kunnen motiveren en stimuleren:

ontwikkelen, verbeteren of beheersen

 

Van signalen herkennen tot motivaties begrijpen

Van competenties opdoen tot vaardigheden verbeteren in het buitenland

van vrijwilligerswerk doen tot werkvaardigheden in binnen- en buitenland

Indeling

kunnen motiveren en stimuleren      

kunnen motiveren en stimuleren: relaties      

kunnen motiveren en stimuleren: gerelateerde termen     

wegwijzer bij competenties en motivaties      

naar het buitenland   

Kunnen motiveren en stimuleren in binnen- en buitenland

Wat is leidinggeven, coördineren, motiveren en besluitvaardigheid, als competentie?

Wat is leidinggeven, coördineren, motiveren en besluitvaardigheid, als competentie?


Wat is het nivo waarop je leiding kan geven?

De mate waarin je de competentie 'leidinggeven' kan beheersen, is oplopend:

  1. Coördineren
  2. Stimuleren en motiveren
  3. Strategische besluiten nemen

Wat is coördineren?

  • Je kunt delegeren en je draagt zorg voor een goede werkverdeling.
  • Je zorgt voor naleving van afspraken, regels, procedures en kwaliteitseisen.
  • Je vraagt naar en waardeert de inbreng van medewerkers.
  • Je bewaakt de voortgang in het realiseren van doelstellingen.
  • Je kunt prestaties (h)erkennen en je spreekt medewerkers aan op geleverde bijdragen/resultaten.

Wat is stimuleren en motiveren?

  • Je stimuleert en motiveert anderen om zich in te zetten voor het behalen van de organisatiedoelstellingen en je biedt waar nodig ondersteuning; je kiest hierbij passende motivatiemiddelen - je weet de juiste snaar te raken.
  • Je bevordert een productieve en plezierige werkomgeving.
  • Je draagt de visie en missie van de organisatie uit en je stimuleert anderen dit ook te doen.
  • Je geeft ruimte en verantwoordelijkheid aan medewerkers voor het ontplooien van initiatieven.
  • Je complimenteert en beloont medewerkers voor individuele en gezamenlijk behaalde resultaten.

Wat is strategische besluiten nemen?

  • Je kunt leidinggeven aan discussies over het strategische beleid en het lange termijn perspectief van de organisatie.
  • Je creëert commitment in de organisatie (of het organisatieonderdeel) door een aansprekende visie neer te zetten, plannen en doelen te stellen en hier consequent naar toe te werken.
  • Je hebt oog voor en anticipeert op relevante ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie en je kunt deze vertalen naar een strategisch beleid.
Leiding geven versus besluiteloosheid: begrippen, definities en inzichten

Leiding geven versus besluiteloosheid: begrippen, definities en inzichten

Wat is leidinggeven en waar gaat het om?

Wat is leidinggeven en waar gaat het om?

Wat is leiding geven?

  • Bij leidinggeven gaat het om het bepalen van duidelijke doelstellingen en wordt tevens zorg gedragen dat medewerkers, of groepsleden, bijdragen aan het realiseren van de doelstelling.

Wat zijn synoniemen van het geven van leiding?

  • Aanvoeren, besturen, leiden en managen

Wat zijn vormen van leidinggeven?

  • Coördineren,stimuleren, motiveren en besluiten nemen
Wat is leidinggeven, coördineren, motiveren en besluitvaardigheid, als competentie?

Wat is leidinggeven, coördineren, motiveren en besluitvaardigheid, als competentie?


Wat is het nivo waarop je leiding kan geven?

De mate waarin je de competentie 'leidinggeven' kan beheersen, is oplopend:

  1. Coördineren
  2. Stimuleren en motiveren
  3. Strategische besluiten nemen

Wat is coördineren?

  • Je kunt delegeren en je draagt zorg voor een goede werkverdeling.
  • Je zorgt voor naleving van afspraken, regels, procedures en kwaliteitseisen.
  • Je vraagt naar en waardeert de inbreng van medewerkers.
  • Je bewaakt de voortgang in het realiseren van doelstellingen.
  • Je kunt prestaties (h)erkennen en je spreekt medewerkers aan op geleverde bijdragen/resultaten.

Wat is stimuleren en motiveren?

  • Je stimuleert en motiveert anderen om zich in te zetten voor het behalen van de organisatiedoelstellingen en je biedt waar nodig ondersteuning; je kiest hierbij passende motivatiemiddelen - je weet de juiste snaar te raken.
  • Je bevordert een productieve en plezierige werkomgeving.
  • Je draagt de visie en missie van de organisatie uit en je stimuleert anderen dit ook te doen.
  • Je geeft ruimte en verantwoordelijkheid aan medewerkers voor het ontplooien van initiatieven.
  • Je complimenteert en beloont medewerkers voor individuele en gezamenlijk behaalde resultaten.

Wat is strategische besluiten nemen?

  • Je kunt leidinggeven aan discussies over het strategische beleid en het lange termijn perspectief van de organisatie.
  • Je creëert commitment in de organisatie (of het organisatieonderdeel) door een aansprekende visie neer te zetten, plannen en doelen te stellen en hier consequent naar toe te werken.
  • Je hebt oog voor en anticipeert op relevante ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie en je kunt deze vertalen naar een strategisch beleid.
Wat is professioneel handelen, deskundig zijn en vakmanschap tonen, als competentie

Wat is professioneel handelen, deskundig zijn en vakmanschap tonen, als competentie

Wat zijn vormen van professioneel zijn?

Wat is beroepsmatig werken?

  • Werken volgens de regels van een bepaald beroep.

Wat is deskundigheid?

  • Deskundigheid is het beschikken over kennis van zaken, ervaring en vaardigheid nodig om een taak of functie te vervullen.

Wat is vakmanschap?

  • Een vaardigheid in een beroep of handeling, de vaardigheid om hoog kwalitatief werk af te leveren. 

Wat is het nivo waarop je professioneel kunt zijn?

De mate waarin je de competentie 'professioneel handelen' kan beheersen, is oplopend:

  1. Beschikken over kennis en vaardigheden
  2. Zelfstandig initiatief tonen binnen je vakgebied
  3. Goed presteren binnen je vakgebied en het nivo van anderen verhogen

Wat is over voldoende kennis en vaardigheden beschikken en het kunnen toepassen?

  • Je hebt genoeg kennis van zaken en kunt opdrachten fatsoenlijk uitvoeren binnen de bepaalde kaders.
  • Je bent in staat om situaties goed in te schatten en maakt gepast gebruik van je kennis en vaardigheden.
  • Je werkt continu aan het bijhouden van je (vak)kennis.

Wat is zelfstandig handelen en initatief binnen je vakgebied?

  • Je kennis en vaardigheden met betrekking tot je vakgebied zijn actueel en diepgaand.
  • Je deelt je vakkennis actief met anderen en maakt zelf ook gebruik van de kennis van anderen.
  • Je bent zelfstandig, zorgvuldig en resultaatgericht ingesteld en handelt ook zo. 

Wat is erg goed presteren in je vakgebied en anderen te stimuleren beter te worden?

  • Je bevordert het niveau van kennis en vaardigheden binnen het bedrijf.
  • Je zorgt voor een uitstekend niveau van dienstverlening vanuit je eigen vakgebied.
  • Je hebt kennis en bent up-to-date met nieuwe (technologische) ontwikkelingen op het betreffende en gerelateerde werkgebieden. Je bent hierbij in staat om deze informatie doeltreffend te gebruiken in je werkzaamheden.
Wat is professioneel zijn en professionaliteit?

Wat is professioneel zijn en professionaliteit?

Wat is professionaliteit?

  • Professionaliteit is de mate waarin wordt beschikt over inhoudelijke vakkennis, deskundigheid en vaardigheden, benodigd om het vak adequaat uit te oefenen. 

Wat zijn gerelateerde competenties aan professioneel handelen en professionaliteit?

  • Vakmanschap tonen
  • Deskundig zijn
  • Beroepsmatig werken
  • Initatief tonen binnen je vakgebied
Wat is resultaatgerichtheid?

Wat is resultaatgerichtheid?

Wat is resultaatgerichtheid?

  • Resultaatgericht zijn, is het gefocust zijn op het concretiseren van doelen.
  • Het betreft het realiseren van resultaten volgens het afgesproken tijdpad en kader.

Wat zijn gerelateerde begrippen en competenties aan resultaatgerichtheid?

  • Doelgericht zijn
  • Focus hebben
  • Realisme tonen
  • Pragmatisch zijn
  • Sturen op resultaat
Wat is resultaatgericht zijn, en doelgerichtheid, als competentie?

Wat is resultaatgericht zijn, en doelgerichtheid, als competentie?

Wat is het nivo waarop je resultaatgericht kan zijn?

De mate waarin je de competentie 'resultaatgericht zijn' kan beheersen, is oplopend:

  1. je inzetten om gestelde doelen te realiseren
  2. het nemen van initiatief
  3. het behalen van lange-termijndoelstellingen

Wat is je inzetten om gestelde doelen te realiseren?

  • Je maakt duidelijke afspraken over de te realiseren doelen en je eigen bijdrage daaraan.
  • Je zet je waarneembaar in om de gestelde doelen te realiseren.
  • Je geeft tijdig aan wanneer er knelpunten in het werk optreden.
  • Je bent vasthoudend bij verstoringen en tegenslag.

Wat is het bewaken van doelstellingen en het nemen van eigen initiatief?

  • Je stelt jezelf ambitieuze doelen.
  • Je maakt een goede afweging tussen inspanning en mogelijk resultaat.
  • Je bent vasthoudend in het zoeken naar oplossingen voor complexe problemen; je stelt zo nodig de aanpak bij.
  • Je besteedt tijd effectief en efficiënt.
  • Je zorgt dat medewerkers worden aangesproken op hun resultaten en erop afgerekend worden als ze het afgesproken resultaat niet behalen.
  • Je werkt outputgericht en je stelt prioriteiten.

Wat is je richten op behalen van lange-termijndoelen en -resultaten?

  • Je realiseert verbeteringen in werkzaamheden en randvoorwaarden, zowel binnen als buiten het eigen aandachtsgebied.
  • Je stelt meetbare (strategische) doelstellingen op en definieert daarbij de resultaten op langere termijn.
  • Je maakt afspraken over de wijze waarop lange-termijndoelen van de organisatie behaald moeten worden; je toetst en borgt naleving van afspraken.
  • Je stimuleert anderen in het stellen en realiseren van ambitieuze doelen en je vertoont hierin voorbeeldgedrag.
  • Je faciliteert anderen of neemt obstakels voor anderen weg, zodat gemeenschappelijke doelen kunnen worden bereikt.
Wat leer je van leiderschap en management en welke skills en competenties heb je ervoor nodig?

Wat leer je van leiderschap en management en welke skills en competenties heb je ervoor nodig?


Wat leer je van leiderschap?

Probleem oplossende competenties die je oefent

  • Analyseren: je definieert significante problemen van de organisatie en je analyseert doelstellingen die relevant zijn voor probleemoplossing
  • Omgevingsbewust zijn: je voorspelt implicaties en herkent beperkende factoren die een mogelijke oplossing in de weg staan
  • Resultaatgericht zijn: je evalueert ideeën en alternatieve benaderingen
  • Oordeel vormen: je ziet in of benaderingen haalbaar zijn
  • Creatief zijn: je denkt creatief na en zal soms alternatieve benaderingen kiezen voor problemen
  • Plannen: je stelt een plan op om om te gaan met beperkingen en doelstellingen
  • Visie hebben: je geeft betekenis of creëert een visie die goed kan worden gecommuniceerd naar anderen

Sociale vaardigheden die je oefent

  • Inleven: je zoekt inzicht in wat voor de ander belangrijk is en hen motiveert
  • Betrokken zijn: je bouwt begrip van de perspectieven van anderen ten op zichte van een probleem of situatie
  • Organisatiebewustzijn: je ziet hoe de anderen in de organisatie functioneren
  • Flexibel zijn: je houdt rekening met de organisatie, situatie, en de anderen
  • Communiceren: je tracht conflicten met anderen te voorkomen en ze op te lossen
  • Overtuigend zijn: je draagt je visie uit

Kennis die je verkrijgt

  • Je verzamelt informatie over producten, taken, mensen en organisaties
  • Je bouwt mentale structuren om de informatie te ordenen en er betekenis en zingeving aan te verlenen

Welke skills en competenties heb je nodig om manager of leider te worden?

5 skills en competenties die vaak terugkomen bij leiders:

  1. Intelligent zijn. Leiders zijn doorgaans intelligenter dan hun volgers, met name op het gebied van taal, perceptie en redeneren. Tegelijkertijd kan een te groot verschil in IQ tussen leider en volgers de effectiviteit van het leiderschap ondermijnen.

  2. Zelfvertrouwen hebben. Leiders zijn er in het algemeen van overtuigd dat ze de kennis en vaardigheden hebben om hun doelen te bereiken. Voor een leider geeft dit de kracht om anderen mee te nemen op hun pad.

  3. Resultaatgericht zijn. Leiders hebben vaak een drang om een taak af te krijgen. Dit zie je terug in het nemen van initiatief, dominant kunnen zijn en het tonen van volharding.

