gezondheid gerelateerd gedrag is onder te verdelen in twee hoofdcategorieën. Gezondheid-vermeerdering gedrag (health-enhancing behaviour) zorgt voor het behoud en vermeerdering van gezondheid. Onder deze gedragingen vallen bijvoorbeeld sporten en gezonde voeding. Gezondheidschadend gedrag (health-impairing behaviour) bevordert de ontwikkeling van ziektes. Hieronder valt bijvoorbeeld roken en te vet eten. De meeste theorieën over gezondheidsgedrag richten zich op cognitieve variabelen zoals geloof, attitudes, percepties van zelfkracht en de intenties om gezondheidsgedrag te verklaren. Volgens deze cognitieve theorieën bepalen de gedachtes, attitudes en verwachtingen van een persoon over toekomstige uitkomsten het gezondheidsgedrag.

De meest onderzochte cognitieve theorie is de theorie van gepland gedrag (theory of planned behaviour), ook wel TPB genoemd. Volgens deze theorie is de beste voorspeller van gedrag de intentie van de persoon om het gedrag uit te voeren. Intentie wordt hier gedefinieerd als de motivatie van een persoon om zich op een bepaalde manier te gedragen. Dit indiceert hoeveel moeite een persoon zou willen investeren om het gedrag uit te voeren. De intentie wordt bepaald door middel van drie determinanten (zie fig. 16.19 op blz. 635). De eerste is de attitude over het bepaalde gedrag, de tweede is de subjectieve norm of waargenomen sociale druk om het gedrag uit te voeren en de derde is de waargenomen gedragscontrole. Stagetheorieën nemen aan dat gedragsverandering niet een doorgaand proces is, maar iets dat passeert tussen onderscheiden verschillende stages. Het gedrag is dus verschillend per fase. De bekendste stagetheorie is het transtheoretisch model dat zes belangrijke fases in het veranderingsproces identificeert.

  1. Voorbeschouwing: de persoon ziet niet in dat hij/zij een gezondheidsprobleem heeft, ontkent dat het iets is wat zijn/haar welzijn in gevaar brengt, of voelt zich te machteloos om er iets aan te veranderen.

  2. Beschouwing: de persoon ziet het probleem of wil zijn/haar gedrag veranderen, maar heeft nog niet het besluit genomen om actie te ondernemen. Sommige rokers zijn zich goed bewust van de gezondheidsrisico’s, maar zijn nog niet klaar om het besluit te nemen om te stoppen. Totdat de voordelen van verandering opwegen tegen de kosten of de moeite, zullen ze nog geen actie ondernemen.

  3. Voorbereiding: de persoon heeft besloten om het gedrag te veranderen en maakt voorafgaande plannen om dat te doen. Voorafgaande stappen zouden kunnen zijn het aantal gerookte sigaretten per dag verlagen.

  4. Actie: de persoon verandert actief zijn/haar gedrag. Succes tijdens deze fase is afhankelijk van de gedragscontrole vaardigheden die nodig zijn om het plan van actie uit te voeren. De actie fase vereist de grootste inzet van inspanningen en energie.

  5. Handhaving: de persoon heeft terugval kunnen voorkomen voor minstens zes maand. Dit betekent niet dat het gevecht over is. Veel mensen vallen een aantal keren terug naar hun voormalige gedrag, maar ze houden toch vast aan hun inspanningen voor verandering.

  6. Beëindiging: de verandering in gedrag is zo geïntegreerd en onder persoonlijke controle, dat het oorspronkelijke probleem niet meer terug komt.

