Wie ben ik? Hoe vind ik mezelf? Ken ik mezelf goed? Hoe zal ik mezelf voorstellen? Dit zijn vragen die iedereen wel eens aan zichzelf stelt. Deze vragen gaan over het zelfconcept dat een persoon heeft van zichzelf.
Wat houden de begrippen zelfconcept, zelfvertrouwen en sociale identiteit in?
Het zelfconcept is de basis waardoor iemand zichzelf kan begrijpen. Zelfvertrouwen gaat over hoe iemand zich voelt over zichzelf. De sociale identiteit van een persoon is het beeld dat naar de omgeving wordt gepresenteerd. Er kan verschil zijn tussen de sociale identiteit en het zelfconcept van een persoon. Dit kan leiden tot gevoelens van valsheid in de relaties met anderen.
Ons zelfbeeld is aan verandering onderhevig door ons leven heen. Sommige jongeren op de middelbare school merken dat ze niet echt een aanleg hebben voor sport. Ze zullen een andere manier vinden om zichzelf te definiëren, misschien door hun haar rood te verven of muziekles volgen. Wanneer mensen een stabiel beeld over zichzelf hebben verkregen wordt dit beeld gebruikt om gebeurtenissen en objecten te evalueren. Wanneer een student een slecht cijfer heeft gekregen zal hij of zij na gaan denken waar dit aan ligt, ben ik wel slim genoeg, heb ik genoeg geleerd? Door het beantwoorden van deze vragen aan de hand van het zelfbeeld zal de situatie worden geëvalueerd. Wanneer de student zichzelf als zeer slim ziet zal dit cijfer zorgen voor een minder goede stemming. Hoe we onszelf zien heeft invloed op hoe we de wereld evalueren.
Wat zijn de stappen in de ontwikkeling van het zelfconcept?
De ontwikkeling van het zelfconcept begint in de babytijd en verloopt volgens de volgende stappen:
- Een baby realiseert zich op een gegeven moment dat hij los staat van anderen. Dit vormt een belangrijk punt in de ontwikkeling van zelfbewustzijn van het eigen lichaam.
- 1,5 tot 2 jaar: een kind herkent zichzelf in de spiegel en kan daardoor ook beginnen met het naspelen van situaties en het gebruiken van persoonlijke voornaamwoorden.
- 2 tot 3 jaar: uitbreiding van het zelfconcept om referenties van de familie erbij te voegen. Anderen hebben verwachtingen van het kind.
- Rond 3 jaar: kinderen beginnen zichzelf te identificeren met sekse en leeftijd.
- 3 tot 12 jaar: het zelfconcept van kinderen is vooral gebaseerd op het ontwikkelen van kunde en talenten.
- 5 tot 6 jaar: ontwikkeling van sociale vergelijking met anderen. Kinderen beginnen hun kunde en vermogens steeds meer met die van anderen te vergelijken. Ook leren kinderen het privé-zelfconcept, waardoor ze leren liegen en geheimen te bewaren. De zogenoemde ‘imaginary friend’ doet hier ook zijn intrede.
- Tienerjaren: kinderen leren het perspectief van een ander in te nemen en zichzelf te zien zoals anderen hen zien. Ze leren ook over het objectief zelfbewustzijn. Objectief zelfbewustzijn is het begin van een sociale identiteit. Het houdt in dat iemand zichzelf ziet als een object van andermans aandacht. Dit wordt vaak ervaren als verlegenheid, wat voor sommige mensen een chronisch probleem is. Objectief zelfbewustzijn is een meer abstracte toevoeging aan de omschrijving van de zelf.
Hoe definiëren we het zelfconcept?
Het zelfconcept is een netwerk van informatie in het geheugen dat zorgt voor samenhang in de manier waarop mensen zichzelf waarnemen. Ook is het een soort gids voor het informatieproces binnen een persoon. Een zelfschema is een specifieke kennisstructuur of cognitieve representatie van het zelfconcept. Het bestaat uit het verleden, heden en de toekomst van ideeën, vooral in sociale interactie. Een belangrijk deel van het zelfconcept is de ‘mogelijke zelven'. Dit kunnen idealen zijn die iemand wil bereiken, maar ook negatieve dingen die iemand wil vermijden. Schema’s werken als inspiratie en aansporing voor gedrag. Ook zijn er het ideale en het verwachte zelf. Hetideale zelf is degene die de persoon wil zijn. Het verwachte zelf is hoe de persoon denkt dat de omgeving vindt dat hij of zij zou moeten zijn.
Higgins ziet het ideale en verwachte zelf als zelfgidsen. Zelfgidsen zijn volgens hem standaarden die men gebruikt om informatie te organiseren en geschikt gedrag te motiveren. Hier zouden volgens Higgins de wortels van verschillende emoties liggen.