  4. Integer zijn. Leiders zijn regelmatig betrouwbaar en eerlijk en handelen volgens hun principes. Daarmee is integriteit de basis van vertrouwen en geloofwaardig leiderschap.

  5. Samenwerken en netwerken. Leiders hebben vaak het vermogen om plezierige sociale relaties op te bouwen. Leiders zijn vriendelijk, tactvol, diplomatiek, extravert en goedgemanierd.

10 karakteristieken die positief geassocieerd worden met leiderschap:

  1. De drang naar verantwoordelijkheid en taakvoltooiing

  2. Kracht en volharding in het bereiken van doelen

  3. Risico’s nemen en originaliteit op het gebied van probleemoplossing

  4. De drang om initiatief te nemen in sociale situaties

  5. Zelfvertrouwen en een gevoel van persoonlijke identiteit

  6. Gevolgen van besluiten en handelingen kunnen accepteren

  7. Met interpersoonlijke stress kunnen omgaan

  8. Frustratie en vertraging kunnen accepteren

  9. Het vermogen om andermans gedrag te beïnvloeden

  10. Het vermogen om sociale interactie te structureren

    Leiderschap en management: vragen en antwoorden

    Leiderschap en management: vragen en antwoorden

    Wat zijn de belangrijkste vaardigheden en eigenschappen van een leider en manager?

    Wat zijn de belangrijkste vaardigheden en eigenschappen van een leider en manager?

    De meest gebruikte classificatie van managementvaardigheden is geintroduceerd door Robert L. Katz:

    • Technical skills: dit is de specifieke kennis en de vaardigheden die nodig zijn voor de taken.
    • Human skills: skills die nodig zijn om goed met andere mensen te werken.
    • Conceptual skills: de vaardigheden die managers gebruiken om na te denken en te conceptualiseren over abstracte en complexe situaties. Hierbij is het belangrijk dat ze het bedrijf zien als een geheel, de relaties tussen verschillende units begrijpen en kunnen visualiseren hoe de organisatie in de externe omgeving past.

    Log in en lees meer over vaardigheden, persoonlijkheid en richtlijnen voor effectief management (voor donateurs)

    Wat is leidinggeven en waar gaat het om?

    Wat is leidinggeven en waar gaat het om?

    Wat is leiding geven?

    • Bij leidinggeven gaat het om het bepalen van duidelijke doelstellingen en wordt tevens zorg gedragen dat medewerkers, of groepsleden, bijdragen aan het realiseren van de doelstelling.

    Wat zijn synoniemen van het geven van leiding?

    • Aanvoeren, besturen, leiden en managen

    Wat zijn vormen van leidinggeven?

    • Coördineren,stimuleren, motiveren en besluiten nemen
    Wat is leidinggeven, coördineren, motiveren en besluitvaardigheid, als competentie?

    Wat is leidinggeven, coördineren, motiveren en besluitvaardigheid, als competentie?


    Wat is het nivo waarop je leiding kan geven?

    De mate waarin je de competentie 'leidinggeven' kan beheersen, is oplopend:

    1. Coördineren
    2. Stimuleren en motiveren
    3. Strategische besluiten nemen

    Wat is coördineren?

    • Je kunt delegeren en je draagt zorg voor een goede werkverdeling.
    • Je zorgt voor naleving van afspraken, regels, procedures en kwaliteitseisen.
    • Je vraagt naar en waardeert de inbreng van medewerkers.
    • Je bewaakt de voortgang in het realiseren van doelstellingen.
    • Je kunt prestaties (h)erkennen en je spreekt medewerkers aan op geleverde bijdragen/resultaten.

    Wat is stimuleren en motiveren?

    • Je stimuleert en motiveert anderen om zich in te zetten voor het behalen van de organisatiedoelstellingen en je biedt waar nodig ondersteuning; je kiest hierbij passende motivatiemiddelen - je weet de juiste snaar te raken.
    • Je bevordert een productieve en plezierige werkomgeving.
    • Je draagt de visie en missie van de organisatie uit en je stimuleert anderen dit ook te doen.
    • Je geeft ruimte en verantwoordelijkheid aan medewerkers voor het ontplooien van initiatieven.
    • Je complimenteert en beloont medewerkers voor individuele en gezamenlijk behaalde resultaten.

    Wat is strategische besluiten nemen?

    • Je kunt leidinggeven aan discussies over het strategische beleid en het lange termijn perspectief van de organisatie.
    • Je creëert commitment in de organisatie (of het organisatieonderdeel) door een aansprekende visie neer te zetten, plannen en doelen te stellen en hier consequent naar toe te werken.
    • Je hebt oog voor en anticipeert op relevante ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie en je kunt deze vertalen naar een strategisch beleid.
    Hoe kun je de competentie ‘leidinggeven’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

    Hoe kun je de competentie ‘leidinggeven’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?


    Leidinggeven tijdens je reis

    • Wanneer je met een groep reist, komen er onvermijdelijk momenten dat er dingen misgaan of dat er knopen doorgehakt moeten worden. Wanneer je op dat moment het voortouw neemt en kunt zorgen dat een situatie zo goed mogelijk opgelost wordt, kun je leidinggeven goed ontwikkelen.
    • Dit betekent niet jouw eigen zin doordrijven, maar luister naar de verschillende argumenten en meningen en probeer van hieruit een beslissing te nemen. Soms is dit de verstandigste beslissing en niet per se de leukste. Als je voor een leidinggevende rol kiest, is het dan ook belangrijk dat je ermee kunt omgaan dat niet iedereen het met je eens zal zijn.
    • Als je echter met een doordachte oplossing komt en deze correct presenteert, zullen de meesten je beslissing toch respecteren.

    Leidinggeven tijdens je studie

    • Tijdens je studie kan het voorkomen dat je in groepjes moet werken. Wanneer jij een leidinggevende rol op je neemt, is het belangrijk dat je het doel voor ogen houdt en tegelijkertijd ervoor zorgt dat dit doel zo effectief en plezierig mogelijk behaald wordt.
    • Hierbij is het van belang dat je luistert naar je groepje: wie heeft en voorkeur voor welke taak, en wie heeft welke vaardigheden beter onder de knie? Zo kan er een takenverdeling ontstaan waardoor iedereen zich gemotiveerd voelt.
    • Wanneer je duidelijk een leidinggevende rol op je hebt genomen, moet je hier ook de verantwoordelijkheid voor kunnen nemen. Dit betekent dat wanneer zich problemen voordoen tijdens het proces, je ook bereid bent om naar oplossingen te zoeken.

    Leidinggeven tijdens je vrijwilligerswerk of stage

    • Het kan zijn dat je tijdens je vrijwilligerswerk een leidinggevende taak krijgt. Zorg hierbij dat het helder is wat er van je verwacht wordt.
    • Bij het leidinggeven zelf is het van belang dat je het doel voor ogen houdt, en tegelijkertijd je team praktische en morele ondersteuning kan bieden. Dit kan het helpen bij taken zijn, of iemand ondersteunen die zich gestresst voelt. Hou oog voor je team en communiceer open met elkaar.
    • Wanneer je tijdens je stage een leidinggevende functie krijgt, ken je de werkwijze van je stageplek waarschijnlijk al goed. Als je denkt aan hoe de mensen op je stageplek leidinggeven, kun je hier veel van leren en bedenk eventueel wat jij kunt toevoegen aan de algemene manier van doen.

    Leidinggeven tijdens je werk

    • Als je tijdens je werk een leidinggevende functie hebt, betekent dit dat je je team zowel praktisch als moreel of mentaal moet kunnen ondersteunen.
    • Zorg dat je weet wie de personen in je team zijn zodat je een goede taakverdeling kunt maken. Communiceer helder onderling, zodat iedereen weet wat er van hem verwacht wordt en probeer iedereen dermate te motiveren dat er een gezamelijk doel ontstaat.
    • Buiten praktische ondersteuning, is het ook van belang om op te letten of iemand eventueel mentaal hulp nodig heeft. Merk je op dat iemand uit je team erg gestressd is? Ga hierover in gesprek en zoek naar een oplossing waar mogelijk. Op deze manier blijft de sfeer goed en kan het doel van het team behaald worden.
    Wat zijn aandachtspunten als je werkt of leiding geeft in internationaal teamverband?

    Wat zijn aandachtspunten als je werkt of leiding geeft in internationaal teamverband?

    Steeds vaker ontstaan global teams, waarin collega's vanuit verschillende tijdszones en met verschillende culturen veelal online samenwerken. Deze manier van samenwerking vergt een andere manier van onderlinge communicatie en een andere leiderschapsstijl.

    Waarom eigenlijk internationaal samenwerken in multiculturele teams?

    • het kan zeer efficiënt zijn: door te werken vanuit verschillende tijdzones kan er veel meer tijd, tot wel 24 uur per dag, worden besteed aan bijvoorbeeld gedeelde projecten of gezamenlijke klantenservice
    • werken vanuit verschillende culturen met verschillende werkmethodes en nieuwe inzichten kan bijdragen aan een bredere visie binnen de organisatie
    • een organisatie kan er kosten mee besparen, denk aan reis- en verblijfskosten

    Wat zijn elementen die bijdragen aan succesvol virtueel samenwerken binnen een internationaal team?

    • voldoende aandacht geven aan onderlinge communicatie: controle binnen een team kan lastiger zijn en misverstanden ontstaan sneller door het ontbreken van (fysiek) persoonlijk contact
    • helder maken van het gemeenschappelijke doel waar aan wordt gewerkt; bouwen aan teamspirit zonder dat medewerkers elkaar face2face zien; verdelen en inzichtelijk maken van taken en verantwoordelijkheden met heldere communicatie
    • een goede mix vinden in toegepaste leiderschapsstijlen (waarvan de acceptatie wereldwijd varieert): balans tussen enerzijds controle houden en aantoonbaar leiding geven en anderzijds medewerkers faciliteren en vertrouwen geven
    • respect houden voor onderlinge culturele verschillen; denk bv. aan anders omgaan met deadlines, de manier waarop besluiten worden genomen, met het geven van feedback, met het oplossen van conflicten; idealiter werkt met vanuit een gezamenlijke, gedeelde, nieuwe (werk)cultuur
    • regelmatig houden van online overleg, die bijdragen aan goede onderlinge communicatie, een positief teamgevoel en aan helder houden van afspraken en doelen
    Wat is de kracht van autoriteit en het gevaar van blinde gehoorzaamheid?

    Wat is de kracht van autoriteit en het gevaar van blinde gehoorzaamheid?


    • Een mooi voorbeeld van de kracht van autoriteit vinden we uiteraard in het beroemde experiment van Milgram, waarin proefpersonen geïnstrueerd werden elektrische schokken te geven aan anderen en deze proefpersonen deze instructies ook op bleven volgen ondanks dat de andere personen hen smeekten om te stoppen (deze personen kregen uiteraard geen echte elektrische schokken). Na het experiment kwam de vraag natuurlijk naar boven hoe het kan dat mensen gehoorzamen aan zo’n opdracht. Er werden verschillende verklaringen bedacht, o.a. dat het aan geslacht lag, dat mannen eerder tot zoiets in staat zouden zijn dan vrouwen. Of dat ze niet wisten in hoeverre deze schokken echt gevaarlijk waren.
    • Deze verklaringen zijn echter in later onderzoek allemaal ontkracht. De kracht van autoriteit werd volgens Milgram puur bewerkstelligd door het feit dat de professor een grote witte jas aan had en duidelijk de leiding had over het experiment. Blijkbaar zit er bij ons diep van binnen een gevoel van verplichting om mensen die autoriteit over ons hebben, te gehoorzamen (obedience-to-authority). Er is sterk bewijs voor de obedience-to-authority verklaring. Ten eerste is het duidelijk dat de deelnemers door gingen omdat de onderzoeker dat vroeg. Zelf vonden ze het vreselijk en ze vroegen de onderzoeker ook of ze konden stoppen omdat het lijden van de slachtoffers te groot zou zijn. Een ander bewijs is dat in een ander experiment het slachtoffer vroeg of het kon stoppen waarop de onderzoeker opdroeg door te gaan.

    Wat zijn de gevaren van blinde gehoorzaamheid?

    • Aangezien gehoorzamen een belangrijke motivator is voor menselijk gedrag, zullen er ongetwijfeld ook vele voordelen aan verbonden zijn. Het is belangrijk om in een land of een organisatie een wijdverspreid autoritair systeem te hebben die uit meerdere lagen bestaat. Op deze manier kunnen er uitgebreide structuren ontwikkeld worden voor de productie van bronnen, handel, defensie, verbreding en sociale controle. Zonder deze structuur ontstaat er al snel een anarchie, die zich vooral kenmerkt door chaos, eenzaamheid en andere negatieve gevolgen. Vanuit onze cultuur zijn we daarom van kleins af aan getraind om te geloven dat gehoorzamen goed is en ongehoorzaam zijn slecht. We denken daardoor maar weinig na over de voor- en nadelen die er kleven aan gehoorzaamheid. Informatie die ons aangereikt wordt door een autoritair figuur biedt ons namelijk een gemakkelijke aanwijzing met betrekking tot onze beslissingen in wat we zullen doen. Aangezien mensen met autoriteit over het algemeen ook meer toegang hebben tot bepaalde informatie en macht, lijkt het ook logisch dat we snel geneigd zijn om hun meningen te volgen. Dit hoeft echter lang niet altijd juist te zijn, net als bij de andere wapens van beïnvloeding.
    • In de geneeskunde is de kracht van autoriteit erg sterk aanwezig. De medische wereld heeft op de meeste mensen ook een uitstraling van macht en aanzien. Problemen ontstaan echter wanneer medici fouten maken en niemand hier iets van durft te zeggen, aangezien ze hoger in de machtshiërarchie staan. Wanneer iemand van hoger aanzien orders geeft, worden deze orders helaas maar al te vaak zonder nadenken opgevolgd. Dit is jammer, want het zou juist veel veiliger zijn als er een wederzijds systeem van controle zou zijn om zo het beste met het welzijn van de mensen die behandeld worden om te gaan. Er zijn natuurlijk ook mensen die hier een voordeel uit proberen te halen, zoals reclamebureaus. In reclames wordt nu vaak een acteur ingezet die dokter moet spelen en een bepaald product moet aanprijzen.