Sport wordt geassocieerd met fysieke gezondheid en een lang leven. Aerobics is een ononderbroken activiteit, zoals joggen, zwemmen en fietsen, dat de hartslag activeert en de behoefte aan zuurstof van het lichaam verhoogt. Deze manier van sporten heeft veel fysieke voordelen. Door de aerobics wordt de hartslag op den duur langzamer en efficiënter, zuurstof wordt beter gebruikt, er komen meer langzame slaapgolven, cholesterolniveau wordt lager, snellere fysieke aanpassing aan stressoren en meer calorieverbranding. Wanneer rokers, probleemdrinkers, drugsmisbruikers, mensen die onveilig seks hebben, etc. willen veranderen, moeten ze eerst hun problemen inzien, actie willen ondernemen en geloven dat ze kunnen veranderen. In plaats van de persoon met zijn of haar probleem te confronteren (wat juist vaak averechts werkt), leidt de techniek van motivationeel interviewen de persoon naar zijn of haar eigen conclusie, door vragen te stellen die focussen op verschillen tussen de huidige stand van zaken en het ideale zelfbeeld van de persoon, verlangd gedrag en verlangde uitkomsten. Focussen op deze verschillen kan gemotiveerde verandering teweegbrengen. De verschillende factoren die stimuleren om te roken, drinken of drugs te gebruiken, maken het moeilijk om deze gedragingen te veranderen. Psychologen combineren daarom alles dat bewezen is effectief te zijn. Deze Multi-modal behandelingen voegen vaak biologische middelen (zoals nicotinepleisters) samen met psychologische middelen, zoals:

  • Aversie therapie. Daarbij wordt het ongewenste gedrag geassocieerd met een onprettige stimulus, zoals een elektrische schok of een misselijkmakend medicijn, om een negatieve emotionele reactie te creëren.

  • Relaxatie en stressmanagement training, dat helpt de persoon om zich aan te passen en om te gaan met stressvolle situaties.

  • Zelfcontrole procedures die de persoon helpen om de nadelen en consequenties van het misbruikgedrag in te zien.

  • Coping en sociale vaardigheden training om om te gaan met hoge-risico-situaties die misbruik uitlokken.

  • Huwelijks- en familie begeleiding om ruzies te verminderen en sociale steun te verbeteren.

  • Positieve bekrachtigingprocedures om de verandering te versterken.

Misbruik heeft niet alleen negatieve effecten op het fysieke welzijn, maar heeft vaak ook andere consequenties, zoals zelfvernietigend seksueel en agressief gedrag. Schadebeperking is een preventiestrategie die niet ontwikkeld is om een probleem te laten verdwijnen, maar om de schadelijke effecten van het gedrag te verminderen. Terugval preventie is ontwikkeld om de kans op terugval te verminderen. Bij een onthouding overtreding effect raakt de persoon overstuur en geeft hij/zij zichzelf de schuld van een misstap. Hij ziet dit als bewijs dat hij nooit sterk genoeg zal zijn om de verleiding te weerstaan. Dit gevoel van hopeloosheid zorgt ervoor dat mensen een nog grotere kans hebben om alle pogingen om te veranderen overboord te gooien. In veel gevallen heeft dit een complete terugval tot gevolg.

bron: Psychology: The science of Mind and Behaviour - Holt

Samenvatting van Why Zebras Don’t Get Ulcers: The Acclaimed Guide to Stress, Stress-Related Diseases, and Coping van Sapolsky

Samenvatting van Why Zebras Don’t Get Ulcers: The Acclaimed Guide to Stress, Stress-Related Diseases, and Coping van Sapolsky

Study guide with Why Zebras Don’t Get Ulcers: The Acclaimed Guide to Stress, Stress-Related Diseases, and Coping by Sapolsky

Online summaries and study assistance with Why Zebras Don’t Get Ulcers on joho.org

More summaries and study assistance with Why Zebras Don’t Get Ulcers on worldsupporter.org

Table of content (Inhoudsopgave)