Wat bedoelen we met zelfrespect?
Zelfrespect is de evaluatie die een persoon maakt van zijn of haar zelfconcept in een goede/slechte dimensie. Mensen verschillen van elkaar in het opzicht of ze zichzelf iets waard vinden. Zelfrespect is de som van de positieve en negatieve reacties ten opzichte van alle aspecten van het zelfconcept. Meestal heeft iemand een gemiddeld zelfrespect, dus tussen goed en slecht. Onderzoek naar zelfrespect heeft laten zien hoe mensen reageren op mislukkingen en hieruit bleek dat mensen met een laag zelfrespect mislukkingen zoveel mogelijk vermijden en eerder opgeven na een mislukking. Zij gebruiken vaak het verdedigingsmechanisme self-handicapping.
Is er een verband tussen de mate van zelfrespect en omgaan met feedback?
Mensen met een hoge mate van zelfrespect lijken goed te zijn in het doorstaan van alledaagse zaken en voelen zich uitgedaagd om zichzelf te verbeteren. Een strategie hiervoor is een negatieve ervaring positief evalueren. Ook verschillen personen in gevoeligheid wat betreft het evalueren van levensgebeurtenissen in termen van zelfrespect. Wat betreft feedback, blijkt uit recent onderzoek dat zelfrespect een buffer is voor negatieve feedback. Mensen met hoog zelfrespect lijken namelijk een buffer te hebben voor negatieve feedback, maar mensen met laag zelfrespect niet. Dit komt waarschijnlijk doordat mensen met hoog zelfrespect mislukking niet als een reflectie van hun zelfwaarde zien.
De mate waarin zelfrespect schommelt verschilt sterk van persoon tot persoon. Kernis gelooft dat de mate van zelfrespectschommelingen bij sommige mensen hoog is om verschillende redenen. Zo zijn sommigen mensen erg gevoelig voor sociale evaluatie en sociale gebeurtenissen. Deze mensen kunnen kwaad en agressief reageren op evaluaties en zijn erg bezorgd om en onzeker over hun zelfbeeld.
Welke misvattingen aangaande zelfrespect kunnen we benoemen?
In Amerika is de misvatting ontstaan dat psychologische gezondheid gerelateerd is aan een hoge mate van zelfrespect. Hieronder worden zes mythen benoemd:
- Een hoge mate van zelfrespect correleert positief met fysieke aantrekkelijkheid: het is wel zo dat mensen met een hoge mate van zelfrespect zichzelf aantrekkelijker vinden. Hetzelfde verband geldt voor intelligente en vriendelijkheid.
- Een hoge mate van zelfrespect leidt tot het behalen van succes op school: hier is alleen zwak empirisch bewijs voor. Er is zelfs gebleken uit onderzoek dat het verhogen van zelfrespect kan leiden tot lagere schoolprestaties.
- Een hoge mate van zelfrespect leidt tot succes op het werk: wanneer dit objectief wordt gemeten, namelijk door beoordelingen van supervisors, is er helemaal geen relatie tussen de variabelen.
- Een lage mate van zelfrespect leidt tot drugs- en alcoholgebruik: sommige studies laten een zwakke positieve correlatie zien, andere juist een negatieve.
- Alleen personen met een lage mate van zelfrespect zijn agressief: recent onderzoek laat zien dat agressieve mensen vaak een positief beeld van zichzelf hebben.
- Een hoge mate van zelfrespect maakt dat iemand leuk gevonden wordt.
Wat bedoelen we met verlegenheid?
Wanneer objectief zelfbewustzijn chronisch is, is er sprake van verlegenheid of sociale angst. Verlegen mensen voelen zich niet prettig bij sociale interacties of alleen al het idee ervan. Ze interpreteren sociale interacties negatief en verwachten dat anderen hen niet mogen. Verlegen mensen houden wel van vriendschap en sociale interacties (en zijn dus niet van nature introvert), maar zijn terughoudend door hun angsten en onzekerheden.
Kagan ontdekte dat ouders van verlegen kinderen hun kinderen wel aanmoedigen om zich onder leeftijdsgenoten te begeven. Wanneer ouders hun verlegen kinderen hierin echt pushten (‘tough love’), bleken deze kinderen een paar jaar later veel minder verlegen te zijn dan de verlegen kinderen die niet zo gepusht werden. Bij verlegen mensen is er sprake van evaluatie-ongerustheid, dat houdt in dat ze ongerust zijn over hoe ze door anderen worden geëvalueerd.