    Hoe verhouden associaties zich tot inhoud?

    • Helaas gaan we maar al te vaak in op de symbolen van autoriteit in plaats van de inhoud ervan. We laten ons vaak beïnvloeden door alleen maar titels, kleding en andere oppervlakkige aanduidingen van autoriteit.

    Wat is de rol van een titel met betrekking tot autoriteit?

    • Titels zijn waarschijnlijk de moeilijkste en tegelijkertijd ook de gemakkelijkste symbolen van autoriteit. Wanneer er ergens titels worden gebruikt die getuigen van hoog aanzien, leidt dit vaak tot een verdraaide perceptie van deze situaties. Het is dus niet alleen het plezier van een situatie waardoor dingen groter en belangrijker lijken, maar het belang ervan speelt vaak nog een grotere rol. Formaat kan ook een indicatie van status geven. Daarom dragen artiesten ook vaak schoenen met hakken. Het belangrijkste punt is dat uiterlijke signalen van status en autoriteit vaak kunstmatig aangebracht worden.

    Wat is de rol van kleding met betrekking tot autoriteit?

    • Een tweede manier waarop we vaak reageren met meegaand gedrag (compliance), is door de aanwezigheid van bepaalde kleding. Vooral invloedrijk hierbij zijn de witte jas, het politie-uniform en het pak. Daarnaast kan je ook al status verkrijgen door gewoon aandacht te besteden aan goed gestijlde en dure kleding.
    • Sociaal psycholoog Bickman deed een experiment waarbij voorbijgangers op straat werd gevraagd iets geks te doen, zoals afval van de straat oppakken. Er waren twee condities namelijk één waarbij de persoon die de vraag stelde een uniform van een beveiliger droeg en één waarbij hij dagelijkse kleren droeg en veel meer mensen gingen op de opdracht in als hij de vraag in een uniform stelde. Ook een vervolg op dit onderzoek waarbij voorbijgangers iets gevraagd werd door een man met of zonder uniform maar waarbij de opdracht buiten het zicht van de opdrachtgever gedaan moest worden, liet zien dat mensen veel vaker gehoorzamen als een uniform gedragen wordt. Het pak is ook erg effectief bleek uit een onderzoek waarin een man de verkeersregels moest overtreden in zowel een net zakenpak als in werkkleding. Als de man in het zakenpak overstak, werd hij door 3,5 x zoveel mensen gevolgd dan wanneer de man in de werkkleding dit deed.

    Wat voor andere symbolen van autoriteit zijn er?

    • Naast titels en kleding kan je ook nog op een andere manier autoriteit uitstralen, bijvoorbeeld door veel juwelen te dragen of in dure auto’s te rijden. Vaak zijn mensen zich niet bewust van de invloed ervan en deze wordt dus vaak ook heel erg onderschat. Een onderzoek heeft gevonden dat mensen minder snel toeteren naar een nieuwe dure auto als deze bij een groen stoplicht blijft staan dan naar een oude eenvoudige auto.

    Hoe kan je je verdedigen tegen dit soort symbolen van autoriteit?

    • Één manier om je tegen de oppervlakkige symbolen van autoriteit te wapenen is om het verrassingseffect ervan uit te schakelen. Aangezien we de invloed van autoriteit (en de symbolen ervan) vaak onderschatten, zijn we er vaak onvoldoende op verdacht in situaties waarin mensen ons proberen te beïnvloeden. Een fundamentele manier van verdediging hiertegen is dan ook dat we ons meer bewust worden van de macht van autoriteit. Als dit verhoogde bewustzijn dan gekoppeld kan worden aan een herkenning van gemanipuleerde symbolen van autoriteit, kan er op een goede en voorzichtige manier om gegaan worden met situaties waarin een poging wordt gedaan om je te beïnvloeden via autoriteit. Je moet echter wel opletten dat je niet altijd weerstand toont tegenover autoriteit, aangezien het in de meeste gevallen goed is om mee te gaan met autoritaire figuren, aangezien zij over het algemeen wel weten waar ze over praten.
    • Als we onszelf in situaties waarin een autoriteit aanwezig is twee vragen stellen, kunnen we waarschijnlijk wel bepalen of we in die situatie de autoritaire figuur nu wel of niet moeten volgen. De eerste vraag is dat wanneer we geconfronteerd worden met een autoritair figuur, we onszelf dan af moeten vragen of deze autoriteit ook echt een expert is. Het is dan goed om je te richten op twee soorten informatie, namelijk de diploma’s en de relevantie van deze diploma’s op het huidige onderwerp. Als we dan tot de conclusie zijn gekomen dat we daadwerkelijk met een autoriteit te maken hebben, is het goed om jezelf nog een tweede vragen te stellen, namelijk of het in deze situatie logisch is dat de autoriteit de waarheid spreekt en te vertrouwen is. We staan onszelf namelijk toe ons sneller en sterker te laten beïnvloeden door mensen die onpartijdig zijn, dan door mensen die zelf iets te winnen hebben wanneer ze ons overtuigen van hun meningen en standpunten.
    • Voordat we meegaan in iemands autoriteit zouden we een tweede vraag moeten stellen, namelijk: Wat kunnen we van de betrouwbaarheid van deze man verwachten? Hierbij kan je je ook afvragen welk voordeel het een expert oplevert als jij meegaat met zijn suggesties. Als we kritisch kijken naar of een autoriteit wel te vertrouwen is, is het goed om kennis te hebben van een klein trucje die hierbij vaak gebruikt wordt. Het komt namelijk vaak voor dat wanneer mensen ons proberen te overtuigen van het feit dat ze te vertrouwen zijn, dat ze dan iets zeggen of doen wat eigenlijk tegen hun eigen belangen in gaat. Deze benadering is een subtiele, maar vaak effectieve techniek om je eerlijkheid te ‘bewijzen’. Mensen gebruiken deze techniek vaak door aan te geven dat ze misschien niet nummer één zijn ergens in, maar bijvoorbeeld wel nummer twee of door ook zwakheden of negatieve dingen van zichzelf of hun producten te vertellen. Ook in restaurants wordt soms gebruik gemaakt van deze techniek, wanneer obers de bestelling die in eerste instantie geplaatst wordt, afraden, omdat er bijvoorbeeld iets niet goed is gegaan met dat specifieke vlees. Dit lijkt tegen de belangen van de ober in te gaan, maar het resultaat is dat de ober als een vertrouwelijke persoon gezien wordt en daardoor logischerwijs meer fooi krijgt, maar ook meer autoriteit krijgt als het bijvoorbeeld gaat om de wijnkeuze bij het gerecht (welke uiteraard dan neerkomt op een dure wijn).
    Welke leiderschapsstijlen zijn te onderscheiden?

    Welke leiderschapsstijlen zijn te onderscheiden?

    Taakgericht leidinggeven en aansturen:

    • op een taak- en doelgerichte wijze sturing geven aan medewerkers. Je formuleert afdelings- en functiedoelen, je verdeelt taken, je geeft instructies, maakt afspraken, je bewaakt de voortgang en je corrigeert. Taakgericht leidinggeven heeft overlap met: plannen en organiseren.

    Mensgericht leidinggeven en aansturen:

    • op stimulerende, participatieve en motiverende wijze sturing en begeleiding geven aan medewerkers. De nadruk ligt hier op samenwerking.

    Groepsgericht leidinggeven en aansturen:

    • Richting en sturing geven aan een team, werk, of projectgroep. Je brengt samenwerkingsrelaties tot stand en onderhoudt deze (samenbindend).

    Organisatiegericht leidinggeven en aansturen:

    • Je geeft richting aan de organisatie door de (organisatie) visie actief uit te dragen. Je zet processen en ontwikkelingen in gang die benodigd zijn om de visie te realiseren (verschil met visie: dit is visie vertalen naar Plannen en organiseren).

    Werkplezier, werkmotivatie en energie: uitgelichte chapter- en boeksamenvattingen

    Werkplezier, werkmotivatie en energie: uitgelichte chapter- en boeksamenvattingen

    Wat zijn werkgerelateerde waarden, houdingen en emoties?

    Wat zijn werkgerelateerde waarden, houdingen en emoties?

    Dit hoofdstuk gaat over waarden, gedragingen en emoties. De gevoelens en emoties van mensen beïnvloeden deze personen in hun werksituatie binnen een organisatie en daarom is dit een belangrijk onderwerp.

    Waarden zijn standaarden of criteria voor het kiezen van doelen en het leiden van acties die relatief blijvend en stabiel zijn door de tijd heen. Waarden kun je verdelen in een content aspect en een intensiteitsaspect. Mensen verschillen niet alleen in welke waarden zij belangrijk vinden (content aspect) maar ook in hoe belangrijk verschillende waarden zijn (intensiteit aspect). Waarden kunnen gewaardeerd worden aan de hand van hun intensiteit en daardoor zijn waarden samengevoegd in een waardesysteem. Een waardesysteem is het classificeren van persoonlijke waarden aan de hand van hun intensiteit of belangrijkheid. Ook al zijn waarden relatief stabiel, ze kunnen wel veranderen door de tijd heen. Ze veranderen door invloeden van persoonlijkheid, de maatschappij en cultuur. Mensen worden niet geboren met vaste waarden en de waarden worden verkregen uit verschillende bronnen zoals ouders, leraren, de werkomgeving en iemands nationale cultuur.

    Welke waarde modellen zijn er?

    Een van de waarde modellen is het instrumentele waarden en terminale waarden model.

    Instrumentele waarden zijn wenselijke manieren van gedrag om een wenselijk doel te bereiken (gewenst gedrag). Terminale waarden zijn wenselijke doelen die een persoon wil bereiken gedurende zijn leven (verhoogd winst, sociale verantwoordelijkheid). Deze twee waarden zijn met elkaar verbonden en samen helpen ze mensen hun doelen te bereiken door wenselijke manieren, maar dat hoeft niet een één op één relatie te zijn. Rokeach heeft de Rokeach Value Survey (RVS) ontwikkeld waarmee de waarden gemeten worden. Beide waarden kunnen onderverdeeld worden in twee nieuwe waarden. Terminale waarden kunnen worden onderverdeeld in persoonlijke en sociale waarden. Persoonlijke waarden zijn egocentrisch en intrapersoonlijk. Sociale waarden zijn maatschappelijk gericht en interpersoonlijk. Instrumentele waarden worden verdeeld in morele en competente waarden. Morele waarden leiden tot een schuldgevoel wanneer deze overtreden worden. Competente waarden leiden tot schaamte en inadequaatheid wanneer deze worden overtreden.

    Schwartz heeft zich nog meer verdiept in het model van Rokeach en heeft een theorie ontworpen voor menselijke waarden op basis van twee componenten (Schwartz’s basic human value model). Eerst onderscheidt hij tien typen waarden welke herkend worden door de meeste mensen en daarna laat hij zien hoe deze waarden dynamisch gerelateerd zijn aan elkaar door te specificeren welke waarden vergelijkbaar en ondersteunend zijn en welke in conflict zijn. Hij onderscheidt tien typen waarden welke gesitueerd kunnen worden op twee dimensies:

    • self-transcedence (universalisme en benevolentie) vs. self-enhancement (iets bereiken en macht)

    • open staan voor verandering vs. conservatie

    Dit model heeft Schwartz ook toegepast op werkwaarden. Werkwaarden refereren naar wat een persoon wil krijgen uit zijn werk. Hierbij worden vier werkwaarden onderscheiden, die gerelateerd zijn aan de vier polen in het model hierboven. Deze waarden zijn intrinsiek (open staan voor verandering), extrinsiek (conservatie), sociaal (self-transcedence) en prestige waarden (self-enhancement).

    Wat zijn werkgerelateerde houdingen?

    Houdingen zijn de gevoelens en het geloof dat mensen hebben over specifieke ideeën, situaties en mensen welke hun gedrag beïnvloeden. Iemands houding is meer gericht op specifieke doelen of situaties, terwijl waarden meer abstract zijn. Dit verschil kan verder verklaard worden door drie componenten van houding:

    Cognitieve component: overtuigingen, meningen, cognities en kennis die iemand heeft met betrekking tot een bepaald object, situaties of persoon (bijvoorbeeld een mening over pesten).

    Affectieve component: gevoelens, stemmingen en emoties die een persoon heeft met betrekking tot iets of iemand (bijvoorbeeld negatieve gevoelens bij gepest worden).