  • Hoofdstuk 1 -  Welke basisprincipes van het menselijk functioneren zijn belangrijk?
  • Hoofdstuk 2 - Wat gebeurt er in het lichaam tijdens stress?
  • Hoofdstuk 3 - Hoe reageert het hart op stress?
  • Hoofdstuk 4 - Wat is het effect van stress op diabetes en het metabolisme?
  • Hoofdstuk 5 - Wat is de relatie tussen stress, eetlust en maagzweren?
  • Hoofdstuk 6 - Hoe beïnvloedt stress de groei?
  • Hoofdstuk 7 - Hoe beïnvloedt stress de voortplanting?
  • Hoofdstuk 8 -  Welk verband houden stress, het immuunsysteem en ziekten?
  • Hoofdstuk 9 -  Welke invloed heeft stress op de pijnperceptie?
  • Hoofdstuk 10 -  Hoe werkt het geheugen onder invloed van stress?
  • Hoofdstuk 11 - Hoe wordt de nachtrust beïnvloed door stress?
  • Hoofdstuk 12 -  Hoe beïnvloeden stress, veroudering en sterfte elkaar?
  • Hoofdstuk 13 -  Wat wordt verstaan onder psychologische stress?
  • Hoofdstuk 14 - Op welke manier kan stress depressie veroorzaken, en vice versa?
  • Hoofdstuk 15 - Wat hebben persoonlijkheid, temperament en stress met elkaar te maken?
  • Hoofdstuk 16 - Hoe ziet plezier er biologisch uit en hoe heeft stress hier invloed op?
  • Hoofdstuk 17 -  Wat is het verband tussen ziekte, rang en armoede?
  • Hoofdstuk 18 - Op welke manieren kan omgegaan worden met stress?

Related content on joho.org

Stabiliteit & Stress: ga actief om met je negatieve emoties
Competenties en vaardigheden ontwikkelen in binnen- en buitenland: uitgelichte thema's
Argumentatie & Logica: van cliché naar redenering
Carrièreplanning & Loopbaan kiezen of beroep veranderen

Carrièreplanning & Loopbaan kiezen of beroep veranderen

Het plannen van je carrière, het switchen van loopbaan en het aanvaarden van toeval Beroepskeuze - Carrièreswitch - Functies - Werkrollen - Werksectoren Collega's kiezen - Levenspad volgen - Werktoekomst bepalen - Zelf bijdragen Inhoud o.a. Carrièreplanning & Verkenning Wat is werk, wat is een carrière en waarom werken wij? Werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in binnen- en buitenland per activiteit...... lees verder op de pagina
Competenties en vaardigheden om te leren, te werken en te leven

Competenties en vaardigheden om te leren, te werken en te leven

Competenties en vaardigheden voor je studie, je werk, je reizen en je leven Alle eigenschappen, kwaliteiten, waarden, vaardigheden, competenties, talenten en contenties die bijdragen aan een zingevende en succesvolle leer-, werk en leefomgeving Inhoud: o.a. Wat zijn competenties of kwaliteiten? Wat zijn eigenschappen, kwaliteiten, waarden, vaardigheden, competenties, talenten en contenties? Hoe ga je om met de mening van een ander...... lees verder op de pagina
Vraag stellen en antwoord zoeken: van probleem naar oplossing gaan
Gelukkig en tevreden voelen door te weten wat je wilt, of te weten wat je niet wil

Gelukkig en tevreden voelen door te weten wat je wilt, of te weten wat je niet wil

Tevreden voelen met je studie, je werkzaamheden en de invulling van je leven Een content gevoel, geluksgevoel en goed gevoel via: behulpzaamheid, betrokkenheid, inlevingsvermogen, onafhankelijkheid, stabiliteit, stapgerichtheid, vrijheid, zelfbewustzijn en zingeving Inhoud: o.a. Wat is contentheid, wat zijn contenties en de bronnen van een goed of gelukkig gevoel? Behulpzaamheid & Onbehulpzaamheid: help jezelf door de ander te helpen Betrokkenheid &...... lees verder op de pagina
Gesprek & Overleg: van discussie naar overeenstemming
Kennis uitwisselen, kennis overdragen en communiceren met begrip

Kennis uitwisselen, kennis overdragen en communiceren met begrip

Boodschappen overdragen, begrip kweken en betrokkenheid versterken Argumentatie - Communicatie - Overtuigingskracht - Redenatie - Tekstgebruik - Schrijfvaardigheden inhoud: o.a. Argumentatie en logica, van cliché's tot redeneringen Gedachte en ideevorming, van brainstorm naar briljant idee Communicatiestudie & Communicatiewetenschap Internationale communicatie en cross-culturele wetenschap Communicatievaardigeheden, taal en tekstgebruik Gesprekken en dicussies bij studie en werk Taal en tekstgebruik om kennis over...... lees verder op de pagina
Keuze & Twijfel: van keuzestress naar een goede beslissing
Studiekeuze maken en master kiezen