Stocker (1997) kwam met zeven concrete stappen waardoor verlegen mensen hun problemen kunnen aanpakken:
- Verschijnen (show up): verlegen mensen vermijden situaties die hen angstig maken. Als de persoon minder verlegen wil worden zal hij of zij zichzelf moeten blootstellen aan angstige situaties zoals naar een feestje gaan of praten met een vreemde. Eenmaal blootgesteld aan de situatie zullen de angstige gevoelens afnemen.
- Aandacht naar anderen: verlegen mensen hebben vaak de aandacht op zichzelf gericht. Wanneer de verlegen persoon de aandacht naar anderen verschuift zullen de zenuwen minder worden.
- Kleine stappen nemen: het is goed om grote doelen op te delen in kleinere stukken.
- Zichzelf respect geven: verlegen individuen moeten stoppen zichzelf zoveel kritiek te geven en moeten hun eigen sociale prestaties niet te snel als negatief zien.
- Uitstralen van warmte: mensen die nerveus zijn kunnen door anderen worden gezien als minder vriendelijke mensen, wat niet de bedoeling is. Als verlegen persoon moet er worden geprobeerd een meer positieve impressie te geven aan andere mensen om hen heen, door meer te lachen bijvoorbeeld.
- Meedoen met de rest: niemand is perfect als het gaat om sociale vaardigheden, denk hieraan bij de gesprekken.
- Omgaan met mislukking: een verlegen persoon is niet meteen van zijn verlegenheid af, dit is een leerproces dat samengaat met vallen en opstaan. Als er iets misgaat, geef dan niet direct op maar blijf doorgaan.
Wat is sociale identiteit?
Sociale identiteit is wat iemand van zichzelf aan anderen laat zien, het deel dat wordt gebruikt om een impressie te creëren en anderen te laten weten wat ze kunnen verwachten. Identiteit ontwikkelt zich over tijd in relatie met de omgeving. Sociale identiteit is iets anders dan het zelfconcept omdat identiteit bestaat uit elementen die sociaal te observeren zijn en die publiekelijk toegankelijk zijn. Het beslaat onder andere etniciteit, lengte en sekse. Voor veel mensen volgt de identiteit na een periode van experimenteren, maar voor anderen gaat het gemakkelijker door het aannemen van kant-en-klare sociale rollen. Mensen kunnen in hun leven een identiteitscrisis ondergaan en hun sociale identiteit bijstellen.
Wat is een identiteitscrisis en identiteit?
Een identiteitscrisis is volgens Freud een gevoel van anxiety wanneer iemand zijn Id wil veranderen. Ontwikkeling van een identiteit is een levenslange taak en de ontwikkeling verandert met de tijd. Voor de meeste mensen is een identiteitscrisis een heel belangrijke fase in het leven, dit kan gebeuren in de adolescentie of rond de midlife, denk bijvoorbeeld aan de algemeen bekende term 'midlifecrisis'. Dan is er ook vaak sprake van onvervulde wensen en hiermee teleurstelling over wat iemand bereikt heeft in zijn leven.
Identiteit heeft twee belangrijke eigenschappen, namelijk continuïteit en contrast. Continuïteit betekent dat mensen morgen meestal dezelfde persoon zijn als vandaag. Contrast wil zeggen dat iedereen een andere sociale identiteit heeft, waardoor iedereen uniek is.
Welke twee soorten crises onderscheidde Baumeister?
Baumeister onderscheidde twee soorten crises, namelijk identiteitsproblemen en identiteitsconflicten. Bij identiteitsproblemen wordt er geen 'juiste' identiteit gevormd, waardoor een persoon problemen kan krijgen met belangrijke keuzes. Een identiteitsprobleem komt vaak voor wanneer mensen oude ideeën verwerpen om er nieuwe voor in de plaats te zetten. Ze hebben dan vaak een leeg en nieuwsgierig gevoel. Bij een identiteitsconflict komen twee of meer aspecten van de identiteit in conflict.
Gerelateerde pagina's
Relaties en meer lezen
- Hoe ontstaan prosociale neigingen, antisociaal gedrag en moraliteit?
- Hoe verloopt de morele ontwikkeling?
- Prosociaal gedrag: waarom helpen we anderen?
- Wat zorgt voor verstoring van de sociaal-emotionele ontwikkeling?
- Hoe ontstaat het zelfconcept?
- Hoe leer je een kind omgaan met leeftijdsgenoten?
- Behulpzaamheid versus onbehulpzaamheid: help jezelf door de ander te helpen
Chapters
Teksten & Informatie
JoHo 'chapter 'pagina
Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?
- JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp
Crossroad: volgen
- Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website
Crossroad: kiezen
- Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.
Footprints: bewaren
- Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
- Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.
Aanmelden
- Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.
Aanmelding: checken
- Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee
Prints: maken
- Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.