    Gedragscomponent: hoe een persoon zich neigt te gedragen naar iets of iemand toe (bijvoorbeeld reactie over het pesten).

    De stabiliteit van gedrag dat op middelbare leeftijd vertoond wordt, komt door verschillende dingen. Personen zijn wat zekerder over hun persoonlijkheid. Ook hebben zij het idee dat ze veel kennis hebben. Daarnaast willen personen van middelbare leeftijd ook sterke attitudes hebben. Iemand zijn houding kan veranderen door cognitieve dissonantie. Dit refereert naar situaties van onverenigbaarheid tussen verschillende houdingen of tussen houdingen en gedrag. Om dit te verhelpen moet men zijn gedrag aanpassen (dissonance reduction).

    Oude onderzoeken beweerden dat er een causale relatie is tussen gedrag en houding. Fishbein en Ajzen ontwikkelden echter een model waaruit naar voren kwam dat intenties de sleutel zijn tussen gedrag en houding. Intenties kunnen gezien worden als indicators van hoe hard mensen iets willen doen of uitvoeren en daarmee een bepaald soort gedrag gebruiken. Daarnaast kunnen subjectieve normen gedrag beïnvloeden. Men kan sociale druk voelen om een bepaald gedrag te tonen. Er zijn drie variabelen, die ook onderling afhankelijk zijn, die de intentie van iemand bepalen. Deze drie variabelen zijn onderdeel van het model van Fishbein en Azjen. De eerste variabele is de houding tegenover gedrag (dus het goedkeuren of afkeuren van het gedrag). De tweede variabele is de subjectieve norm (de waargenomen sociale druk om het gedrag wel of niet te vertonen). Tenslotte is er ook nog de waargenomen gedragscontrole (de waargenomen moeilijkheidsgraad om het gedrag uit te voeren).

    Als algemene regel stellen Fishbein en Ajzen dat hoe groter de houding en de subjectieve norm zijn, hoe groter de waargenomen gedragscontrole zal zijn en daarmee zal de intentie ook groter worden om iets te doen.

    Wat zijn belangrijke werk gerelateerde houdingen?

    Een belangrijke werk gerelateerde houding is organisational commitment. Organisational commitment is de mate waarin iemand zichzelf identificeert met een organisatie en toegewijd is aan de doelen van de organisatie. Er zijn drie soorten toewijding: affectieve toewijding (emotioneel), continuance toewijding (voordelen van lidmaatschap van de organisatie en de voorgenomen kosten bij vertrek) en normatieve toewijding (gevoel van verplichting naar de organisatie toe). Een tweede belangrijke houding is job involvement. Dat is de mate waarin iemand persoonlijk betrokken is tot zijn/haar werk rol. De derde houding is job satisfaction. Dat is de algemene houding die iemand heeft naar zijn werk toe, ofwel de graad van plezier en voldoening die iemand vindt in zijn werk.

    Iemands tevredenheid over zijn werk (job satisfaction) is afhankelijk van individuele, sociale, organisatie en culturele variabelen. Er zijn vijf modellen die de bronnen van job satisfaction specificeren. Deze zijn:

    1. Need fulfilment: het vervullen van iemands behoeften. Een onvoorziene behoefte beïnvloedt immers de tevredenheid en turnover (job satisfaction wordt gezien als een functie/omgeving invloed)

    2. Discrepancies: tevredenheid komt door het evenaren van verwachtingen. Hoe meer verwachtingen men overtreft, hoe meer tevreden een persoon is

    3. Value attainment: tevredenheid resulteert van een perceptie die iemand heeft over het vervullen van de belangrijke werkwaarden van het individu

    4. Equity: tevredenheid komt door hoe eerlijk een werknemer wordt behandeld op zijn werk. De output en input van werk zijn hetzelfde als bij anderen.

    5. Dispositional/genetic components: tevredenheid is een functie van persoonlijke kenmerken en genetische factoren in plaats van de bovengenoemde vier omgevingsfactoren (job satisfaction wordt nu gezien als functioneel/individueel invloed)

    Door de complexiteit van het concept job satisfaction is het niet mogelijk om voor organisaties een patroon uit te stippelen hoe zij dit moeten verbeteren bij werknemers. Er moet worden geprobeerd om bepaalde facetten van werknemers te verbeteren door bijvoorbeeld feedback, beloningssystemen, participatie en coaching. Een paar van de belangrijkste correlaties met job satisfaction zijn motivatie, afwezigheid, terugtrekkende cognities (over het stoppen met werk), turnover (weggaan bij een organisatie en gaan werken bij een andere organisatie) en werkprestatie.

    Welke rol spelen emoties in werk?

    Emoties zijn complexe menselijke reacties op persoonlijke prestaties of tegenslagen. Affectie richt zich op het algemene gevoel dat mensen ervaren, het bevat zowel emoties als stemmingen. Gevoelde emotie (felt emotion) is de ware emotie die iemand heeft en de emotie die je ziet is de getoonde emotie (displayed emotion) die organisatiewijs wenselijk en gepast is in een gegeven baan of situatie. Het verschil tussen positieve en negatieve emoties is doelgericht. Negatieve emoties zijn incongruent en positieve emoties zijn congruent met een bepaald doel. Sommige mensen neigen er naar om een algemene positieve status van emotie te hebben, dit is positive affectivity. Anderen hebben sneller een negatief gevoel wat negative affectivity is. Volgens Richard Lazarus zijn emoties complex, gevormd en reacties over hoe wij denken dat wij aan het overleven zijn en onze doelen bereiken.

    Emotionele intelligentie is de bekwaamheid van het managen van je eigen emoties en die van anderen op een volwassen en constructieve manier. Het heeft vier componenten:

    • self-awareness (personal competence)

    • self-management (personal competence)

    • social awareness (social competence)

    • relationship management. (social competence)

    Een grotere emotionele intelligentie verbetert de effectiviteit van een individu, team en organisatie.

    Emotionele besmetting (contagion) is het emotionele beïnvloedingsproces waardoor mensen gevoelens van anderen opvangen (als een collega in een slechte bui is, dan kan hij deze slechte bui overbrengen op andere collega’s). The ripple effect is hiervan een voorbeeld, net zoals water ribbels krijgt door de stroming en de wind kunnen emoties ook ribbelen door mensen, groepen en organisaties. Effectief gebruik van emotionele besmetting is belangrijk bij het beïnvloeden, communiceren, conflict management, leiderschap en veranderingsmanagement binnen een organisatie.

    Emotioneel werk (labour) refereert naar de moeite, planning en beheersing dat nodig is voor een organisatie om wenselijke emoties uit te drukken tijdens interpersoonlijke interacties. Emotionele dissonantie treedt vaak op omdat het betrekking heeft op het conflict tussen de echte emoties die iemand heeft en de emoties die hij/zij behoort te laten zien.

    Wat is flow?

    Flow is een psychologische staat waarin een persoon zich simultaan cognitief, efficiënt, gemotiveerd en gelukkig voelt. Dit is de staat waarin iemand zo betrokken is bij een activiteit dat niets anders er meer toe doet. Csikszentmihalyi ontwikkelde de Experience Sampling Method (ESM) om de kwaliteit van de ervaringen van mensen te meten. Er bleek een overeenkomst te zijn tussen de skills die de mensen denken te hebben en de uitdagingen die ze aan willen gaan. Te makkelijke uitdagingen leiden tot verveling en te lastige uitdagingen leiden tot stress en angst.

    In situaties die gekarakteriseerd zijn door zowel hoog verkregen uitdagingen en hoog verkregen vaardigheden zullen mensen de flow ervaren. Flow kan belangrijk zijn in organisaties omdat het een positieve invloed heeft op de performance en gezondheid op het werk. Er zijn 5 C’s geformuleerd welke flow maximaliseren:

    • Clarity: mensen moeten duidelijke doelen hebben

    • Centre: mensen moeten de bekwaamheid hebben tot focus

    • Choice: mensen moeten geloven dat ze controle hebben over hun leven en dat ze keuzes kunnen maken

    • Commitment: mensen moeten toegewijd zijn aan activiteiten die nodig zijn om hun doel te bereiken

    • Challenge: er moet een balans zijn tussen de vaardigheden van mensen en hun uitdagingen en er moet telkens gezocht worden naar nieuwe uitdagingen en doelen.


     

    Wat is werktevredenheid en welke factoren hebben hier invloed op?

    Wat is werktevredenheid en welke factoren hebben hier invloed op?


    Tijdens een dag ervaren we vaak verschillende emoties, dit is ook zo op de werkvloer. Mayo was de eerste (midden jaren '20) die aandacht besteedde aan wat we tegenwoordig werktevredenheid noemen. Werktevredenheid is de positieve houding of stemming die voortkomt uit de beoordeling van je werk of je ervaring op het werk. Eind jaren twintig werden de beroemde Hawthorne experimenten uitgevoerd in een fabriek in Cicero, Illinois (VS). Uit de Hawthorne onderzoeken kwam naar voren dat extra aandacht van de leidinggevenden zorgde voor een toegenomen productiviteit. Hieruit werd geconcludeerd dat moraal en productie met elkaar verbonden waren.

    Werktevredenheid

    Lawler stelde een theorie over werktevredenheid die sterk lijkt op de billijkheidstheorie die besproken is in het hoofdstuk over motivatie. Hij stelt dat een werknemer tevreden is wanneer hij dat ontvangt dat hij denkt dat hij verdient, als hij minder krijgt, leidt dat tot ontevredenheid en als hij meer krijgt dan hij denkt te verdienen, dan voelt hij zich schuldig en ongemakkelijk. Locke stelde de waarde theorie op, deze theorie stelt dat het relatieve belang van een aspect van een functie (promotiemogelijkheden, salaris, secundaire arbeidsvoorwaarden) van belang is voor de manier waarop de werknemer op dit onderdeel reageert.

    Onderzoek naar werktevredenheid is lange tijd uitgevoerd zonder dat er een specifieke theorie aan ten grondslag lag. Het doel van dergelijk onderzoek was om te achterhalen welke factoren bijdragen aan ontevredenheid en tevredenheid. Ook is er veel onderzoek gedaan naar de factoren waarmee werktevredenheid correleert en naar de consequenties van werktevredenheid. Schneider en collega's hebben een model opgesteld om de relatie tussen werktevredenheid en hoge prestatie werkpraktijken te verklaren. Dit model biedt een verklaring voor het feit dat succes van het bedrijf de oorzaak lijkt te zijn van werktevredenheid in plaats van andersom. Werktevredenheid kun je meten als geheel, maar je kunt er ook voor kiezen om werktevredenheid per aspect van het werk te meten. Allebei de manieren van meten hebben voordelen, nadelen en toepassingen.

    Manieren om werktevredenheid te meten

    Er zijn verschillende vragenlijsten ontworpen om werktevredenheid mee te meten. Een bekende vragenlijst is de Job Descriptive Index. Deze lijst richt zich op vijf belangrijke aspecten van het werk: het werk zelf, het salaris, promotie, de mensen en de supervisie. De Minnesota Satisfaction Questionnaire maakt onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke tevredenheid. Met intrinsieke tevredenheid wordt bedoeld de tevredenheid met de centrale aspecten, de aspecten van het werk zelf, zoals de mate waarin het werk interessant is. Met extrinsieke tevredenheid gaat het om de tevredenheid met de aspecten buiten het werk, zoals het salaris en de secundaire arbeidsvoorwaarden. Tegenwoordig worden vragenlijsten over werktevredenheid steeds vaker via internet afgenomen.

    Er zijn maar weinig mensen die rapporteren dat ze ontevreden zijn met hun werk. Bovendien is er slechts een lage correlatie tussen werktevredenheid en werkgedrag. Bruggeman en collega's stelden dat dit komt omdat er verschillende soorten werktevredenheid zijn. Omdat er verschillende soorten zijn, zijn er ook meer mogelijkheden om tevredenheid te rapporteren. Bovendien moet je wel weten welk type je gemeten hebt wil je hogere correlaties kunnen vinden met werkgedrag. De vormen van werktevredenheid/ontevredenheid die ze identificeerden zijn: constructieve werkontevredenheid, gefixeerde werkontevreden, pseudo-werktevredenheid, progressieve werktevredenheid, gelaten (resigned) werktevredenheid en gestabiliseerde werktevredenheid. De belangrijkste hiervan voor de organisatie zijn gelaten werktevredenheid, dit is verbonden met een verminderde bereidheid om zich aan te passen en minder inzet en constructieve werktevredenheid, dit geeft werknemers juist de energie om verandering na te streven en kan erg motiverend zijn. Als organisatie moet je proberen gelaten werktevredenheid te voorkomen. Deze theorie laat zien dat tevredenheid niet altijd positief is, en ontevredenheid niet altijd negatief.

    De meeste onderzoekers hebben bij tevredenheidsonderzoek zich vooral gericht op de cognitieve kant van tevredenheid. Toch is tevredenheid een mix van cognities, attitudes, emoties en stemmingen. Een stemming is een gevoel dat niet verbonden is met een specifieke stimulus en die niet zo intens is dat het gedachteproces verstoord wordt. Emotie is een gevoel dat gebruikelijk een reactie is op een gebeurtenis en dat gepaard gaat met lichamelijke veranderingen (hogere hartslag, zweten enz.). Emoties zijn intens genoeg om het gedachten proces te verstoren.