Studiekeuze maken en master kiezen

Studie, master of cursus zoeken en kiezen voor je opleiding en toekomst Van motivatie, plezier, specialisatie, talent en toekomstperspectief naar zingeving of zelfinzicht Inhoud : o.a Wat is talent en wat zijn talenten? Wat zijn de stappen die je kan nemen als je een studie, een master, een cursus of een opleiding wil kiezen? Welke studies kan je doen: Wat...... lees verder op de pagina
Talent & Aanleg om te leren, te werken en te leven

Emoties, gelukselementen en motivaties: thema's

Behulpzaamheid & Onbehulpzaamheid: help jezelf door de ander te helpen
Beleving & Ervaring: creëer perspectief door het openen van nieuwe deuren
Betrokkenheid versus onverschilligheid: geef niet op maar ergens om
Inlevingsvermogen versus onbegrip: maak gebruik van je empathische vaardigheden
Onafhankelijkheid & Afhankelijkheid: blijf bij jezelf en laat die kudde achter je
Stapgerichtheid & Ongerichtheid: focus op je reis en niet op je bestemming
Stabiliteit & Stress: ga actief om met je negatieve emoties
Succes & Teleurstelling: waardeer en vier je kleine succes

Succes & Teleurstelling: waardeer en vier je kleine succes

Stilstaan bij behaalde doelen, vieren van de eigen kleine en grote successen Waardering van de ander voelen, zonder die ook nodig te hebben Inhoud: o.a. Wat is trots en waar bestaat trots zijn uit? Wat houdt dankbaarheid in? Wat is doorzettingsvermogen, volhoudendheid en volharding? Wat is teleurstelling en wat betekent teleurgesteld zijn? Wat is spijt en wat betekent spijtvol zijn?...... lees verder op de pagina
Tolerantie versus onverdraagzaamheid: laat de ander zijn eigen weg bewandelen
Verbondenheid & Eenzaamheid: leg en onderhoud sociale contacten
Vrijheid & Beperking: voel je onbeperkt en niet begrensd
Zelfbewustzijn & Onzekerheid: ontdek je kwaliteiten, benut je kansen en omzeil je klippen
Zingeving en motivatie: zoek voldoening bij studie, werk, reizen en de wereld om je heen
Gelukkig en tevreden voelen door te weten wat je wilt, of te weten wat je niet wil

Gelukkig en tevreden voelen door te weten wat je wilt, of te weten wat je niet wil

Tevreden voelen met je studie, je werkzaamheden en de invulling van je leven Een content gevoel, geluksgevoel en goed gevoel via: behulpzaamheid, betrokkenheid, inlevingsvermogen, onafhankelijkheid, stabiliteit, stapgerichtheid, vrijheid, zelfbewustzijn en zingeving Inhoud: o.a. Wat is contentheid, wat zijn contenties en de bronnen van een goed of gelukkig gevoel? Behulpzaamheid & Onbehulpzaamheid: help jezelf door de ander te helpen Betrokkenheid &...... lees verder op de pagina