    Emoties

    In een affect circumplex worden emoties geordend langs twee assen. De ene as loopt van onplezierig naar plezierig, de andere van actief naar inactief. Proces emoties komen voort uit het overwegen van de taken die iemand op dat moment uitvoert. Prospectieve emoties zijn een reactie op taken die iemand nog uit moet voeren. Retrospectieve emoties zijn reacties op taken die men al voltooid heeft. Neuroticisme (Big 5) wordt geassocieerd met negatieve affectiviteit, extraversie met positieve affectiviteit. Positieve mensen zijn over het algemeen meer tevreden met het werk. Emoties zijn zeer vergankelijk en emoties kunnen je soms het gevoel geven of je in een achtbaan zit. De aard van iemand heeft te maken met de stemming die iemand vaak ervaart. Aard is veel stabieler dan stemming. Er zijn aanwijzingen dat iemands aard deel voortkomt uit de genen.

    Kernevaluaties zijn beoordelingen die individuen maken over hun omstandigheden. Onder deze kernevaluaties valt bijvoorbeeld zelfvertrouwen, self-efficacy en locus van controle. De zelfevaluaties die een individu maakt zijn gerelateerd aan de mate waarin iemand tevreden is met zijn leven en ook met zijn werk. Deze zelfevaluaties zijn relatief stabiel.

    Binding

    Binding (commitment) is een belangrijk begrip in de organisatiepsychologie. Dit concept wordt gedefinieerd als de psychologische en emotionele binding die een individu heeft met een organisatie, een doel, een relatie enzovoorts. Binding aan een organisatie heeft 3 aspecten: het accepteren van en geloven in de waarden van de organisatie, de bereidheid om zich in te zetten om de organisatie te helpen haar doelen te bereiken en de sterke wens om binnen de organisatie te blijven. Affectieve binding is de mate waarin een individu emotioneel gezien gebonden is aan een organisatie. Continuatie binding heeft te maken met de kosten die een individu ziet als hij de organisatie zou verlaten. Normatieve binding is een verplichting om in een organisatie te blijven. Deze verschillende vormen van binding geven mensen verschillende redenen om bij een organisatie te willen blijven.

    Naast binding aan een organisatie kun je ook binding ervaren met een beroep, hierbij gelden dezelfde vormen van binding als bij binding aan een organisatie. Baan insluiting (job embeddedness) is een verzamelnaam voor de verschillende bindingen die een individu kan hebben met een organisatie, een beroep, een werkgroep enzovoorts. Mensen die langer bij een organisatie zitten voelen zich er vaak meer mee verbonden. Organisatie identificatie is een proces waardoor een individu een gevoel van trots en zelfvertrouwen ontwikkelt doordat ze verbonden zijn aan een bepaalde organisatie.

    Een vrij nieuwe construct waar veel AOP-psychologen tegenwoordig naar kijken is employee engagement. Dit houdt positieve werkgedachten in met hoge levels van energie, enthousiasme en identificatie met iemands werk. Psychologen discussiëren nog altijd over hoe employee engagement te meten is en hoe het samenhangt met andere belangrijke werkhoudingen. Onderzoek geeft wel aan dat employee engagement een positieve overlap vertoont met werk tevredenheid, organisationele toezegging en baan betrokkenheid. Sommige onderzoekers suggereren zelfs dat employee engagement het tegenovergesteld is van een burn-out (wat behandeld gaat worden in een ander hoofdstuk). Ook al vertoont employee engagement overlap met een paar andere constructen, menen wetenschappers te denken dat het toch wel een eigen/op zichzelf staande construct is. Hier is namelijk enigszins bewijs voor gevonden. Waar wetenschappers het nog meer niet over eens zijn, is of employee engagement een stabiele karaktereigenschap is of iets dat dagelijks of wekelijks kan veranderen. Veel bedrijven zoeken hulp van AOP-psychologen om de engagement van hun werknemers te verhogen.

    Een ander populair onderwerp in de AOP tegenwoordig is genetica en werktevredenheid. Wetenschappers vragen zich af of emotionele ervaring op het werk beïnvloed wordt door genen. Volgens een onderzoek voorspellen positieve affectiviteit (mensen die opgewekt zijn) en negatieve affectiviteit (mensen die geïrriteerd of terneergeslagen zijn) werktevredenheid (zelfs 50 jaar later!). Geïrriteerde adolescenten werden volgens dit onderzoek ontevreden volwassen werknemers en opgewekte adolescenten werden tevreden volwassen werknemers. Dit bleef stabiel over een periode van vijftig jaar.

    Ander onderzoek kijkt naar subjectieve gesteldheid en hoe mensen hun werk beoordelen. Volgens dit onderzoek hebben persoonlijke karakteristieken een sterke invloed op hoe mensen hun eigen gesteldheid evalueren. Volgens de schrijvers van dit boek is er goede reden om te denken dat sommige uitkomsten beïnvloed zijn door de genen en dat er natuurlijk meer onderzoek gedaan moet worden naar dit onderwerp.

    Bij disidentificatie creëert het individu juist afstand tot de organisatie. Te laat komen, ontslag nemen en ongeoorloofd zich ziek melden zijn allemaal voorbeelden van terugtrek (withdrawal) gedragingen. Bij werkterugtrekking gaat het om pogingen om zichzelf terug te trekken van het werk zelf terwijl het individu nog wel banden heeft met de organisatie en de werkrol. Bij baanterugtrekking gaat het om de mate waarin het individu bereid is de banden met de organisatie en de werkrol te verbreken. Hieronder valt bijvoorbeeld ontslag nemen en met pensioen gaan. De progressiehypothese stelt dat terugtrekgedragingen beginnen met te laat komen en zich vervolgens uitbreiden tot ziekmelden en uiteindelijk eindigen met de beslissing om de organisatie te verlaten.

    Wanneer werknemers ontslagen worden kan dit een hele nare ervaring zijn. Vooral als de persoon zijn baan verliest terwijl hij nog een sterke binding heeft met de organisatie. Ontslag heeft vaak gevolgen op de lange termijn. Zo worden de meeste werknemers nooit meer zo tevreden met hun werk als dat ze dat waren voor het ontslag. Het verlies van werk kan ook schadelijke gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid van werknemers. Veel mensen voelen zich niet compleet zonder werk, of voelen zich nutteloos. Er zit verschil in de ervaring van iemand die werkeloos is, maar nog nooit een echte baan heeft gehad en iemand die ontslagen is en daardoor werkeloos is. Werkeloosheid heeft vaak meer gevolgen voor oudere werknemers.

    Veranderingen op de werkvloer

    Zoals al vaker is gezegd verandert werk snel. Tegenwoordig werken bijvoorbeeld veel werknemers een deel van de tijd of zelfs volledig thuis. Dit kan door telecommuting, het voltooien van werktaken op afstand die vervolgens via elektronische communicatie middelen naar het bedrijf worden gestuurd. Thuiswerken heeft voor en nadelen. Een voordeel is dat de werktijden flexibeler zijn, het reistijd bespaart en vaak makkelijker te combineren is met een gezin. Nadelen zijn dat je geen of weinig persoonlijk contact hebt met collega's en leidinggevenden, je over het algemeen minder binding met de organisatie ontwikkelt en je wel uit het juiste hout gesneden moet zijn om de discipline op te brengen om te werken terwijl allerlei verleidingen om je heen zijn (de tv, langer uitslapen, je gezin, enzovoorts).

    De meeste onderzoeken naar werktevredenheid zijn gedaan met werknemers met ‘normale’ banen en mensen die geen gebruik maken van telecommuting. Cascio heeft wel onderzoek gedaan naar telecommuting en emoties. Hij ontdekte dat telecommuters meer tevreden waren met het telecommuten dan met hun vorige ‘normale’ werkwijze. Ze waren over het algemeen meer tevreden met hun leven en familiesituatie. De telecommuters leerden ook dingen beter strategisch te plannen. Een meta-analyse met 46 gebruikte onderzoeken bevestigt dit.

    Telecommuting zorgt voor meer tevredenheid over iemands autonomie, familie, werk, prestatie en vermindert stress. Een negatieve kant van telecommuting (op grote schaal) is dat het de relatie met collega’s verslechtert (niet met de leidinggevende, maar de directe collega’s). Telecommuting vergroot de tevredenheid, maar telecommuting op grote schaal zorgt er juist voor dat de tevredenheid afneemt. Sommige onderzoekers vinden het dan ook belangrijk dat telecommuting alleen maar 2 dagen in de week mag plaatsvinden.

    De voordelen van telecommuting hangen ook van de persoon af. Telecommuting blijkt voor een man voordeliger te zijn dan voor een vrouw. Vrouwen zijn namelijk sneller afgeleid door hun thuissituatie dan mannen en zullen thuis minder presteren dan op kantoor. Mensen die een aparte kamer voor telecommuting in hun huis hebben, zijn over het algemeen meer tevreden en leveren betere prestaties dan mensen die geen kamer voor telecommuting in hun huis hebben.

    De meeste mensen hebben ook nog een leven buiten het werk. Dit leven wordt vormgegeven door familie, vrienden, hobby’s enzovoorts. Om geestelijk en lichamelijk gezond te blijven is het van belang dat het individu een balans ontwikkelt tussen het werkleven en het leven buiten het werk. Tegenwoordig werken we steeds meer uren en bovendien zijn we door de toegenomen communicatiemogelijkheden eigenlijk altijd bereikbaar voor het werk. Dit zorgt voor de nodige conflicten tussen werk en familie. De mate van tevredenheid en de zekerheid over het werk van ouders heeft invloed op hun kinderen. Emoties op de werkvloer komen voort uit de barrière tussen het individu en het doel. Als het doel gehaald wordt, ervaart de werknemer positieve emoties, als het doel niet gehaald wordt negatieve emoties. De barrière is eigenlijk onvoorspelbaarheid, dat succes niet volledig voorspelbaar is. Daarom stellen mensen zichzelf vaak doelen, om het werk spannend en uitdagend en leuk te houden.

    Psychologische contracten zijn de overtuigingen die iemand heeft over de overeenkomsten tussen hun en het bedrijf waar ze voor werken. Deze impliciete overeenkomsten zijn ontstaan tijdens de wervingsprocedure. Psychologische contracten zijn nu belangrijker dan vroeger, omdat mensen nu minder vaak heel erg lang voor een bedrijf werken, ze voelen zich minder verplicht om bij dat bedrijf te blijven. Als bepaalde overeenkomsten niet nagekomen worden, dan stappen mensen eerder op dan vroeger. Wanneer het vertrouwen in de psychologische contracten verbroken wordt, vertrouwen mensen het bedrijf waar ze voor werken minder, worden de relaties op werk minder en zal men meer verzuimen.

    Het meeste onderzoek naar werktevredenheid is gedaan in Amerika door Amerikaanse onderzoekers en met Amerikaanse proefpersonen. Het onderzoek dat is gedaan in andere landen kwam vaak niet overeen met het onderzoek dat in Amerika is gedaan. Onderzoek heeft gevonden dat in sommige landen collectivisme een positieve relatie heeft met werktevredenheid en dat in andere landen individualisme een positieve relatie heeft met werktevredenheid. In landen waar men warme werkgroepen heeft en werknemers enthousiast zijn om hun collega’s te helpen hangt collectivisme positief samen met werktevredenheid.

    Onderzoekers zouden ook andere culturele variabelen moeten gebruiken in hun onderzoek (zoals mannelijkheid-vrouwelijkheid en macht afstand). Ook is er gevonden dat het ‘machtiger’ worden van een werknemer voor positieve reacties zorgde in Amerika, maar voor negatieve reacties zorgde in India. In India wil men namelijk een goede scheiding hebben tussen de verschillende niveaus van een organisatie. Verder kunnen niet alle methoden om werktevredenheid te meten gebruikt worden in elk land. Sommige Amerikaanse vragenlijsten om werktevredenheid te meten, hebben andere betekenissen in andere landen!

    Welke aspecten van de werkrelatie kunnen bijdragen aan de motivatie van werknemers?

    Welke aspecten van de werkrelatie kunnen bijdragen aan de motivatie van werknemers?

    In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de belangrijkste aspecten van de werkrelatie die kunnen bijdragen aan het motiveren van de werknemer. Beschreven wordt de aard van het psychologisch contract tussen een individu en de organisatie. Verder worden drie factoren besproken die een centrale rol spelen in de uitwisselingsrelatie tussen individu en organisatie: prestatie evaluatie, betaling en carrières.

    Welke mogelijkheden heeft een werkgever voor compensatie, stimulatie en motivatie van medewerkers?

    Welke mogelijkheden heeft een werkgever voor compensatie, stimulatie en motivatie van medewerkers?

    De vergoeding die aan werknemers wordt betaald heeft verschillende functies:

    • Betaling (pay)

    Er zijn maar een klein aantal organisaties, die hun werknemers niet betalen. Vaak zijn dit non-profit organisaties. Er zijn echter wetten en afspraken van de vakbond dat werknemers een redelijk loon moeten ontvangen.