JoHo WorldSupporter: tips en suggesties
Marketingmanagement functie bij een jong en internationaal bedrijf in Nederland - Activities Abroad Supporter
Je houd je bezig met trainee programma's en buitenlandse stages; je bent verantwoordelijk voor accounts van over heel...
Stage, vrijwilligerswerk en werken met wolven in het buitenland - Activities Abroad Supporter
Taken kunnen enorm variëren, afhankelijk van de dag en van je ervaring. Voorbeelden zijn tuinieren, onkruid wieden,...
Loop stage bij een internationale gezondheidsorganisatie in Parijs en help mee met het organiseren van wereldwijde conferenties! - Activities Abroad Supporter
Je loopt stage bij een internationale organisatie die zich wereldwijd inzet voor het voorkomen en terugdringen van...
Werk in een hotel en help bijvoorbeeld met de boekingen, in de keuken, of bij de receptie - Activities Abroad Supporter
Werk in een hotel en help bijvoorbeeld met de boekingen, in de keuken, of bij de receptie...
Ga aan de slag als allround medewerker bij een evenementenbureau in het zuiden van Spanje - Activities Abroad Supporter
Je helpt mee met organiseren van verschillende evenementen voor een evenementenbureau in het zuiden van Spanje....
Loop stage in de mode-industrie in Australië of de Verenigde Staten, gericht op de activiteiten zoals ontwerp, productie, marketing en promotie - Activities Abroad Supporter
Loop stage in de mode-industrie in Australië of de Verenigde staten, gericht op de activiteiten zoals ontwerp,...
Loop stage bij een hotel of resort in Azië en ontwikkel je vaardigheden in de hospitality branch - Activities Abroad Supporter
Je draait mee binnen een afdeling van een hotel of resort op een zonnige bestemming.  Er zijn verschillende...
Gain experience in the field of management and marketing with this business internship in Melbourne * - Activities Abroad Supporter
You support the manager of this renowned Australian enterprise with his daily activities. Your tasks...
Plan and guide activities for children on a summercamp in Ecuador - Activities Abroad Supporter
Volunteers ideally speak Spanish. It is highly encouraged to acquire some Spanish language skills before departure. It...
Ben jij goed in een bepaalde buitensport of in een typische kampactiviteit zoals kanoën, paardrijden of klimmen? Geef dan hierin les aan kinderen op een Amerikaanse summercamp - Activities Abroad Supporter
Ben jij goed in een bepaalde buitensport of in een typische kampactiviteit zoals kanoën, paardrijden of klimmen? Geef...
JoHo WorldSupporter: samenvattingen en studiehulp
Summaries per chapter with the 3rd edition of Why Zebras Don’t Get Ulcers: The Acclaimed Guide to Stress, Stress-Related Diseases, and Coping by Sapolsky - Psychology Supporter
Summaries per chapter with the 3rd edition of Why Zebras Don’t Get Ulcers: The Acclaimed Guide to Stress,...
Burnout: 35 years of research and practice - Schaufeli - 2009 - Article - Vintage Supporter
Summary of the article: Burnout: 35 years of research and practice - Schaufeli - 2009. The purpose of this...
De neurobiologie van stress en ontwikkeling - Vintage Supporter
Samenvatting van artikel 'The Neurobiology of Stress and Development' geschreven in 2014 De neurobiologie...
Werkverslaving - SheetNotes (2017/2018) - Psychology Supporter
Hoorcollegeaantekeningen 17/18 College aantekeningen week 8 ontbreken...
Werkverslaving - SheetNotes (2018/2019) - Psychology Supporter
Sheetnotes 18/19 Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges? Dit college staat niet in de sheetnotes...
Werkverslaving - SheetNotes (2019/2020) - Psychology Supporter
Sheetnotes 19/20 Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?  In dit college wordt het...
WorldSupporter.org: samenvattingen en studiehulp

Wegwijzer bij competentie en motivatie
Competentie en kwaliteit
Samenvattingen en studiehulp
Studie in het buitenland
Stage en werkervaring
Vrijwilligerswerk
Werk
JoHo Worldsupporter doelstellingen
  • Zie de doelstellingen van JoHo WorldSupporter voor: het versterken van begrip voor andere culturen en personen, het stimuleren van tolerantie in de wereld om je heen, het wereldwijd delen van kennis en knowhow, en het stimuleren van persoonlijke ontwikkeling in binnen- en buitenland
Samenvattingen en studiehulp: per studie en vakgebied

    Vertrekken naar het buitenland

    Probleemloos wonen of tijdelijk verblijven in het buitenland?

    Betaald werk, vrijwilligerswerk en stages in het buitenland per werkveld en vakgebied

    JoHo: paginawijzer
    • Deze pagina is automatisch gegenereerd rond het onderwerp van de titel
    • Gebruik het menu voor reguliere navigatie

    Stressbestendig zijn

    JoHo: Bereikbaarheid - Concept – FAQ - Gegevens - Winkelwagen - Zoeken