    • Het aantrekken van personeel

    Bedrijven proberen met de vaststelling van een bepaald loon werknemers aan te trekken. Dit kan zowel met een vast loon als met de toevoeging van een variabel loon, waarbij dit laatste bijvoorbeeld afhankelijk is van de prestaties. Het is logisch dat verschillende bedrijven op ongeveer dezelfde hoogte gaan zitten, maar zeker niet hoger gaan dan een bepaald loon. Dit natuurlijk omdat bedrijven geen hogere kosten willen hebben dan hun concurrent.

    • Het houden van werknemers

    Het gaat natuurlijk er niet alleen om dat werknemers worden aangetrokken, maar ook dat deze werknemers blijven. De kosten lopen namelijk erg op wanneer werknemers komen en snel weer gaan. Het houden van werknemers is niet alleen afhankelijk van de beloning, maar ook van de vraag of het werk wel interessant genoeg is en of de werknemer een prettige werkomgeving heeft.

    • Moeite (effort)

    Een belangrijke functie van de vergoeding is om te motiveren om hard te werken.

    • Inspiratie

    Bij motivatie moet niet alleen gedacht worden aan hard werk, maar ook aan het geïnspireerd, creatief en slim zijn. Een geïnspireerde manager zal namelijk betere beslissingen nemen, denken in nieuwe wegen, betere ideeën hebben, maar ook andere managers en werknemers inspireren.

    • Overeenkomst van doelen (goal congruence)

    Het werk dat managers en werknemers verrichten dient ook overeen te komen met de doelen van de organisatie. Dat betekent dat individuen en verschillende onderdelen van een organisatie met zijn allen moeten werken om een gezamenlijk doel te behalen. Hoe groter de organisatie is, hoe moeilijker dit te managen valt. Het vergoedingssysteem speelt een grote rol bij het samen toewerken naar dit doel.

    • Flexibele compensatie

    Het flexibeler maken van dit ontwerp, een compensatiesysteem dat gebaseerd is op variabele vergoedingen is meer flexibel. De organisatie dient in goede jaren meer te betalen dan in slechte jaren (wanneer de vergoeding is gebaseerd op prestatie).

    Er zijn aantal typen vergoeding, hieronder worden ze beschreven:

    Vast bedrag

    • Een vast loon is erg belangrijk. Een redelijk loon laat werknemers zich namelijk gewaardeerd en waardevol voelen, wat weer bijdraagt aan hun motivatie. Wanneer het vaste loon te laag is, zal dit weer een negatief effect hebben op de motivatie.
    • Het wil niet zeggen dat vast loon altijd vast is en blijft. Het wordt namelijk elk jaar herzien, waardoor deze kan dalen of stijgen.

    Korte termijn variabele financiële stimulansen

    • De meeste simpele methode voor variabele beloningen is een bonus die gelijk is aan een percentage van de winst. Veel bedrijven vinden deze methode echter geen goede methode, omdat er altijd een bonus betaald moet worden. Daarom gebruiken veel bedrijven bijvoorbeeld een systeem waarbij de bonus wordt uitbetaald als een bepaald rendement op kapitaal is behaald. Ondanks de bonus jaarlijks wordt berekend, wordt deze vaak in meerdere jaren uitbetaald.
    • Dit uitstellen van betaling van de bonus moedigt managers aan te denken op langere termijn. Omdat de bonus in een ander jaar wordt betaald dan deze is behaald, werkt de bonus minder als een stimulans.
    • Daarnaast worden bij sommige bedrijven de bonussen niet uitbetaald wanneer de manager het bedrijf verlaat. Dit zorgt ervoor dat zij minder geneigd zijn om ontslag te nemen.

    Aandelen opties

    • De groei in de waarde van de aandelen van een bedrijf weerspiegelt de lange termijnprestatie. Er zijn veel verschillende typen hiervan, maar de aandelenoptie is de belangrijkste. Een aandelenoptie is het recht een aantal aandelen te kopen voor een vooraf vastgestelde prijs (vaak 95% of 100% van de huidige marktprijs) binnen een vooraf vastgestelde periode of op een vastgestelde datum.
    • Het grootste voordeel van een dergelijke toepassing van beloningen is dat het zich zowel richt op de korte als langere termijn prestaties van het bedrijf. De manager ontvangt een winst wanneer hij het aandeel later tegen een waarde verkoopt die hoger was dan de aankoopwaarde.

    Stimulansen gebaseerd op niet-financiële prestatie metingen

    • Beloningen worden vaak gebaseerd op financiële prestatiemaatstaven. Dit kan leiden tot aanmoediging om korte termijn acties te ondernemen, die niet samengaan met de plannen op langere termijn.
    • Daarnaast kan het betekenen dat managers beloofde lange termijn investeringen niet ondernemen, omdat dit de financiële resultaten op korte termijn negatief beïnvloedt. Als laatst kan dit ook betekenen dat managers cijfers gaan vervormen, zodat huidige targets worden behaald en dit resulteert in het behalen van een bonus.
    • De oplossing is dus het meenemen van niet-financiële maatstaven, zoals marktaandeel, klanttevredenheid, productkwaliteit, die zich richten zich op lange termijn winsten.

    Niet financiële stimulansen

    • De stimulansen (zoals bonussen) kunnen niet alleen worden gebaseerd op niet-financiële maatstaven, ze kunnen ook zelf niet-financieel zijn. Zo kunnen taken, de omgeving en collega’s voldoening geven, daardoor lonend zijn en dat draagt weer bij aan de motivatie van de persoon.
    • Er zijn verschillende aspecten die bijdragen aan de motivatie: de aantrekkelijkheid, de mate van uitdaging van de taken en de betekenis van je baan. Hierbij kan gedacht worden aan medewerkers die werken in organisaties die iets bijdragen aan de wereld, waardoor de motivatie van medewerkers kan stijgen. Deze motivatie kan ook stijgen, omdat er dan een bepaald verwantschap ontstaat.

    Er zijn veel theorieën over wat mensen motiveert. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen theorie X en theorie Y, als twee totaal verschillende opvattingen over de mens. Bij theorie X hebben mensen een afkeer van werk en zijn ze in andere woorden gewoon lui. Zij dienen gedwongen en gestuurd worden om te werken. Deze mensen willen geen verantwoordelijkheid, maar worden graag door andere geleid. Bij theorie, Y is werken iets zoals rusten. Zij kunnen hun eigen werk verrichten en deze mensen verlangen zelfs naar verantwoordelijkheid.

    Er zijn ook theorieën die gerelateerd zijn aan beloningen en motivatie. Dit betreft de agency theory, die overeenkomst met theorie X en de motivation crowding theory (MCT), die in lijn is met theorie Y. De agency theorie onderzoekt hoe contracten en stimulansen er voor kunnen zorgen om individuen te motiveren om doel congruentie te bereiken. Deze theorie is van toepassing wanneer een partij (the principal) een andere partij (the agent) inhuurt om een dienst te verrichten en de bevoegdheid om beslissingen te nemen delegeert naar de agent. In een bedrijf huren de aandeelhouders de CEO in en verwachten zij dat de CEO in hun belang zal handelen. Het kan zich, op een lager niveau, ook voordoen, dan huurt de CEO een lagere manager in. De uitdaging is om de ingehuurde partij zo te motiveren dat hij/zij even productief is, als wanneer deze de eigenaar was geweest.

    De agency theorie gaat ervan uit dat individuen altijd in hun eigenbelang handelen. De agenten zijn tevreden wanneer zij niet alleen een financiële compensatie ontvangen, maar ook een bepaalde hoeveelheid vrije tijd, aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en flexibele werkuren. Deze vrije tijd draagt niet bij aan de stijging van de waarde van het bedrijf. Er zijn echter wel agenten die vrije tijd prefereren boven hard werk. Dit wordt werkaversie (work aversion) genoemd. Bewust geen goede inspanning leveren wordt shirking genoemd. Aan de andere kant zitten de principalen. Deze zijn alleen geïnteresseerd in de financiële rendementen, die toekomen aan het bedrijf door hun investering. Agenten en principalen verschillen in hun risico voorkeur. De agenten hebben veel van hun vermogen in het bedrijf zitten. Hierbij kan zowel gedacht worden aan het financiële vermogen als menselijk kapitaal, zoals kennis etc. Door het feit dat agenten veel vermogen in het bedrijf hebben zitten, zijn ze risico-avers.

    Aan de andere kant zijn de aandelen van het bedrijf in handen van aandeelhouders die hun vermogen proberen te diversifiëren door over aandelen van verschillende bedrijven te beschikken. Zij zijn risico-neutraal.

    De afwijkende voorkeuren qua compensatie en bijverdiensten ontstaan wanneer de principaal de acties van de agent moeilijk kan monitoren. De aandeelhouders zijn namelijk niet in de positie om de CEO’s activiteiten dagelijks te monitoren. Daarnaast heeft de principaal onvoldoende informatie over de inspanning van de agent om te oordelen of de inspanning van de agent heeft bijgedragen aan het resultaat van het bedrijf. Dit staat betekent als informatie asymmetrie. Daarnaast weet de agent meer dan de principaal. Deze extra informatie van de agent wordt privé informatie genoemd. De afwijking in voorkeuren en het feit dat de agent over privé informatie beschikt, kunnen leiden tot het verkeerd presenteren van informatie aan de principaal. Dit staat bekend als moral hazard. Om met dit probleem om te gaan zijn er twee mechanismen. Ten eerste monitoren. De principaal kan een beheersingssysteem ontwerpen om de acties van de agent te monitoren en door acties, die de agent bevoordelen in het nadeel van de principaal zijn, te beperken. Ten tweede afspraken maken wat betreft stimulansen (incentive contracting). De principaal kan een poging doen de afwijking tussen voorkeuren te beperken door het oprichten van zulke contracten. Hoe meer de beloning van de agent afhangt van een prestatiemaatstaf, hoe meer deze geprikkeld wordt om deze maatstaf te verbeteren. Dit motiveert de CEO om harder te werken om de winst te laten stijgen, waardoor zijn vergoeding ook zal stijgen en uiteindelijk ook een voordeel oplevert voor de principaal. Dit staat bekend als doel congruentie. Het wil niet zeggen dat doel congruentie wordt verzekerd door toepassen van zulke contracten. Dit komt door het verschil in risicopreferentie, informatie asymmetrie en de kosten van het monitoren. Deze verschillen zorgen voor kosten. Zelfs een efficiënt systeem met zulke contracten resulteert nog steeds in afwijkingen in belangen. Dit wordt residual loss genoemd. De toevoeging van de prestatiebeloning, de kosten van monitoren en de residual loss staan samen bekend als agency kosten.

    Een bedrijf dat zijn CEO een bonus uitbetaald in de vorm van aandelenopties is een voorbeeld van agency kosten die samengaan met prestatiebeloningen. De eerste kosten ontstaan door het verschil in risicopreferentie tussen de aandeelhouders en de CEO. De agent, die al risicoavers is, loopt extra risico wanneer zijn beloning wordt gebaseerd op de prestaties van de aandelenkoers. Om de CEO te compenseren voor het extra risico dat hij loopt, dient de compensatie hoger te zijn dan de verwachte waarde van de optie. Dit heeft als nadeel dat CEO’s niet zullen investeren in projecten met veel risico, omdat er dan een kans bestaat dat zijn opties niet kunnen worden uitgeoefend. Deze projecten hadden wel voor aandeelhouders voordelig kunnen zijn. Een tweede probleem van een dergelijk bonusplan is dat er geen direct verband bestaat tussen de inspanning van de agent en de verandering in de aandelenkoers.

    De aandelenkoers is namelijk afhankelijk van meer factoren dan alleen de hoogte van de winst. Wanneer deze factoren ervoor zorgen dat de aandelenkoers stijgt, krijgt de agent een verhoogd loon op kosten van eigenaren terwijl deze helemaal geen inspanning heeft geleverd.

    De relatie tussen de inspanning van een manager van een divisie en de aandelenkoers is verder van elkaar verwijderd dan de relatie tussen de inspanning van een CEO en de aandelenkoers. Daarom wordt de bonus voor een manager van een divisie gebaseerd op andere maatstaven, zoals het netto inkomen van de divisie.

    De agency theorie is ontstaan door de scheiding tussen het eigendom en het management. Dat is precies het probleem waar het bij de agency theorie omgaat; hoe kunnen de eigenaren er zeker van zijn dat de managers in het belang van deze eigenaren handelen? Er werd ook gevonden dat sinds 1930 geen stijging was in de financiële stimuleringsmaatregelen en dat managers geen stimulans ontvingen om goed te presteren. Er werden hierbij drie suggesties gegeven. Ten eerste, dienen CEO’s een substantieel deel van de aandelen van het bedrijf te hebben. Ten tweede dienen de salarissen, bonussen en aandelenopties van CEO’s te worden ontworpen om grote beloningen te kunnen bieden wanneer er goed wordt gepresteerd en ‘big penalties’ voor wanneer er niet goed wordt gepresteerd. En als laatste dienen CEO's vaker te worden ontslagen wanneer zij niet goed presteren.

    Er is ook kritiek ontstaan tegen de agency theorie. Het belangrijkste kritiek wordt gegeven op de uitgangspunten van deze theorie. De theorie gaat er vanuit dat mensen perfect rationeel zijn en dat mensen altijd in eigenbelang handelen. Dit blijkt niet waar te zijn. Daarnaast wordt de agency theorie alleen gebruikt omdat het binnen de wiskundige modellen past. Maar wat zeggen de cijfers die een dergelijk wiskundig model naar voren brengt? Het houdt echter geen rekening met bijvoorbeeld menselijke gedragingen, waardoor niet veel gezegd kan worden over deze wiskundige cijfers in de praktijk. Tenslotte is er veel onderzoek dat stelt dat de financiële prikkels ervoor zorgen dat moral hazard eerder toeneemt, dan afneemt.

    Dit resulteert in de manipulatie van jaarrekeningcijfers, zogenoemd earnings management. Maar dit argument is niet bedoeld als kritiek tegen de agency theorie. De agency theorie erkent inderdaad het ontstaan van moral hazard, maar het is juist een kritiekpunt dat dit probleem moet worden opgelost door het toepassen van financiële beloningen. Hieruit wordt duidelijk dat het eigenlijk de bedoeling was dat de moral hazard diende te dalen als gevolg van het toepassen van financiële beloningen. Dit wordt dus juist als kritiekpunt gezien. Daarnaast moet ook worden gezegd dat deze theorie niet streeft naar een volledig verslag en uitleg over de menselijke motivatie.

    Een extrinsieke beloning is alles wat een persoon ontvangt voor het uitvoeren voor een bepaalde taak, zoals een financiële beloning. Een intrinsieke beloning betreft de voldoening die het geeft om een bepaalde taak uit te voeren en het daarbij aangegeven doel te behalen. Bij de agency theorie is alleen sprake van extrinsieke beloningen. Bij de Motivation Crowding Theory(MCT) en Self DeterminationTheory (SDT) wordt rekening gehouden met beide beloningen en hoe deze twee beloningen invloed op elkaar kunnen uitoefenen. Zo wordt namelijk door MCT gesteld dat de extrinsieke motivatie invloed heeft op de intrinsieke motivatie. Dat betekent dat wanneer de extrinsieke beloning voor een bepaalde taak veranderd, de intrinsieke motivatie ook zal veranderen. Wanneer de extrinsieke beloning wordt verhoogd, zal de extrinsieke motivatie waarschijnlijk ook stijgen, maar wanneer de extrinsieke beloning de intrinsieke motivatie verdringt (crowds out), zal de intrinsieke motivatie dalen. En wanneer de intrinsieke motivatie meer daalt dan de extrinsieke motivatie stijgt, zal de totale motivatie dalen.

    Het wil echter niet altijd zeggen dat extrinsieke beloningen de intrinsieke motivatie verdringt. Het kan namelijk ook voorkomen dat de extrinsieke beloning de instrinsieke motivatie juist niet verdringt (crowds in). Wanneer sprake is van het juist wel of niet verdringen is afhankelijk van het feit hoe de persoon in kwestie het ziet. Er kan namelijk sprake zijn van beheersing, dat zorgt voor een crowds-out effect. Er kan ook sprake zijn van supportive, zoals management walking around, wat juist zorgt voor een crowds-in effect en daarmee de intrinsieke motivatie vergroot. Een andere reden waarom het crowding-out effect niet voorkomt, is wanneer geen sprake is van intrinsieke motivatie. Deze kan daarom niet eens verkleind worden. Dit is vooral bij simpele en saaie banen het geval. De intrinsieke motivatie zou daarom alleen verhoogd kunnen worden wanneer mensen worden beloond (extrinsieke beloning), waardoor deze theorie alleen met dit punt overeenkomt met de agency theorie.

    Volgens MCT is de intrinsieke motivatie niet alleen belangrijk omdat het kan bijdragen aan een hogere totale motivatie, maar in sommige gevallen werkt het ook beter dan de extrinsieke motivatie. Dit kwam namelijk naar voren in een onderzoek the candle problem. Bij dit onderzoek kwam naar voren dat de intrinsieke motivatie vooral belangrijk is wanneer het om creativiteit gaat en wanneer de taak complexer is. Het onderzoek werd vervolgens minder complex gemaakt en toen werd duidelijk dat de extrinsieke motivatie het belangrijkst was.

    Er zijn verschillende redenen voor the crowding effect, maar daarvan zijn twee psychologische processen de belangrijkste. Dat betreft impaired self-determination en impaired self-esteem. Het eerste proces betreft het feit dat het handelen van mensen soms door de extrinsieke beloningen beperkt wordt. Zo kan een manager willen investeren in R&D, maar zich realiseert dat dit wel eens de bonus kan verkleinen. Deze bonus (de extrinsieke beloning) schaadt daarom het zelfbeschikkingsrecht (impaired self-determination) en verdringt daarom een deel van de intrinsieke motivatie.

    Het tweede proces is dat mensen denken dat zij een bonus krijgen, omdat zij anders (volgens de anderen) niet genoeg hun best doen. Dit heeft ook invloed op de intrinsieke motivatie die door de extrinsieke beloning wordt verdrongen.

    Er is er geen verschil tussen de agency theorie en MCT wanneer de intrinsieke waarde zo laag is, dat alleen extrinsieke beloningen kunnen worden gegeven om deze intrinsieke waarde te laten stijgen. In een dergelijke situatie kunnen dezelfde beheersingsmechanismen als bij agency theorie worden gehanteerd.

    Het is daarom interessanter de beheersingsmechanismen weer te geven bij een situatie waarin de intrinsieke motivatie verhoogd wordt. Dit betreft de volgende:

    • Financiële compensatie

      Een financiële compensatie is erg belangrijk, omdat mensen anders het gevoel hebben dat ze niet eerlijk worden behandeld. Daarnaast is een collectieve bonus (een bonus wanneer de hele organisatie goed presteert) wel een variabele beloning die positieve invloed kan hebben op de intrinsieke motivatie. Hier is namelijk sprake van verwantschap met de organisatie.

    • Interessante opdrachten

      De meest belangrijke factor voor motivatie is interesse. Dat betekent dat men meer gemotiveerd is wanneer men geïnteresseerd is in het werk.

    • Communicatie

      Een grote factor voor de intrinsieke motivatie is management by walking around. Hierbij worden ondergeschikten geïnformeerd door het management, maar ook wordt er naar hen geluisterd. Deze persoonlijke relaties hebben een positief effect op de motivatie van een werknemer.

    • Betrokkenheid

      Het betrekken van werknemers bij beslissingen heeft een positieve invloed op de motivatie. Deze mensen voelen zich namelijk betrokken bij iets wat groter en belangrijker is dan hun dagelijkse bezigheden. Dit geeft meer betekenis aan hun werk.

    • Aansluiting

      De werknemers die worden betrokken bij het grotere geheel voelen ook een hogere verwantschap met de organisatie.

    Er is ook kritiek tegen de MCT:

    • The theorie is niet in lijn met ervaringen.

      De MCT stelt eigenlijk dat de toepassingen van bonussen soms een negatief effect heeft op de intrinsieke motivatie van personen. Veel mensen uit de praktijk geven aan dat het toepassen van externe beloningen wel degelijk een positieve invloed hebben op de intrinsieke motivatie. De verschillen tussen de praktijk en het onderzoek zijn door drie punten te verklaren.. Ten eerste komen de resultaten uit het onderzoek niet overeen met de praktijk. Hierbij kan gesteld worden dat de praktijk gewoon gelijk heeft. Dit is namelijk wat er echt is gebeurd. Ten tweede trekken de huidige systemen met bonussen juist mensen aan die worden gedreven door extrinsieke beloningen aan. Een derde mogelijke verklaring is dat de positieve uitkomsten meer voor de hand liggend zijn dan de negatieve uitkomsten.

    • De resultaten zijn niet relevant voor substantiële geldbedragen.

      De theorie heeft de neiging om kleine geldbedragen in het onderzoek te betrekken. Er zijn echter ook managers die hele grote bedragen als beloningen krijgen. Dit stelt dat het crowding-out effect zich alleen voordoet wanneer er kleine bedragen in het onderzoek worden betrokken.

    Wanneer de extrinsieke beloning groot genoeg is, zal de totale motivatie stijgen, ook al is de intrinsieke motivatie verdrongen door de extrinsieke motivatie. Dit komt doordat de extrinsieke motivatie meer stijgt dan de intrinsieke motivatie daalt.

    Er zijn grote verschillen tussen de agency theory en de motivation crowding theory:

    • Over welk type taken praten we?

    Of het beloningssysteem is bedoeld voor een simpele, herhalende en saaie taak of een complexe, vaak veranderende en een uitdagende taak is, is erg belangrijk om te weten. In het eerste geval (de taak is saai en niet complex) verschillen de twee theorieën niet veel van elkaar. In een dergelijk geval is de toepassing van een extrinsieke beloning de beste oplossing. Echter, in het tweede geval (bij de complexere en uitdagende taken) zeggen beide theorieën wat anders. Bij een saaie en makkelijke taak wordt de intrinsieke motivatie vaak verhoogd door het toepassen van een extrinsieke beloning. Dit is echter niet altijd het geval en dus niet de enige oplossing. De organisatie kan natuurlijk de taak ook minder saai en uitdagender maken, door de werknemer meer verantwoordelijkheid te geven. Dit kan ook resulteren in een verhoogde intrinsieke motivatie.

    • Over wat voor mensen praten we?

    In sommige beroepen is het toepassen van financiële stimulansen net zo natuurlijk als het betalen van een vast loon. Daarnaast is dit niet alleen verschillend tussen verschillende beroepen, maar ook tussen verschillende landen, dus culturen.

    • Welke theorie ondersteunen we?

    Is er meer vertrouwen in de economen (agency theorie) of de psychologen (motivation crowding theory) wanneer het de motivatie van mensen betreft? Bij de eerste theorie gaat het om de ‘economic man’.

    Deze is perfect rationeel, maakt de juiste beslissingen en baseert deze beslissingen op het feit of dit voor hem ook voordelen oplevert. Bij de tweede theorie draait het om de ‘psychological man’. Deze heeft een beperkte rationaliteit, dat betekent dat hij zowel rationeel als irrationeel is en is, net zoals de ‘economic man’ gedreven door materiële behoeften, maar niet alleen materiële behoeften. Andere behoeften zijn namelijk sociale en emotionele behoeften.

    Bron: Management Control Systems van Anthony, Govindarajan

    Hoe creëer je een motiverende werkomgeving?

    Hoe creëer je een motiverende werkomgeving?

    In dit hoofdstuk wordt besproken hoe een organisatie een motiverende werkomgeving kan creëren door de manier waarop de organisatie specifieke taken verbindt aan een baan (‘job design’) en algemene doelen en persoonlijke doelen invult (‘goal setting’) voor de werknemers.

    Werkplezier en energie van je werk krijgen: leer je om te werken of werk je om te leren?
    Management & Leiderschap: thema's en startpagina's

    Management & Leiderschap: thema's en startpagina's

    Financieel Management & Financiele Administratie - studie en kennis
    Management & Leiderschap: studie en kennis
    Bedrijfskunde en organisatie studeren en stage in het buitenland

    Bedrijfskunde en organisatie studeren en stage in het buitenland

    Bedrijfskunde, business en organisatie in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen Inhoud: Bedrijfskunde, business en marketing studeren Wat betekent bedrijfseconomie? Wat is international business? Wat is bedrijfskunde en organisatiewetenschap? Wat is het verschil tussen accountancy en boekhouden? Wat is marketing? Wat is micro- en macro-economie, internationale economie. fiscale economie en econometrie Studiehulp en samenvattingen Samenvattingen en studiehulp...... lees verder op de pagina
    Personeelsmedewerker en arbeidsbemiddeling in het buitenland via betaald werk, stage of vrijwilligerswerk
    Werken in het buitenland op het gebied van management en organisatie via betaald werk, stage en vrijwilligerswerk

    Werken in het buitenland op het gebied van management en organisatie via betaald werk, stage en vrijwilligerswerk

    Werken in het buitenland op het gebied van bedrijfsorganisatie, management en advies Betaald werk, stage, vrijwilligerswerk of werkervaringsplek als bedrijfskundige, bedrijfsmanager, consultant, coordinator, groepsleider, manager of organisatie-adviseur Inhoud: o.a. Wat is leidinggeven en waar gaat het om? Wat is professionaliteit en professioneel handelen,en deskundig zijn en vakmanschap tonen? Wat is leidinggeven, coördineren, motiveren en besluitvaardigheid, als competentie? Wat zijn aandachtspunten...... lees verder op de pagina
    Competenties en vaardigheden ontwikkelen in binnen- en buitenland: uitgelichte thema's
    Argumentatie & Logica: van cliché naar redenering
    Carrièreplanning & Loopbaan kiezen of beroep veranderen

    Carrièreplanning & Loopbaan kiezen of beroep veranderen

    Het plannen van je carrière, het switchen van loopbaan en het aanvaarden van toeval Beroepskeuze - Carrièreswitch - Functies - Werkrollen - Werksectoren Collega's kiezen - Levenspad volgen - Werktoekomst bepalen - Zelf bijdragen Inhoud o.a. Carrièreplanning & Verkenning Wat is werk, wat is een carrière en waarom werken wij? Werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in binnen- en buitenland per activiteit...... lees verder op de pagina
    Competenties en vaardigheden om te leren, te werken en te leven

    Competenties en vaardigheden om te leren, te werken en te leven

    Competenties en vaardigheden voor je studie, je werk, je reizen en je leven Alle eigenschappen, kwaliteiten, waarden, vaardigheden, competenties, talenten en contenties die bijdragen aan een zingevende en succesvolle leer-, werk en leefomgeving Inhoud: o.a. Wat zijn competenties of kwaliteiten? Wat zijn eigenschappen, kwaliteiten, waarden, vaardigheden, competenties, talenten en contenties? Hoe ga je om met de mening van een ander...... lees verder op de pagina
    Vraag stellen en antwoord zoeken: van probleem naar oplossing gaan
    Gelukkig en tevreden voelen door te weten wat je wilt, of te weten wat je niet wil

    Gelukkig en tevreden voelen door te weten wat je wilt, of te weten wat je niet wil

    Tevreden voelen met je studie, je werkzaamheden en de invulling van je leven Een content gevoel, geluksgevoel en goed gevoel via: behulpzaamheid, betrokkenheid, inlevingsvermogen, onafhankelijkheid, stabiliteit, stapgerichtheid, vrijheid, zelfbewustzijn en zingeving Inhoud: o.a. Wat is contentheid, wat zijn contenties en de bronnen van een goed of gelukkig gevoel? Behulpzaamheid & Onbehulpzaamheid: help jezelf door de ander te helpen Betrokkenheid &...... lees verder op de pagina
    Gesprek & Overleg: van discussie naar overeenstemming
    Kennis uitwisselen, kennis overdragen en communiceren met begrip

    Kennis uitwisselen, kennis overdragen en communiceren met begrip

    Boodschappen overdragen, begrip kweken en betrokkenheid versterken Argumentatie - Communicatie - Overtuigingskracht - Redenatie - Tekstgebruik - Schrijfvaardigheden inhoud: o.a. Argumentatie en logica, van cliché's tot redeneringen Gedachte en ideevorming, van brainstorm naar briljant idee Communicatiestudie & Communicatiewetenschap Internationale communicatie en cross-culturele wetenschap Communicatievaardigeheden, taal en tekstgebruik Gesprekken en dicussies bij studie en werk Taal en tekstgebruik om kennis over...... lees verder op de pagina
    Keuze & Twijfel: van keuzestress naar een goede beslissing
    Studiekeuze maken en master kiezen

    Studiekeuze maken en master kiezen

    Studie, master of cursus zoeken en kiezen voor je opleiding en toekomst Van motivatie, plezier, specialisatie, talent en toekomstperspectief naar zingeving of zelfinzicht Inhoud : o.a Wat is talent en wat zijn talenten? Wat zijn de stappen die je kan nemen als je een studie, een master, een cursus of een opleiding wil kiezen? Welke studies kan je doen: Wat...... lees verder op de pagina
    Talent & Aanleg om te leren, te werken en te leven
    Emoties, indicaties en motivaties: uitgelichte thema's

    Behulpzaamheid versus onbehulpzaamheid: help jezelf door de ander te helpen

    Behulpzaamheid versus onbehulpzaamheid: help jezelf door de ander te helpen

    Behulpzaam zijn, anderen helpen, geven in plaats van nemen Altruïsme - Dankbaarheid - Gewetensvolheid - Respect - Sociaal gedrag Inhoud: o.a. Wat is onbehulpzaam zijn en onbehulpzaamheid? Wat houdt dankbaarheid in? Wat betekent servicegericht zijn en wat is klantgericht zijn? Wat is gewetensvol, en wat is naar je geweten handelen? Wat is respect en respectloosheid? Wat is asociaal zijn, en...... lees verder op de pagina
    Beleving versus verveling: creëer perspectief door het openen van nieuwe deuren
    Betrokkenheid versus onverschilligheid: geef niet op maar ergens om
    Inlevingsvermogen versus onbegrip: maak gebruik van je empathische vaardigheden
    Onafhankelijkheid versus afhankelijkheid: blijf bij jezelf en laat die kudde achter je

    Onafhankelijkheid versus afhankelijkheid: blijf bij jezelf en laat die kudde achter je

    Onafhankelijkheid: je eigen weg vinden, jezelf weren tegen oneigenlijk gedrag en afstand nemen van kuddegedrag en meeloperij Afhankelijkheid - Authenticiteit - Beïnvloeding - Betrouwbaarheid - Jezelf zijn - Integriteit Inhoud: o.a. Wat is onafhankelijkheid en wat houdt onafhankelijk zijn in? Wat is een genuanceerd oordeel? Wat is integer zijn en over integriteit beschikken? Wat is bescheidenheid en wat houdt bescheiden...... lees verder op de pagina
    Stap voor stap versus ongefocussed: richt je op je reis en niet op je bestemming
    Stabiliteit versus stress: ga actief om met je negatieve emoties

    Stabiliteit versus stress: ga actief om met je negatieve emoties

    Stress voorkomen, met spanning omgaan en je stabiliteit te versterken Angst overwinnen - Burnout bestrijden - Drukte dimmen - Emotie erkennen - Evenwichtigheid versterken - Relaxed reageren - Spanning positief inzetten Inhoud: o.a. Wat is stress, wat is gestresst zijn, en wat is stressbestendigheid? Wat is stabiliteit en wat betekent je mentaal stabiel en in balans voelen? Wat houdt instabiliteit...... lees verder op de pagina
    Succes versus teleurstelling: waardeer en vier je kleine succes

    Succes versus teleurstelling: waardeer en vier je kleine succes

    Stilstaan bij behaalde doelen, vieren van de eigen kleine en grote successen Waardering van de ander voelen, zonder die ook nodig te hebben Inhoud: o.a. Wat is trots en waar bestaat trots zijn uit? Wat houdt dankbaarheid in? Wat is doorzettingsvermogen, volhoudendheid en volharding? Wat is teleurstelling en wat betekent teleurgesteld zijn? Wat is spijt en wat betekent spijtvol zijn?...... lees verder op de pagina
    Tolerantie versus onverdraagzaamheid: laat de ander zijn eigen weg bewandelen
    Verbondenheid versus eenzaamheid: leg en onderhoud sociale contacten
    Vrijheid versus beperking: voel je onbeperkt en niet begrensd

    Vrijheid versus beperking: voel je onbeperkt en niet begrensd

    Onbeperktheid en vrijheid van geest Je vrij voelen, je niet begrensd voelen, jezelf weren tegen wenselijk gedrag zonder gronden Inhoud o.a. Wat is je onbeperkt voelen? Wat houdt vrijheid en je vrij voelen in? Wat is onafhankelijkheid en wat houdt onafhankelijk zijn in? Wat is energiek zijn, en betekent energie hebben? Wat is tolerantie en tolerant zijn? Wat houdt je...... lees verder op de pagina
    Zelfbewust zijn versus onzekerheid: ontdek je kwaliteiten, verkrijg zelfinzicht en omzeil je klippen

    Zelfbewust zijn versus onzekerheid: ontdek je kwaliteiten, verkrijg zelfinzicht en omzeil je klippen

    Zelfbewust zijn, zelfkennis en zelfinzicht opdoen, kwaliteiten ontdekken, kansen benutten en klippen omzeilen Eigen bestemming vinden - Onzekerheid plek - Zelfvertrouwen versterken Inhoud: o.a. Wat betekent zelfbewustheid en wat wordt verstaan onder zelfbewust zijn? Wat betekent onzekerheid en je onzeker voelen, en wat is vertrouwen en vertrouwen hebben? Wat betekent zelfverzekerdheid en wat wordt verstaan onder zelfwaardering? Wat betekent negativiteit...... lees verder op de pagina
    Zingeving en motivatie: zoek voldoening bij studie, werk, reizen en de wereld om je heen
    Gelukkig en tevreden voelen door te weten wat je wilt, of te weten wat je niet wil

    Gelukkig en tevreden voelen door te weten wat je wilt, of te weten wat je niet wil

    Tevreden voelen met je studie, je werkzaamheden en de invulling van je leven Een content gevoel, geluksgevoel en goed gevoel via: behulpzaamheid, betrokkenheid, inlevingsvermogen, onafhankelijkheid, stabiliteit, stapgerichtheid, vrijheid, zelfbewustzijn en zingeving Inhoud: o.a. Wat is contentheid, wat zijn contenties en de bronnen van een goed of gelukkig gevoel? Behulpzaamheid & Onbehulpzaamheid: help jezelf door de ander te helpen Betrokkenheid &...... lees verder op de pagina

    JoHo WorldSupporter: tips en suggesties
    Zet je onderzoeks- en marketingvaardigheden in voor een duikschool op Bonaire - Activities Abroad Supporter
    Je voert een branche-onderzoek uit waarmee je de ontwikkelingen binnen de duiksector in kaart brengt. Je stelt...
    Doe ervaring op bij een verzekeringskantoor op Curacao. Je werk bestaat uit het ontvangen van klanten, adviseren en administratieve werkzaamheden - Activities Abroad Supporter
    Doe ervaring op bij een verzekeringskantoor op Curacao. Je werk bestaat uit het ontvangen van klanten, adviseren en...
    Loop stage bij een hotel of resort in Azië en ontwikkel je vaardigheden in de hospitality branch - Activities Abroad Supporter
    Je draait mee binnen een afdeling van een hotel of resort op een zonnige bestemming.  Er zijn verschillende...
    Work as a group counselor in California and ensure that kids enjoy their summercamp - Activities Abroad Supporter
    Work as a group counselor in California and ensure that kids enjoy their summercamp...
    Ben jij goed in een bepaalde buitensport of in een typische kampactiviteit zoals kanoën, paardrijden of klimmen? Geef dan hierin les aan kinderen op een Amerikaanse summercamp - Activities Abroad Supporter
    Ben jij goed in een bepaalde buitensport of in een typische kampactiviteit zoals kanoën, paardrijden of klimmen? Geef...
    Kom helpen bij een zomerkamp als coach in de Verenigde Staten - Activities Abroad Supporter
    Kom helpen bij een zomerkamp als coach in de Verenigde Staten...
    Vrijwilligerswerk bij JoHo: Summary Supporters & WorldSupporter moderators - JoHo Foundation
    JoHo is doorlopend op zoek naar Summary Supporters & WorldSupporter moderators. Activiteiten (werkzaamheden) in...
    Voluntary work at JoHo: WorldSupporter moderators and Summary Supporters - JoHo Foundation
    JoHo is continuously looking for Summary Supporters and WorldSupporter moderators Activities in brief You help to...
    Hou je van avontuur? Hebben jij of jullie een creatieve ondernemersgeest? Ga dan een gezellige lodge en camping runnen in Malawi! - Activities Abroad Supporter
    Je geeft leiding aan een hostel, het bijbehorende restaurant en creatieve centrum. Je zoekt naar mogelijkheden om het...
    Support in setting up English classes in East Africa - Activities Abroad Supporter
    Wat hou je er aan over? Competencies: collaboration, environmental awareness, organizational awareness, empathy....
    JoHo WorldSupporter: samenvattingen en studiehulp
    Samenvattingen: de beste wetenschappelijke artikelen voor juridische aspecten van bedrijfskunde en bedrijfsvoering samengevat - Law Supporter
    Juridische aspecten van bedrijfskunde en bedrijfsvoering: De beste wetenschappelijke artikelen samengevat...
    Motivation, power and leadership: article summaries - Vintage Supporter
    Article summaries Motivation, power and leadership   Leadership Research and Theory: A Functional...
    Boeksamenvatting bij de 1e editie van Lord of the Flies van Golding - Vintage Supporter
    Hoofdstuk 1: Het geluid van de schelp Twee schooljongens vinden elkaar in de jungle, in een lang litteken...
    Artikelsamenvatting bij Feitelijk leidinggeven. Hoe een weinig vernieuwend arrest toch veel nieuws kan brengen; een kritische beschouwing van Hornman - 2016 - Law Supporter
    1. Inleiding In een arrest uit 2016 heeft de Hoge Raad het beslissingskader voor feitelijk leidinggeven...
    What makes a good leader? - Chapter 6 - Psychology Supporter
    In most studies, it is assumed that leadership is something that is learned. Leaders' behaviors can be divided into two...
    7 eigenschappen van effectief leiderschap - Covey - Vintage Supporter
    Deel 1 Principes & paradigma’s Verandering van binnenuit Sommige mensen lijken van buitenaf...
    JoHo.org: selectie bij het thema kunnen motiveren en stimuleren

    Wegwijzer bij competentie en motivatie
    Competentie en kwaliteit
    Samenvattingen en studiehulp
    Studie in het buitenland
    Stage en werkervaring
    Vrijwilligerswerk
    Werk
    JoHo Worldsupporter doelstellingen
    • Zie de doelstellingen van JoHo WorldSupporter voor: het versterken van begrip voor andere culturen en personen, het stimuleren van tolerantie in de wereld om je heen, het wereldwijd delen van kennis en knowhow, en het stimuleren van persoonlijke ontwikkeling in binnen- en buitenland
    Samenvattingen en studiehulp: per studie en vakgebied

      Vertrekken naar het buitenland

      Probleemloos wonen of tijdelijk verblijven in het buitenland?

      Betaald werk, vrijwilligerswerk en stages in het buitenland per werkveld en vakgebied

      Pagina onderwerp:

      kunnen motiveren en stimuleren in binnen- en buitenland

      JoHo: Bereikbaarheid - Concept – FAQ - Gegevens - Winkelwagen - Zoeken